Toespraak van minister-president Mark Rutte bij het afscheid van Bernard Wientjes als voorzitter van VNO-NCW
Toespraak van minister-president Mark Rutte bij het afscheid van Bernard Wientjes als voorzitter van VNO-NCW op 30 juni 2014 in Den Haag.
Excellenties, dames en heren, maar vooral: beste Bernard,
Bernard, een paar maanden voor je 65e verjaardag vergeleek je jezelf in het Financieele Dagblad met Vladimir Horowitz en Pablo Picasso. ‘(…) die stopten ook niet rond hun pensioen’, zei je. Niet werken noemde je in dat interview simpelweg: ‘ondenkbaar’. Dat was in 2008…
Een paar weken geleden waren we nog samen in Vietnam met een handelsmissie en ik weet dus van heel dichtbij dat je nog steeds barst van de energie en motivatie. Maar toch heb je besloten het stokje over te dragen aan Hans de Boer. Misschien wel om ergens nog een bedrijf over te nemen of een start up van de grond te tillen. Ik sluit niets uit. Want het voorzitterschap van VNO-NCW noemde je ooit de op een na mooiste baan ter wereld, na het zelfstandig ondernemerschap. En op een grote passie voor geraniums heb ik je ook nooit kunnen betrappen. Daarmee heb ik volgens mij meteen de kern te pakken van wat jou drijft. Je bent 100% ondernemer, 100% zakenman en 100% procent gericht op resultaat. Als een echte Hollandse koopman. En zo heb ik je de afgelopen jaren ook persoonlijk leren kennen in je rol als voorzitter van VNO-NCW.
Je afscheid komt op een moment dat de Nederlandse economie na een paar heel moeilijke jaren weer begint te draaien. Vooral dankzij jouw leden zeg ik daar maar meteen achteraan. Want het geld in Nederland wordt nog steeds niet verdiend op het Binnenhof en omgeving, maar in al die grote en kleinere bedrijven waar ondernemers door de crisis heen zijn blijven buffelen om zoveel mogelijk mensen aan de slag te houden. Door ondernemers die tegen de stroom in zijn blijven investeren en vernieuwen waar dat kon, gewoon omdat ze kansen zagen in hun deel van de markt. Daar, in die bedrijven, en nergens anders is het herstel begonnen. Daar en nergens anders komt de nieuwe groei vandaan. Daar en nergens anders ontstaan de nieuwe banen die we zo keihard nodig hebben.
Zowel het CPB als De Nederlandse Bank hebben de laatste weken nog eens bevestigd dat de gevoelstemperatuur in de economie aan het stijgen is. Achteraf weten we dat dit al sinds vorig jaar het geval is. De export trekt aan. De huizenmarkt idem dito. De industriële productie groeit. Het producenten- en consumentenvertrouwen stijgen. Gelukkig krijgen we ook het begrotingstekort van de overheid onder controle. En zelfs in de laatste werkloosheidscijfers over mei zaten lichtpuntjes die wijzen op onderliggend herstel. Dat is allemaal positief nieuws. Er zijn steeds meer zwaluwen die laten zien dat de zomer in aantocht is.
Tegelijkertijd blijf ik zeggen: we zijn er nog lang niet. Als kabinet staat ons maar één ding te doen, samen met de Kamer en sociale partners: koers houden met de lopende grote hervormingen, om zo het herstel dat zich aandient, te ondersteunen. De hervormingen die we hebben ingezet, zijn erop gericht de onderliggende structuur van ons sociaaleconomische stelsel te versterken om Nederland zo klaar te stomen voor de toekomst. Betaalbare zorg van hoge kwaliteit, een houdbaar sociaal stelsel en een houdbare oudedagsvoorziening, een flexibele arbeidsmarkt - daar hebben we al onze kaarten op gezet en daar hebben we de komende tijd onze handen ook meer dan vol aan.
