Toespraak staatssecretaris Teeven bij seminar over screening en integriteit bij de College Tour 'Hoe integer is een beetje?'
Toespraak van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) bij een seminar over screening en integriteit bij de College Tour 'Hoe integer is een beetje?' in Den Haag op 16 juni 2014.
Dames en heren,
Niet iedereen in de zaal heeft Ien Dales nog bij leven meegemaakt. Deze bekende politica en bestuurder overleed immers al in 1994. Frappant is dat van al haar wapenfeiten – en dat waren er heel wat – bij veel mensen slechts één klein zinnetje is blijven hangen. En dat is de “uitsmijter” van haar lezing voor de jaarvergadering van de VNG in 1992, een zinnetje dat ook weer doorklinkt in de titel van deze College Tour: “Een beetje integer bestaat niet”.
Daarmee zette mevrouw Dales integriteit neer als een digitaal begrip: je bent integer, of je bent het niet. Een nulletje of een eentje. Méér smaken zijn er niet. De vraag is of dit niet een beetje te kras is gesteld. Integriteit is immers een vrij ruim begrip, dat te maken heeft met noties als betrouwbaarheid, eerlijkheid, zorgvuldigheid, onafhankelijkheid – en ook deskundigheid. Een begrip dat bovendien, afhankelijk van de historische en culturele context, steeds een net iets andere invulling kan krijgen. Dat maakt het zo lastig om vragen te beantwoorden als: wanneer noem je een samenleving nu integer? En wie in die samenleving zijn nu precies verantwoordelijk voor het bevorderen van die integriteit?
Daar kun je lang en breed over discussiëren. Mevrouw De Graaf en mevrouw Bleker hebben aan die discussie vanmiddag al belangrijke, interessante bijdragen geleverd. Ook ik wil graag een duit – géén steekpenning - in het zakje doen: wat is de rol van de overheid – meer specifiek: van mijn ministerie, dat van Veiligheid & Justitie – waar het gaat om screening ter bevordering van de integriteit?
Jullie weten: minister Opstelten en ik werken aan een veilige en rechtvaardige samenleving. Veilig en rechtvaardig – alweer twee termen die nauw aan het begrip integriteit verwant zijn. Zo’n samenleving is gebaat bij burgers, bedrijven en overheden die op een integere manier handelen. En al zeker als het gaat om cruciale functies, of functies in kwetsbare sectoren. Hoe kun je nu voorkomen dat een “niet integer”, of misschien zelfs wel crimineel persoon zo’n functie gaat bekleden? Dat kan door het ontwikkelen en toepassen van goede screeningsinstrumenten.
In Nederland hebben we die gelukkig. De screening is bij ons op een unieke, goede en zorgvuldige manier georganiseerd. Denk bijvoorbeeld maar aan de VOG: de Verklaring Omtrent het Gedrag.
De VOG is een mooi instrument waarmee we organisaties kunnen ondersteunen, als ze iemand in dienst willen nemen. Als professional, student, vrijwilliger of in welke constructie dan ook. Met behulp van dit instrument kunnen we beoordelen of het justitiële verleden van die persoon een risico vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie.
Van dit instrument wordt in toenemende mate gebruik gemaakt. Vonden er in 2005 nog zo’n 250.000 VOG-aanvragen plaats; vorig jaar waren dit er al meer dan 740.000. Die groei heeft voor een belangrijk deel te maken met enkele spraakmakende integriteitsschendingen die zich de laatste jaren hebben voorgedaan. Denk bijvoorbeeld maar aan de Amsterdamse zedenzaak, in kinderdagverblijf Het Hofnarretje. Maar ook aan het seksueel misbruik van minderjarigen in internaten of pleeggezinnen. Of aan geweldsincidenten – soms zelfs met dodelijke afloop – in de taxibranche. Dit soort ernstige incidenten heeft ertoe geleid dat nu bijvoorbeeld ook medewerkers in de taxibranche en de kinderopvang continu worden gescreend.
