Toespraak Dijksma voor de Dag van de Stadslandbouw
Toespraak van staatssecretaris Dijksma (EZ) voor de Dag van de Stadslandbouw in Utrecht op 15 mei 2014.
Dames en heren,
Brood wordt gemaakt van graan.
Ham is het vlees van een varken.
En kaas wordt gemaakt van melk die uit een koe komt.
Voor u en mij common knowledge.
Maar niet voor iedereen.
Dat een koe pas melk geeft als ze een kalf heeft gekregen of dat ze jammerlijk gaat loeien als ze van haar jong gescheiden wordt, blijkt nòg minder bekend.
In Amsterdam, bij het Oostenburgereiland, weten ze het inmiddels wel. Daar werd het platteland naar de stad gebracht en werd het mysterie van de tosti ontrafeld.
In zeven maanden tijd werden met een graanveld, twee varkens en twee koeien, de ingrediënten voor een tosti gefabriceerd. In de stad. In de zogenoemde Tostifabriek.
Kinderen en enkele volwassenen leerden dat melk niet uit de fabriek komt en dat tosti’s niet in een pakje worden geboren.
Het leverde naast tosti’s en een paar protesten over de loeiende koeien, een grotere bewustwording over waar voedsel vandaan komt èn een groepsgevoel in de buurt op.
Hetzelfde gebeurt bij talrijke andere projecten in Nederland. Mobiele moestuinen, natuurspeelplaatsen en stadstuinen: ze schieten overal als paddenstoelen uit de grond. Ze bevorderen de gezondheid en het welbevinden van mensen; zijn goed voor de natuur en de biodiversiteit; stimuleren de leefbaarheid.. Èn leveren een steeds belangrijkere bijdrage aan de circulaire economie.
Dat zien ook de grotere bedrijven. Die tonen meer en meer interesse in het transparanter maken van het productieproces. Ze willen het verhaal achter de paprika vertellen en de keten korter maken, om zo de paprika dichterbij de consument te brengen. We zien het gebeuren bij grote supermarktketens en bij exclusieve restaurants.
Om te leren hoe we de kennis en de producten uit de stadslandbouw beter kunnen vermarkten en van een goed initiatief een winstgevend toekomstbestendige activiteit kunnen maken, hebben we een aantal jaren geleden een Green Deal gesloten. Samen met het ministerie van I&M en een aantal belangrijke spelers in de stadslandbouw, bedrijven en kennisinstellingen, keken we naar de duurzaamheid en financiering van twaalf projecten. Welke verdienmodellen zijn er mogelijk? En hoe kunnen initiatieven duurzaam gefinancierd worden als overheid en bank wegvallen?
De twaalf onderzochte projecten waren zeer divers, van een dakmoestuin die groente levert aan een bedrijfsrestaurant tot een professionele schapenboerderij waar mensen met een verstandelijke beperking aan de slag kunnen. Er bleken dan ook verschillende financieringsmogelijkheden te zijn.
Coöperaties, crowdfunding, groente-abonnementen, particuliere investeerders: stadslandbouw bleek niet louter en alleen afhankelijk van subsidie; het kan ook winstgevend zijn.
De twaalf projecten lopen nog steeds. ‘Uit je eigen stad’ is een Rotterdams icoonproject, draait in de zwarte cijfers. Hotel Amstelkwartier is met verschillende partners uit de tuinbouw en de hospitality branche een volgende fase ingeslagen. En de Rotterdamse Munt, produceert inmiddels lokale kruiden in Hartje Rotterdam.
Uit ons onderzoek bleek verder dat de uitwisseling tussen alle projecten en initiatieven beter kon.
Al langer bestaat het stedennetwerk stadslandbouw waarin gemeenteambtenaren kennis en ervaring uitwisselen. En met ondersteuning van de regeling ‘Duurzaam Door’ van mijn ministerie, worden nu in Alpen aan de Rijn, Zeist en Arnhem ook netwerken opgezet waarbinnen projecten elkaar tegenkomen en ze van elkaar kunnen leren. Ervaringen worden vervolgens uitgewisseld met het stedennetwerk.
Het zou immers zonde zijn om overal in Nederland opnieuw het wiel uit te vinden.
