Nassaulezing van minister Dijsselbloem
Nassaulezing van minister Dijsselbloem (Financiën) op 3 juni 2014 in Breda.
Dames en heren.
De Grote Kerk in Breda is een van de mooiste kerken van ons land. Ik vind het een eer om een lezing te houden op een plek met zo’n royale historie. Dit is immers de rustplaats van de vroege voorvaderen van onze koning, van het huis Nassau. Elke steen hier is doordrenkt met geschiedenis. Dat mist z’n uitwerking niet. Ik ga u dan ook straks iets over mijn eigen familiegeschiedenis vertellen. Maar ik wil het vooral met u hebben over hoe we er economisch voorstaan en waar de kansen voor de toekomst liggen.
Dus: hoe staat Nederland ervoor? Een eenvoudige vraag, maar het antwoord is een stuk gecompliceerder. Een paar weken geleden heb ik, omkleed met nuances, op televisie gezegd dat de crisis, op zichzelf voorbij is. Immers, we zijn niet meer in recessie. Zeker, de cijfers over het eerste kwartaal vielen tegen, vooral door de zachte winter en de daardoor lage gasbaten. Maar het onderliggende herstel houdt aan. De industriële productie groeide in dezelfde periode dóór met bijna vier procent. En ook de investeringen, het aantal vacatures en de export nemen toe. Het gaat dus voorzichtig beter. Maar dat ervaren veel mensen nog niet zo. Dat besef ik zeer.
Mijn uitspraak riep dan ook reacties op. En dat begrijp ik, want de arbeidsmarkt loopt, zoals gebruikelijk, achter het herstel aan. De werkloosheid is nog erg hoog en het is buitengewoon moeilijk om een nieuwe baan te vinden. Zeker, er is voorzichtig economisch herstel. Maar we zijn er nog lang niet. Dat is mijn belangrijkste boodschap hier vanavond. We moeten nog veel doen om onze schulden te verminderen, de werkloosheid flink te laten dalen en duurzaam te groeien.
Als je werkloos bent of daarvoor vreest, als je in je omgeving banen ziet verdwijnen dan denk je: hoezo herstel, hoezo is de crisis voorbij? En dat gevoel leeft hier ook, in West-Brabant. Philip Morris trekt weg uit Bergen op Zoom. Philips Lighting laat Roosendaal achter zich. Tetra Pak sluit de deuren in Moerdijk. Dat doet natuurlijk pijn. Mensen maken zich daarover terecht grote zorgen.
En toch weet ik dat West-Brabant zal terugveren. Dit is een krachtige regio op de belangrijke transport-as Antwerpen/Rotterdam/Amsterdam. Dit gebied is sterk op het terrein van de logistiek, de groene industrie en van slimme combinaties van vakmanschap en onderzoek. Daar zult u in de toekomst de vruchten van blijven plukken. Natuurlijk is het ingrijpend als bedrijven hun heil elders zoeken. Maar we moeten erop inspelen dat een levendige economie voortdurend beweegt, verandert en zich verder ontwikkelt. Dat geeft weer nieuwe bedrijvigheid en dus nieuwe banen. Bedrijfstakken gaan en er komen weer andere voor terug. Dat is een vervelende, maar historische wetmatigheid.
Dat brengt mij bij het beloofde verhaal over mijn voorouders. Mijn moeder komt uit Bergen op Zoom. Een voorvader vestigde zich daar vanuit Duitsland in 1789 als pottenbakker. Een vakman, op zoek naar werk. De familie betrok een klein huis in een rijtje van zeven aan de Dubbelstraat, vlakbij de haven. Mijn familie woonde daar tot 1916. De huisjes staan er nog en ze heten ‘De Zeven Magere Jaren’. Ik laat de diepere uitleg van die symboliek graag aan u.
Maar goed, voor een pottenbakker viel er ooit dus goed geld te verdienen in Bergen op Zoom. Het rode aardewerk uit die streek was eeuwenlang gewild, ver over de regionale grenzen heen. Dat zorgde lange tijd voor werk en welvaart. En toch werd het op zeker moment minder. Want ook in de negentiende eeuw veranderde de samenleving sterk. Door de industrialisatie wijzigde de productie. De grote klap kwam na 1875 met de introductie van emaillen potten en pannen, een grote innovatie. Al eerder was door de toegenomen transportmogelijkheden de concurrentie uit het buitenland toegenomen. Door al die factoren bij elkaar doofde de West-Brabantse aardewerkcultuur langzaam maar zeker uit. Een van de pottenbakkerijen ging verder met sieraardewerk en kon zo nog enige tijd voortbestaan. Een andere schakelde over op de productie van gresbuizen, bedoeld voor de aanleg van rioleringen. Maar ook die techniek is weer achterhaald.
