Toespraak staatssecretaris Wilma Mansveld bij aanbieden Klimaatscenario’s KNMI
Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) bij het ontvangen van de Klimaatscenario's 2014 van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt op 26 mei 2014.
U en ik weten dat arme landen het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Wij moeten deze landen hiermee helpen en tegelijk stimuleren dat zij hun economie vergroenen.
Vorige week liet kredietbeoordelaar Standard & Poor’s weten dat klimaatverandering een van de grootste bedreigingen is voor de economie en kredietwaardigheid van deze kwetsbare landen. Vaak opkomende economieën in Azië en Afrika. De gevolgen van klimaatverandering treffen die landen dus dubbel hard: humanitair en economisch.
Dan kort iets over mijn Europese inzet.
Vier dagen geleden hebben we Europees gestemd. Als iets het belang van het project Europa en internationale samenwerking aantoont, dan is het dat effectief klimaatbeleid alleen internationaal geregeld kan worden.
Het kabinet zet binnen de EU in op een afname van de CO2-uitstoot van ten minste 40 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Een van de acties die we moeten nemen is het CO2 handelssysteem structureel verbeteren en hervormen. Samen met onze partners uit het SER Energieakkoord onderzoek ik hoe we dit instrument kunnen versterken. Dan hebben we het over het aanscherpen van het ETS plafond. Maar ook over het veilig stellen van het concurrentiekracht van het Europese bedrijfsleven.
De focus binnen Europa moet wat mij betreft liggen op innovaties voor schone energie, verspilling van grondstoffen en op meer energiebesparing in verschillende sectoren. Maar denk ook aan strengere Europese normen van energieverbruik van producten, ontwerp van producten [eco-design, afval als grondstof], broeikasgassen en auto’s. Hier is nog heel veel winst te halen.
Als derde noem ik in mijn nationale ambities.
Natuurlijk hebben we ook in Nederland al goede stappen gezet. Er ligt een nationaal energieakkoord. In dit akkoord ligt de nadruk op energiebesparing en het inzetten van schone energie. Kolencentrales worden gesloten, windparken op zee en land worden aangelegd. Door een langjarige koers uit te stippelen in de Klimaatagenda tot 2030 biedt het kabinet zekerheid aan bedrijven en investeerders.
Of denk aan de Nationale Adaptatiestrategie waar het kabinet nu aan werkt. We brengen hierin behalve voor water ook risico’s voor de gezondheid, infrastructuur en voedsel in kaart. En aan deze risico’s koppelen we maatregelen om beter voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering in de toekomst. Dat houdt onder meer in: actie tegen hoger water, hittebestendig maken van steden door meer groen in de stad en voorbereid zijn op ziekten die een warmer klimaat met zich mee kan brengen. Deze strategie is in 2016 klaar.
Ik vind dat Nederland in Europa en de wereld weer voorop moet lopen in klimaatbeleid. Dat moeten we samen doen. Bijvoorbeeld met het Nederlandse bedrijfsleven waar veel kennis en kunde op het gebied van duurzame innovaties zit. Want daar is een groeiend besef dat duurzaam investeren een gezonde businesscase is. Maar ook met lokale overheden, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties of mensen die allerlei duurzame initiatieven nemen in hun straat, wijk, dorp of stad. Deze initiatieven wil ik ruim baan geven. Ik wil de kracht en dynamiek van de energieke samenleving beter benutten. Het zijn de mensen en bedrijven die de duurzame samenleving vorm geven. Niet de overheid.
Een paar weken geleden was ik aanwezig bij het uitreiken van de Koning Willem I plaquette - de meest prestigieuze duurzame innovatieprijs van Nederland. Koningin Maxima reikte deze uit. Ik sprak tijdens die bijeenkomst vele vertegenwoordigers van bedrijven die tegen de stroom in het verschil willen maken. Het verhaal van hun bedrijf was vaak een verhaal van vallen en opstaan, van duwen en trekken. En volharding. Zij investeren in groene innovaties. En dwingen daarmee het peloton te volgen. Dat is echt bijzonder inspirerend om te horen en te zien.
Investeren in duurzaamheid is een banenmotor. En dát is het beste medicijn voor onze economie. Kijk naar onze topsector water. Of nieuwe banen door de aanleg van windparken op zee en land. Of kijk naar onze afvalsector die wereldkampioen recycling is. Tegelijkertijd is het ook de kwetsbaarheid van onze economie die ons dwingt tot maatregelen. Denk aan wateroverlast (zeespiegel, rivierafvoer), landbouw (droogte) of onze energiecentrales (koelwater).
Ik ga afronden. Duidelijk is dat business as usual geen optie is. We moeten aan de bak. Met de nadruk op we.
Wubbo Ockels schreef het in zijn laatste brief treffend: “We zijn allemaal astronauten van het Ruimteschip Aarde.” Ik ben ervan overtuigd dat we met zijn allen collectief tot veel in staat zijn. Niet alleen omdat het kan, maar omdat het moet.
Tot slot wil ik alle betrokken mensen van het KNMI nogmaals bedanken voor het vele doorwrochte en overtuigende werk dat zij met deze klimaatscenario’s hebben verricht. Dank u wel.