En Bernard, ik vertel hier geen geheim als ik zeg dat het rond al deze hervormingen de laatste jaren af en toe behoorlijk kon stormen in de polder. Toen je in 2005 aantrad als voorzitter van VNO-NCW stak je niet onder stoelen of banken dat een paar dingen in jouw ogen onvermijdelijk waren. Ik noem de verhoging van de pensioenleeftijd en de flexibilisering van de arbeidsmarkt en vooral het ontslagrecht. Daar heb je je van meet af aan sterk voor gemaakt. En je hebt er ook menig robbertje over gevochten met Agnes Jongerius en Ton Heerts. Dat ging niet altijd geruisloos, zeg ik maar eufemistisch. Het kon er fel aan toe gaan. En hier en daar hoorde je zelfs al zeggen dat het Nederlandse poldermodel failliet was. Maar niets is minder waar gebleken. Onder zo ongeveer alle grote hervormingen die nu in de steigers staan, ligt een stevig akkoord tussen de politiek, sociale partners en andere partijen. En jij speelde daarin steeds een cruciale rol.
Wat jou in mijn ogen zo’n sterke en effectieve onderhandelaar maakt, is dat je weigert alleen je eigen gelijk te zien. Niet dat je daaraan twijfelt. Zo is het nou ook weer niet. Maar jij weet als geen ander dat effectieve belangenbehartiging begint met begrip voor de argumenten van je belangrijkste gesprekspartners. Gewoon omdat jouw achterban, ondernemend Nederland, niet gebaat is bij slaande deuren, maar bij rust en continuïteit. Bernard laat ik het zo zeggen, ik ken weinig mensen die zo goed tot tien kunnen tellen als jij en dat ook uit volle overtuiging steeds weer doen. Toen jou ooit de vraag werd gesteld waarom je de bonden eigenlijk niet links liet liggen, zei je het heel duidelijk: ‘Als je je hersens gebruikt, en dat verwachten ze van mij, is dat het stomste wat je kan doen. Wentel je nooit in je eigen kracht van dit moment. Hierna komen andere tijden (…)’ Einde citaat. Het zijn wijze woorden en ik weet uit eigen ervaring dat je er ook consequent naar handelt.
De lijst met hervormingen waarvoor de laatste jaren breed draagvlak kon worden gevonden, is lang en dat hebben we dus zeker niet in de laatste plaats aan jouw inzet te danken. Ik denk natuurlijk vooral aan het Sociaal Akkoord, waarmee we in één klap een doorbraak bereikten in een paar dossiers die al jarenlang muurvast zaten. Niet alleen in de pensioensfeer en het ontslagrecht, maar ook in de WW en de Wajong. Het blijft een pakket dat ons land sterker maakt, met aan de ene kant meer flexibiliteit en een houdbaar sociaal stelsel en pensioenstelsel en aan de andere kant een versterking van de positie van de flexwerkers en meer kansen op een normale baan voor mensen met een arbeidshandicap. Zelf noemde je dat akkoord pas geleden nog ‘historisch’ en ik denk dat je daar gelijk in hebt. Het kan bijna niet anders dan dat het Sociaal Akkoord later in één adem genoemd gaat worden met dat beroemde Akkoord van Wassenaar. En ook dat de naam van Bernard Wientjes daarbij altijd met ere zal worden genoemd.
Bernard, ik kan er vandaag natuurlijk niet omheen om ook kort stil te staan bij je ambassadeurschap voor ons land in het buitenland. Dan zou ik je namelijk ernstig tekort doen. Ik zei het al: we zijn net terug uit Vietnam, onze zoveelste reis samen. Jammer genoeg was het ook onze laatste. In 2011 pleitte je per direct voor de aanstelling van een minister Van Buitenlandse Handel. Dat moest – in jouw woorden – een ‘ (…) topondernemer (zijn) die als handelsreiziger louter en alleen onze belangen in het buitenland promoot. Hij komt alleen maar naar Nederland terug voor schoon ondergoed’, zei je. Een krachtig beeld.
Ik wil daar twee dingen over zeggen: ten eerste dat je met de aanstelling van Lilian Ploumen je zin hebt gekregen. En ten tweede dat we in jouw persoon feitelijk al jarenlang zo’n nationale handelsreiziger in huis hadden. Zij het niet een politiek benoemde figuur, maar een 100% ondernemer met directe lijnen naar het Nederlandse bedrijfsleven en dus zeker zo invloedrijk en effectief.
