Toespraak van minister Dijsselbloem bij het het afscheidscollege van oud-minister van Financiën Johan Witteveen aan de Erasmus Universiteit
Toespraak van minister Dijsselbloem (Financiën) bij het het afscheidscollege van oud-minister van Financiën Johan Witteveen aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op 15 mei 2014.
Haast je langzaam en val aan in harmonie
Dames en heren,
In het Latijn bestaat het merkwaardige spreekwoord ‘Festina Lente’. Het betekent: haast je langzaam. Doe het snel, maar niet te snel. Hoe dat werkt, kunnen we het beste aan Johan Witteveen vragen. De heer Witteveen is een toonbeeld van deze schijnbare tegenstelling.
Aan de ene kant geldt voor hem: wat goed is komt snel. Hij was hoogleraar op zijn 27ste. Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit op zijn 30ste. Minister van Financiën op zijn 42ste. Voorzitter van het IMF op zijn 52ste. De heer Witteveen heeft het bepaald niet rustig aan gedaan in zijn leven.
Aan de andere kant is er het afscheidscollege van vandaag. Eigenlijk had dit afscheidscollege een halve eeuw geleden moeten plaatsvinden. Johan Witteveen was sinds 1948 hoogleraar in Rotterdam, een positie die hij combineerde met een lidmaatschap van de Eerst Kamer. Na de verkiezingen in 1963 zou hij de wetenschap verruilen voor de Tweede Kamer. Het afscheidscollege stond al gepland. Maar toen vroeg minister president Marijnen of hij minister van Financiën wilde worden. Zijn leven kwam in een stroomversnelling. En in september 1963 droeg de heer Witteveen zijn collegeaantekeningen niet naar de universiteit, maar het koffertje naar de Tweede Kamer. Van het afscheidscollege is het niet meer gekomen. Tot vandaag. Dit college lijkt mij een uitstekend voorbeeld van je langzaam haasten.
Johan Witteveen is de nestor van de Nederlandse monetaire economen. Hij is onafhankelijk, kritisch en zeer gewaardeerd door zijn vakgenoten en tegenstanders. Bovenal is hij onverschrokken. Zo maakte hij het bombardement op Rotterdam mee. Hij liep naar buiten terwijl de stad in lichterlaaie stond. Terwijl iedereen wegrende wilde hij juist naar de brandhaard toe. “Ik ben nooit bang”, zei hij hier zelf over.
Tegelijkertijd houdt hij niet van dreigementen of conflicten. Dat zou ook lastig zijn voor een overtuigd soefist; de religie die stelt dat iedereen een deel van het gelijk heeft en dat het leven gaat zoals het moet gaan. Hij is volgens mij de bekendste aanhanger van het soefisme in Nederland. En als hij dat niet is, is hij in ieder geval de meest invloedrijke. Aan het soefisme heeft de heer Witteveen zijn levensopvatting ontleent, die hij zelf samenvat in één woord: harmonie.
Deze voorliefde voor harmonie heeft hij altijd gecombineerd met een liefde voor de publieke zaak. Dat zit in zijn genen. Zijn grootvader was Floor Wibaut, ook bekend als ‘de machtige’, de Amsterdamse wethouder die tijdens het interbellum de huisvesting in Amsterdam radicaal veranderde. (Spreuk uit die tijd: Wie bouwt? Wibaut!) Zijn vader was Willem Gerrit Witteveen, directeur stadsontwikkeling die na het bombardement aan het nieuwe gezicht van Rotterdam werkte.
Naast de sporen van het publiek belang in zijn DNA, is de heer Witteveen naar eigen zeggen ook ingrijpend beïnvloed door crisissituaties. Hij maakte er een paar mee. Hij groeide op tijdens de Grote Depressie. Hij tuigde tijdens de wederopbouw het Centraal Planbureau op. En hij bedacht als voorzitter van het IMF een oplossing voor de oliecrisis. En steeds maar weer kwam hij uit op dat ene sleutelbegrip: harmonie.
Dat bleek tijdens zijn periode als minister van Financiën in het kabinet Marijnen. In een moeilijke coalitie - met KVP, ARP, CHU en VVD - probeerde hij als VVD-minister altijd in harmonie de begroting sluitend te krijgen. Iedereen moest kunnen leven met het resultaat.
Dat was ook zijn houding als voorzitter van het IMF. Zo bedacht hij in 1973 de oplossing voor de oliecrisis – de landen met overschotten leenden aan de landen met een tekort – tijdens een meditatiesessie. Harmonieuzer kan bijna niet.
Johan Witteveen geeft zo meteen zijn langverwachte afscheidscollege. Het onderwerp is: ‘Het merkwaardige verschijnsel van het voortdurende betalingsbalansoverschot’. Ik kijk daarnaar uit. De heer Witteveen is namelijk niet alleen een voorbeeld van haast je langzaam en een roemruchte voorganger, hij is ook een erkend criticaster van dit kabinet.
Of, zoals de heer Witteveen al eens over mij zei: “hij is slechts een landbouweconoom, daar kan hij zelf weinig aan doen”. Maar zoals zo vaak zijn mensen die het niet met je eens zijn interessanter dan mensen die jaknikken. En dat geldt in het bijzonder voor Johan Witteveen.
Hij is een man waar je het grondig mee oneens kunt zijn – en hij met jou – zonder dat je respect voor elkaar verliest. Want meneer Witteveen, u haast zich niet alleen langzaam. U valt ook aan in harmonie. Ik wens u een prachtig afscheidscollege.
Dank u.