Toespraak van staatssecretaris Mansveld voor ontvangst WRR-advies ‘consistent maatwerk’ over risico- en veiligheidsbeleid
Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) bij de ontvangst van het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over risico en veiligheidsbeleid op 26 juni 2014 in Den Haag.
Ik dank de WRR en de RLI voor hun adviezen.
Ik doe dat ook namens minister Schultz omdat we november vorig jaar gezamenlijk om dit advies hebben gevraagd.
De directe aanleiding was het debat in de Eerste Kamer vorig jaar, over de Wet Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen.
Het was de heer Schaap van de VVD-fractie die mij toen vroeg hoe het kon dat de afwegingen in het veiligheidsbeleid zo verschillend van aard zijn.
De ene keer, bijvoorbeeld bij de overstromingsrisico’s, ligt de nadruk op de ratio - getallen en cijfers. De andere keer, bijvoorbeeld bij de veiligheid op het spoor, lijkt emotie vooral de drijfveer.
Er was met andere woorden behoefte aan een breed, integraal afwegingskader voor veiligheidsmaatregelen. Of dit nou gaat om water, spoor, of milieuvraagstukken.
Ik vind de vraag vanuit de Eerste Kamer maatschappelijk gezien zeer relevant, en ook actueel omdat het aansluit bij mijn streven naar een modernisering van het veiligheidbeleid.
Uitgangspunt daarbij is dat we bij beleid en regelgeving op het gebied van veiligheid, explicieter aangeven dat deze gebaseerd is op meerdere criteria. Niet alleen het aantal mogelijke slachtoffers maar ook de economische schade en de maatschappelijke ontwrichting.
De minister past dit principe al toe in haar waterveiligheidsbeleid. Er geldt daarvoor een basisveiligheid voor iedereen. Maar voor bepaalde gebieden die bijzondere economische waarde hebben of dichtbevolkt zijn, worden extra maatregelen genomen.
Dit uitgangspunt wil ik breder toepassen omdat het meer inzicht geeft in de lastige maar wel rationele afwegingen die moeten worden gemaakt.
En het maakt ook duidelijk dat er geen samenleving zonder risico’s bestaat.
Ik maak hierbij dankbaar gebruik van een ander advies van de WRR over dit onderwerp, namelijk het advies Evenwichtskunst (2011).
U geeft daarin aan dat er geen simpele uniforme antwoorden zijn op de vraag hoe de overheid invulling moet geven aan haar verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid.
Het voorkomen van risico’s van asbest op scholen vereist een andere aanpak dan het voorkomen van treinontsporingen.
Waar het om gaat is dat je rationeel en helder bent in je afwegingen en nuchter in de communicatie over de risico’s.
Want een belangrijk aspect is dat ook de samenleving verandert. Burgers en bedrijven kunnen en willen actief betrokken worden in de maatschappelijke discussie over het nemen van risico’s.
Daar hoort ook een open en eerlijke communicatie bij over hoe we tot bepaalde keuzes zijn gekomen. We moeten steeds kijken hoe we dit het beste kunnen doen.
Naar aanleiding van de vraag vanuit de Eerste Kamer hebben we twee bewegingen ingezet.
Allereerst zijn we zelf aan het werk gegaan. We hebben verschillende dossiers doorgelicht waarbij risico en veiligheid een rol spelen. Doel was om de verschillen en overeenkomsten in de afwegingen boven tafel te halen.
Daarnaast hebben we de WRR om advies gevraagd. De vraag was om ons te adviseren over de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van het veiligheidsbeleid.
Bovenliggende vraag was: is ons huidige afwegingskader -‘Nuchter omgaan met Risico’s - nog steeds een goede basis, of moeten we het aanpassen?
Met uw advies biedt u ons een concrete set vragen aan. Daarmee kunnen we helder in beeld brengen wat bijvoorbeeld het publieke belang is, hoe de lusten en lasten over de verschillende groepen mensen zijn verdeeld en welke afwegingen er precies zijn gemaakt.
Het mooie is dat de set vragen op alle veiligheidsdossiers toe te passen is.
Daarmee geeft u ons een praktisch instrument in handen waarmee we onze afwegingen in het veiligheidsbeleid explicieter en transparanter kunnen maken.
Daar komt bij dat ik veel waardering heb voor de nieuwe, snelle en experimentele manier waarop het advies tot stand is gekomen.
Het is echt een product van samenwerking, niet alleen van de verschillende raden en kennisinstellingen, zoals de RLI, Gezondheidsraad, RoB, DEGAS, RIVM en PBL.
Maar het advies is ook tot stand gekomen in nauwe samenwerking met ons ministerie dat immers ook zelf al bezig was met een doorlichting van de veiligheidsdossiers.
Theorie en praktijk zaten dus dicht op elkaar. Dat maakt het advies bijzonder waardevol en we kunnen er snel mee aan de slag.
Dat gaan we dan ook doen.
Samen met de minister ga ik deze adviezen in de praktijk uitwerken. We zullen deze zomer nog een brief naar de Kamer sturen waarin we reageren op beide adviezen en aangeven op welke manier we ons afwegingskader gaan aanpassen.
Vervolgens zullen we de nieuwe inzichten concreet toepassen bij onderwerpen waar risico’s en veiligheid een rol spelen.
Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de waterveiligheid en aan maatregelen ter voorkoming van nieuwe risico’s voor mens en milieu -zoals nanotechnologie, synthetische biologie, maar ook onbemande luchtvaartuig systemen.
Maar ook andere belangrijke maatschappelijke onderwerpen die over veiligheid gaan kunnen daar aan worden toegevoegd.
Ik dank alle betrokkenen voor dit advies en de open manier waarop u heeft gewerkt.
Uw advies draagt bij aan het helder maken van afwegingen, het expliciet maken van keuzes. En daarmee aan het beter kunnen verantwoorden van ons risico- en veiligheidsbeleid.
Dank u wel.