Wat mij steeds opviel, is het gemak waarmee je die leiderschapsrol op je neemt. Of gespiegeld: de vanzelfsprekendheid waarmee het meereizende bedrijfsleven naar je opkijkt. Je hebt overwicht en gezag. Een kwestie van kennis en jarenlange ervaring, maar ook een talent dat je voluit hebt ontwikkeld. Je was altijd tot in de puntjes voorbereid. Je kende de eigenaardigheden van de lokale markt en kansen die er lagen voor het Nederlandse bedrijfsleven. En je wist het steeds zo te brengen, dat gevoeligheden – die er in het buitenland bijna altijd zijn – open en eerlijk op tafel kwamen, zonder dat dit tot problemen leidde. Je hebt daar bijna eigenhandig de CEO-roundtable voor uitgevonden – ooit een onbekend fenomeen, nu een vast onderdeel van elke handelsmissie en een uitermate nuttig instrument. Kortom: je bent een geboren ondernemer met grote diplomatieke gaven, maar ook een geboren diplomaat met de doelgerichtheid van een ondernemer. Een combi die ons land veel heeft opgeleverd.
En voor alle zekerheid: met diplomatiek bedoel ik bepaald niet dat je met meel in de mond praat. Binnenskamers al helemaal niet, weet ik uit ervaring, maar ook niet in het openbaar. Wat gezegd moet, moet gezegd – ook dat hoort bij jou. Maar wel op zo’n manier dat er geluisterd werd en de luiken niet dicht gingen. En dus hield je net zo makkelijk een hartstochtelijk pleidooi voor een herwaardering van de maakindustrie en betere kredietfaciliteiten voor het MKB als voor een federaal Europa of een leidende rol van topondernemers op het terrein van duurzaamheid. Op dat laatste punt, het maatschappelijk verantwoord ondernemen, is het Nederlandse bedrijfsleven internationaal inmiddels echt toonaangevend. Het is onderdeel van ons kwaliteitsverhaal in het buitenland en daarmee is duurzaamheid ook gewoon een business case geworden. Jij bent daar altijd een van de voortrekkers in geweest.
Overigens, ook de politiek kon af en toe rekenen op je ongezouten mening. En dan denk ik echt niet alleen aan je recente interview in de Volkskrant. Zo zei je in 2008 al eens het volgende: ‘Het is ongelooflijk frustrerend dat het in Den Haag zo langzaam gaat. Het tempoverschil tussen het leiden van een onderneming en de BV Nederland is gigantisch. Het moeras is erger dan gedacht.’ Einde citaat. We weten nu dat je sindsdien niet echt veel milder bent geworden. Maar gelukkig zei je een week geleden in de Volkskrant ook dat onder het huidige kabinet de grootste hervormingen sinds jaren zijn gerealiseerd. En dat plusje heb ik graag genoteerd.
Beste Bernard, voor een TV-portret dat gisteren werd uitgezonden, kreeg ik onder andere de vraag voorgelegd of ik het ermee eens was dat jij een paar keer gekozen was tot ‘meest invloedrijke Nederlander’. Ik vond dat in eerste instantie een rare vraag. Alsof ik daar over ga. En ik weet ook dat jij steeds de eerste was om dit jaarlijkse gezelschapsspel te relativeren. Zoals je zelf ooit zei: je hebt een ‘rothekel’ aan dat woord macht. Je had het liever over invloed, en hoe belangrijk het is om daar als voorzitter van VNO-NCW op een verantwoorde manier mee om te gaan.
Maar al snel dacht ik: als er dan toch iemand de invloedrijkste moet zijn, dan graag Bernard Wientjes als voorzitter van VNO-NCW. Een op-en-top ondernemer die vol gaat voor het belang van ondernemend Nederland. Iemand die niet wegloopt als het heet wordt in de keuken van ons polderoverleg, maar die zijn verantwoordelijkheid neemt. Rustig, gedegen en anderen in hun waarde latend. Maar ook een man met een duidelijke mening en altijd het oog op de bal.
Bernard, je grote en bijzondere verdiensten voor ons land zijn – om het met Gerard Reve te zeggen – niet onopgemerkt gebleven. Het doet me heel veel plezier je vandaag te mogen vertellen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd je te bevorderen tot Commandeur in de orde van Oranje Nassau. Ik wil je vragen op het podium te komen zodat ik je de versierselen kan omhangen en jij het bijbehorende en welverdiende en ongetwijfeld enorme applaus in ontvangst kunt nemen.