En er zijn méér ontwikkelingen gaande, om de screening beter te laten aansluiten bij de maatschappelijke behoefte:
- Stel je hebt een sollicitant uit een ander EU-land, die aangeeft in Nederland met kinderen te willen gaan werken. Dat is natuurlijk prima, maar je wilt toch weten of die persoon zich in eigen land wel altijd correct heeft gedragen in zijn contacten met kinderen. Daarom is het nu mogelijk om van deze groep sollicitanten ook de justitiële informatie uit het herkomstland op te vragen. Dat is sinds oktober 2011 al in ruim 7.300 gevallen gebeurd.
- Voor vrijwilligersorganisaties is het al dan niet verplichtstellen een VOG vaak een financiële kwestie. Toch willen ze er zeker van zijn dat hun vrijwilligers die werken met kinderen, of met volwassenen met een verstandelijke beperking te vertrouwen zijn. Daarom heb ik voor die organisaties de aanvraag van een VOG kosteloos gemaakt.
- En sinds enige tijd kan een VOG ook elektronisch worden aangevraagd. Dat scheelt een hoop administratieve rompslomp. De aanvraagprocedure verloopt sneller – en is daardoor ook goedkoper.
Jullie horen het: als verantwoordelijk bewindsman doe ik er alles aan om kwetsbare sectoren zo goed mogelijk te ondersteunen in hun streven hun organisatie of instelling integer te houden. En daarbij gaat het niet alleen om screening, maar ook om andere instrumenten. Zoals de toolkit In veilige handen – die het vrijwilligersveld helpt hun organisaties veiliger te maken.
Wat je daarbij wel altijd in de gaten moet houden, is dat er sprake is – en blijft - van een goede balans. En dan bedoel ik een goede balans tussen de belangen van de betreffende organisatie en die van het individu. Medewerkers screenen, okee – maar het moet wel altijd in verhouding blijven staan tot belangrijke principes, zoals het recht op privacy en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Jullie kennen ongetwijfeld de oudhollandse zegswijze Eens een dief, altijd een dief... Maar – en ook dat weten jullie – die is niet echt wetenschappelijk onderbouwd... Via onze straffen en maatregelen doen we veel aan het wegnemen van factoren die verantwoordelijk zijn voor het criminele gedrag. En in een toenemend aantal gevallen lukt dat ook: de recidive loopt gestaag terug. Dat betekent dat je mensen soms ook een tweede kans moet kunnen geven.
Een goede screening vergt dus een evenwichtige procedure. Een procedure waarin je – aan de ene kant - streeft naar bevordering van de integriteit, maar waarin je anderzijds ook zo goed mogelijk rekening houdt met iemands fundamentele rechten. Dat betekent onder meer dat je die screening zorgvuldig en selectief moet inzetten en dat de procedure transparant moet zijn.
Én – heel belangrijk: het screeningsinstrument moet onderdeel zijn van een breder, integraal integriteitsbeleid. Want hoewel een VOG, zoals ik al zei, een goed ondersteunend instrument is, dat je helpt je organisatie integer te houden, ben je er daarmee nog niet. Elke organisatie zal ook eigen, interne maatregelen moeten nemen. Goede afspraken maken, gedrags- en omgangsregels opstellen, controle inbouwen, elkaar aanspreken op niet-integer gedrag, sancties instellen... Enzovoort.
Belangrijk is dat overheid en samenleving op dit punt goed samenwerken en elkaar – waar nodig - ook aanvullen, dan wel verbeteren.
Een goede samenwerking vergroot ook de kans dat elke organisatie een integriteitsbeleid “op maat” krijgt, goed afgestemd op de noden en wensen van precies die sector, dat bedrijf of die instelling.
Het werken aan zo’n integraal integriteitsbeleid op maat vergt de nodige discussie – met als input de belangen van burgers, bedrijfsleven én overheden. Immers, uit de botsing der ideeën ontstaat het licht. Mevrouw De Graaf, mevrouw Bleker en ik hebben hier op deze College Tour al een paar mooie aanzetten gegeven, die als munitie kunnen dienen. Zo meteen, in de paneldiscussie, aan jullie de taak om daaruit licht te laten ontstaan! Licht dat ons leidt op weg naar een effectief integriteitsbeleid – en dat is méér dan “een beetje”...