OESO ministers: compenseer slachtoffers textielramp Bangladesh
De ministers voor Buitenlandse Handel van Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Nederland roepen internationale textielbedrijven op om alsnog bij te dragen aan het compensatiefonds voor slachtoffers van de ingestorte textielfabriek Rana Plaza in Bangladesh. Dat staat in een gezamenlijke verklaring van deze ministers bij het OESO Global Forum voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in Parijs.
Initiatiefnemer voor de verklaring is minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die eind mei nog een bezoek bracht aan Bangladesh. ‘Dit is een duidelijk signaal aan de internationale kledingmerken die nog geen verantwoordelijkheid hebben genomen voor de slachtoffers van Rana Plaza. Velen zijn gehandicapt geraakt en zullen nooit meer kunnen werken. Er is geen enkel excuus voor het feit dat zij een jaar later nog steeds met lege handen staan', aldus Ploumen.
Het compensatiefonds voor slachtoffers van de ramp in Rana Plaza moet met 40 miljoen dollar worden gevuld. Tot nu toe is slechts 17 miljoen opgebracht. 'De verklaring die hier in Parijs is aangenomen en ondertekend door ministers uit een aantal grote Europese landen is niet vrijblijvend. Zij zullen in hun eigen land met modeketens in gesprek gaan en er bij hen op aandringen om aan het fonds bij te dragen.'
Voor zover bekend zijn er geen Nederlandse bedrijven die zaken deden met Rana Plaza. 19 Nederlandse modeketens hebben zich inmiddels aangesloten bij het veiligheidsakkoord voor de textielindustrie in Bangladesh, dat voorziet in veiligheidsinspecties in de fabrieken. Ook op andere manieren werken bedrijven aan verbetering van werkomstandigheden.
Minister Ploumen sprak tijdens het Global Forum met haar Bengaalse collega over de impasse die is ontstaan bij de sluiting van onveilige textielfabrieken. De oorzaak is onenigheid over de vereiste betonsterkte van fabrieksgebouwen tussen de drie grote partijen die inspecties uitvoeren, de Bengaalse overheid, het Accord van Europese textielbedrijven en de Alliance van Amerikaanse textielbedrijven. Minister Ploumen drong aan op een snelle oplossing en zegde de steun van de Nederlandse ambassade in Dhaka toe. Ploumen: ‘In Bangladesh zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet naar een eerlijke en veilige textielindustrie, maar er is ook nog een hele lange weg te gaan. We mogen onze inzet nu niet verslappen of het proces laten verzanden.’
Het Global Forum van de OESO brengt bedrijven, beleidsmakers, vakbonden en maatschappelijke organisaties bijeen om te spreken over betere naleving van de OESO-richtlijnen voor MVO. Dit jaar stond de bijeenkomst in het teken van MVO in de sectoren grondstoffen, textiel, landbouw en financiële dienstverlening.