Dat geldt ook internationaal. Daarom kijkt mijn ministerie ook in andere landen naar wat daar gebeurt. En het buitenland kijkt met ons mee. In 2020 woont 60% van de wereldbevolking in de stad. Dat is slechts 2% van alle landoppervlak. In Nederland woont al sinds de 17e eeuw de meerderheid in de stad. We hebben daardoor al geruime tijd ervaring met het voeden van onze metropolen onder meer vanuit het Westland. In Nederland zijn we, gedwongen door fysieke grenzen, altijd al innovatief met ruimte: nergens ter wereld wordt zoveel op zo’n klein gebied geproduceerd als hier.
Kennis uit onze agrarische sector staat daarom internationaal hoog aangeschreven. Vanuit de hele wereld wordt meegekeken naar oplossingen die onze boeren, vissers en ondernemers bedenken. Naar de efficiëntie en effectiviteit van onze kassen, onze akkers en ons agrarisch natuurbeheer. En naar onze kennis en kunde op het gebied van vruchtbaar land en het omgaan met water en natuur.
Wat technologie betreft is Nederland op vele gebieden koploper, maar dat zijn we niet altijd als het gaat om het omzetten van kennis naar een verdienmodel. Stadslandbouw biedt daarvoor kansen.
In andere landen wordt dat ook gezien, bijvoorbeeld in het Amerikaanse Detroit waar groentetuinen ontstaan waar voorheen de auto-industrie bloeide. Stadslandbouwconcepten trekken nieuwe groepen mensen richting landbouw, en vormen daarmee een broedplaats voor verdere vernieuwing. Met de kennis die we al in huis hebben, ligt daar een enorm potentieel.
Binnen de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen heeft de publiek private samenwerking over Stadstuinbouw geleid tot kruisbestuivingen tussen wetenschappers van verschillende onderzoeksinstituten en bedrijven; tussen grote spelers en kleine initiatieven.
Neem Priva, een wereldspeler op het gebied van tuinbouwtechnologie. Voor dit bedrijf is het interessant om samen te werken met kleinschalige stadslandbouwprojecten. Priva wil haar kennis over klimaat- en procesregeling in kassen graag inzetten in ruil voor de mogelijkheid om te experimenteren in een stadslandbouwproject. Als proeftuin voor grote innovaties.
Of Philips die met LED-lampen en technologie samenwerkt met kwekers. Op de eerste Green Tech beurs die binnenkort door Philips georganiseerd wordt, is city farming een belangrijk onderwerp.
Er gebeurt dus van alles en gelukkig steeds meer in samenhang, ook met de gangbare landbouw. Het is dan ook goed dat er in het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma nu ook mogelijkheden zijn voor stadslandbouw. De provincies mogen stadslandbouwprojecten aandragen als ze het landelijk gebied verduurzamen en als ze nieuwe vormen van ondernemen genereren. De provincie Noord-Brabant heeft al vergevorderde plannen hoe zij dit vorm kan en wil geven.
En ook de gemeenten zijn goed bezig. Leeuwarden tekent vandaag als 24e gemeente de agenda Stadslandbouw en wordt daarmee lid van het stedennetwerk.
De vraag is: wie volgt?
Ladies and gentlemen,
This week, Utrecht is all about urban agriculture.
Both at the national and the international level, such as the Pure Food conference held yesterday. Some of those who attended are here today as well; a special welcome therefore to our foreign guests. I hope the conference was productive and that you also had the opportunity to see some interesting examples of urban agriculture near the city of Utrecht. Urban agriculture is booming in the Netherlands, and I hope all of you may experience similar developments in your own countries.
Dames en heren,
Stadslandbouw biedt aanzienlijke economische kansen voor grote technologische en agrarische bedrijven, en kan bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken wereldwijd. Het is daarom goed om groot te denken, maar we moeten niet vergeten dat landbouw in de stad vaak klein begint. Met lokale projecten, bedacht en uitgevoerd door mensen met een passie. Die de drive hebben het voedselproces transparanter te maken, bewustwording te vergroten en de sociale cohesie te stimuleren. Daarvoor heb ik grote bewondering. Het zijn uiteindelijk dìe mensen die de stad maken.
Ik dank u voor uw aandacht.