Bergen op Zoom en de regio hebben zich steeds weer aangepast en verder ontwikkeld. En zijn door de tijd heen welvarender geworden. Als mensen, regio’s en landen zich aanpassen aan niet te stoppen veranderingen, ontstaat de dynamiek in de economie. De politiek moet dat tijdig aanvoelen, bakens verzetten, meebewegen en ruimte geven. Ik kom straks nog terug op de rol van de politiek. Maar eerst wil ik ter illustratie van die dynamische economie terug naar Philip Morris. Het was 35 jaar geleden natuurlijk prachtig toen het concern die grote fabriek in Bergen op Zoom opende. Maar honderd kilometer verderop waren de mensen een stuk minder blij. Want het concern verplaatste al snel ook de productie van de sigarettenfabriek Mignot & De Block in Eindhoven naar de nieuwe locatie in West-Brabant. En mijn geboorteplaats kreeg in de loop van de tijd nog wel meer voor de kiezen.
Maar u kent het verhaal van Eindhoven net zo goed als ik: de stad kwam steeds weer sterker terug. Het hoofdkantoor van Philips vertrok. Tegelijkertijd is er rond ASML op het snijvlak van verschillende disciplines een heel nieuw, toonaangevend cluster gegroeid. Juist waar topsectoren elkaar raken, juist door interessante combinaties van kennis en kunde, van onderzoek en ondernemerschap, ontstaat vernieuwende bedrijvigheid.
Ik zie het overal gebeuren. Neem Wageningen, waar ik landbouweconomie heb gestudeerd. Twee praktisch ingestelde onderzoekers hebben agro en chemie slim gecombineerd. Daaruit is hun bedrijfje Plant-e voortgekomen, dat elektriciteit rond plantenwortels opwekt. Je kunt een rotonde beplanten en daarmee de verlichting van stroom voorzien. De eerste gemeenten hebben hiervoor opdracht verleend. Ik stel me voor dat je met deze techniek op den duur een hele snelweg zou kunnen verlichten met energie die je simpelweg uit de middenberm put.
En ook in deze regio bruist het geruisloos waar verschillende sectoren zich binden. De Green Chemistry Campus is eveneens een symbiose tussen agro en chemie. Maar het gaat nog verder. Er is ook nog samenwerking met de creatieve industrie. Bijvoorbeeld met het zogenoemde Gebouw T in Bergen op Zoom, dat wil uitgroeien tot het eerste ‘bio-based poppodium’ van het land. Ik ben benieuwd wat die combinatie weer aan spannende vondsten gaat opleveren.
Dit is hoe een veerkrachtige economie in deze tijd werkt. Grote, klassieke werkgevers worden steeds zeldzamer. De toekomst ligt veel meer bij kleine en middelgrote ondernemers. Eén heel groot bedrijf is mooi, maar maakt een regio ook kwetsbaar. Als een leeggekomen bedrijfsgebouw zich vult met kleinere bedrijven die samen faciliteiten delen, dan levert dat bij elkaar ook veel banen op. Het zorgt bovendien voor nieuwe ideeën voor duurzame groei.
Onder u zijn veel ondernemers. U hebt groei in uw genen. Maar ik kom ook wel eens mensen tegen die zich afvragen, gesterkt door wat er de afgelopen jaren is gebeurd, of we wel moeten blijven groeien. Die weerzin is ontstaan omdat overheid, bedrijven en burgers de groei van vóór de crisis deels hebben gefinancierd met schulden. En dat is ons de afgelopen jaren duur komen te staan. Het kabinet heeft belangrijke stappen gezet om de schuldopbouw te verminderen en een nieuwe bubbels in de economie te voorkomen. Maar we moeten alert blijven op dat punt, juist als het ons economisch weer voor de wind gaat. Het gaat me dus om duurzame groei, zonder luchtbellen. Er zijn voor iedereen een paar zeer goede redenen om daarvoor te kiezen.
Ten eerste zorgt groei voor banen. Ten tweede is het extra belangrijk om jonge mensen perspectief, vertrouwen in de toekomst te kunnen bieden. En er ís zicht op verbetering. Mijn derde argument vóór groei sluit aan bij mijn visie op de dynamische economie. Groei betekent ook vernieuwing. Groei biedt kansen voor nieuwe initiatieven, mogelijkheden om het slimmer en beter te doen. De Nederlandse economie staat er structureel goed voor. Een internationale organisatie als de OESO geeft aan dat Nederland de komende jaren de groei nog met vijf procent extra kan verhogen, maar daar moeten we dan wel moeite voor doen.
