Verantwoordingsbrief 2013: publieke voorzieningen aanpassen aan eisen van vandaag

De komende jaren wil het kabinet haar hervormingsvoorstellen uitvoeren. Daarmee voldoet het stelsel van publieke voorzieningen structureel weer aan de eisen van deze tijd. En de economie kan blijven groeien. Dat schrijft minister-president Rutte in de Verantwoordingsbrief 2013 aan de Tweede Kamer. In deze brief legt minister-president Rutte namens het kabinet verantwoording af over het regeringsbeleid.

2013 stond in het teken van het zoeken van steun voor de maatregelen die nodig zijn om de kabinetsdoelstellingen te bereiken. Zowel in de samenleving als in het parlement. Naast het maken van afspraken over de begroting heeft het kabinet in 2013 enkele grote structurele hervormingen ingezet. Het gaat dan om de zorg, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Het kabinet heeft de belangrijkste wetsvoorstellen op deze terreinen inmiddels ingediend bij het parlement. De Eerste en Tweede Kamer hebben sommige wetsvoorstellen al aanvaard. Bijvoorbeeld de Wet maatregelen woningmarkt 2014.

De participatiewet en de Wet werk en zekerheid wachten nog op behandeling in de Eerste Kamer. Het kabinet ziet de behandeling van deze voorstellen in de Eerste Kamer met vertrouwen tegemoet.

Decentralisatie

Het kabinet beschouwt de decentralisaties in het sociale domein (jeugdzorg, werk en inkomen en maatschappelijke ondersteuning) als de grootste ontwikkeling in het openbaar bestuur in de laatste decennia. Deze operaties zijn erg belangrijk. Het kabinet heeft daarom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangesteld als coördinerend bewindspersoon.

Actieplan fraude

Het kabinet heeft verder een rijksbreed actieplan tegen fraude uitgewerkt. Dit plan bestaat onder meer uit het fraudebestendiger maken van wet- en regelgeving. Ook wil het kabinet beroepsfraudeurs gerichter aanpakken. Bijvoorbeeld door het te vergemakkelijken criminele winsten af te pakken.

De Tweede Kamer debatteert woensdag 28 mei vanaf 14.30 uur met de minister-president en de minister van Financiën over de Verantwoordingsstukken.