Waar zie ik nog goede kansen voor duurzame groei? Om te beginnen is het arbeidsaanbod, het aantal mensen dat de schouders eronder kan zetten, een belangrijke groeifactor. Toen de afgelopen decennia steeds meer vrouwen gingen werken, werden we daar allemaal welvarender van. Maar mede door de vergrijzing, lijkt de rek in ons arbeidsaanbod er zo langzamerhand uit. Wie beter kijkt ziet nog wel degelijk ruimte om te groeien. Dat zit in de mensen die nu nog langs de kant staan en het aantal uren dat we werken. In het laatste kwartaal van vorig jaar telde ons land 650.000 ingeschreven werklozen. Daarnaast zijn er nog ruim één miljoen mensen die om allerlei persoonlijke redenen niet actief op zoek zijn, maar die wel zouden kunnen werken. Daarbij werken we gemiddeld maar een kleine 1400 uur per jaar. Dat is het laagste van alle ontwikkelde landen. Dus ook daar zit nog een fors potentieel voor de Nederlandse economie verscholen. Dat kunnen we verder versterken door te investeren in de kwaliteit van ons onderwijs. Dit jaar heeft het kabinet weer structureel 600 miljoen euro voor onderwijs kunnen vrijmaken.
Waar zijn nog meer groeimogelijkheden? In de stad! Als we om ons heen kijken, zien we stedelijke gebieden steeds belangrijker worden. Het leven in de stad heeft een hoog tempo. En dat geldt ook voor de economische ontwikkeling. Het geld wordt in toenemende mate verdiend en nieuwe ideeën bedacht in stedelijke regio's. Zo ook in Eindhoven, Antwerpen en Breda. Deze stad groeit tot 2025 naar verwachting nog door naar 190.000 inwoners, ruim vijf procent erbij dus. De deskundigen noemen steden de fabrieken van de 21ste eeuw. Daar gebeurt het. Daar groeit, door creativiteit en innovatie, een nieuw dynamisch evenwicht. Door de aanwezigheid van bedrijven en kennisinstellingen. En daar moeten we dus op inspelen. Uit internationaal onderzoek komt Nederland naar voren als terughoudend op het gebied van ruimtelijke ordening. Ik vind dat we daar naar moeten kijken. Er valt winst te boeken als we steden letterlijk de ruimte bieden om zich te ontwikkelen, of het nou in de breedte of de hoogte is. Maar ook in ons topsectorenbeleid en innovatiebeleid moeten we aansluiten bij de economische vitaliteit in en om onze steden.
En dan is er natuurlijk de Europese agenda. Ook die biedt nog volop groeimogelijkheden. We leggen ons niet neer bij 1 procent economische groei. U weet dat we druk bezig zijn in Europa de bankenwereld op orde te brengen. Banken moeten hun buffers ophogen, zodat ze beter bestand zijn tegen schokken en kunnen blijven uitlenen, ook in mindere tijden. Zij krijgen nu een grondige gezondheidscheck zodat ze eind dit jaar allemaal weer 'open for business' zijn. Ondertussen breidt het kabinet de ondersteuning van kredietverlening aan het MKB verder uit. Dit jaar met 125 miljoen euro extra. De regelingen zijn nog niet volledig benut.
We moeten in Europa samenwerken aan onze concurrentiekracht. Zuid-Europa moet weer op de rails. Landen als Portugal, Spanje en zelfs Griekenland trekken economisch fors aan. De overheidsfinanciën staan er van noord tot zuid al veel beter voor. Ook in Nederland. Daardoor komt er op dat front meer rust. Nu zijn er over de hele linie in Europa economische hervormingen nodig waardoor de kracht van de interne markt en Europa als handelspartner toeneemt. Samenwerken vergroot het effect op ons economisch herstel. Bijvoorbeeld als het gaat om het verlagen van de belastingdruk op arbeid. Dat is in vrijwel alle eurolanden een probleem, waardoor de koopkracht wordt afgeroomd en arbeid te duur is voor werkgevers. Ook in het eurogebied zijn er volle procenten extra groei haalbaar, als we de juiste maatregelen nemen.
Dames en heren, tot slot.
Waar je ook bent in Nederland, er is altijd water in de buurt en de grote stad is nooit ver weg. Onze ligging - en dat geldt ook zeker voor deze regio - geeft ons een grote plus. En we hebben onze mensen: prima opgeleid, zelfstandige werkers. Met de combinatie van een eersteklas ligging en goede mensen staan we sterk om volop te profiteren van de nieuwe economische dynamiek.
Ons land verandert. Grote werkgevers kunnen van het toneel verdwijnen, maar er zullen weer andere, minstens zo interessante bedrijven voor terugkomen. Topsectoren trekken naar elkaar toe en op het raakvlak ontstaan nieuwe mogelijkheden. Steden jagen steeds meer de economie aan en trekken het gebied eromheen mee. Die dynamiek biedt kansen op banen en op duurzame groei. Nederland is niet klaar, niet voor u, niet voor plaatselijke bestuurders, niet voor ondernemers en niet voor de landelijke politiek. Het werk is nooit klaar. De economie zal altijd in beweging zijn. Het is aan ons om tijdig mee te bewegen en richting te geven aan nieuwe duurzame groei.