Toespraak Ploumen bij de opening van de fototentoonstelling over Syrische kinderen in kamp Za’ateri
Toespraak van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) bij de opening van de fototentoonstelling over Syrische kinderen in kamp Za’ateri op 13 mei 2014 in Den Haag.
Dames en heren,
Save the Children, de organisator van deze fototentoonstelling, heeft voor zichzelf twee doelen geformuleerd. De eerste is: het redden van levens. De tweede is: het redden van de dromen en van de toekomst van kinderen.
Voor de kinderen die worden geportretteerd op deze fototentoonstelling is aan die eerste opdracht voldaan. Aan de meeste kinderen is niet iets heel bijzonders te zien. Gelukkig. Dat betekent dat ze erin geslaagd zijn uiterlijk ongeschonden de oorlogssituatie in Syrië te ontvluchten.
Ze zien er normaal uit, ze zijn doorvoed en behoorlijk gekleed. De barre winter die de regio kenmerkt, heeft geen zichtbare sporen achtergelaten. De eerste fase van noodhulp en opvang is kennelijk goed geslaagd en daar mogen we met zijn allen dankbaar voor zijn.
Het kamp waar ze verblijven, Za’ateri, is dan ook iets unieks. Het is een stad van tenten en containers waar, naar telling van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, momenteel 107 duizend vluchtelingen uit Syrië worden opgevangen.
Bij die omvang horen problemen waar iedere middelgrote stad mee te maken heeft, zoals afvalinzameling, voedsel- en watervoorziening, infrastructuur, behoorlijk bestuur enzovoort. Op al deze gebieden en meer steken de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de gemeente Amsterdam een helpende hand toe. Ik ben daar heel blij mee.
Maar er speelt daar natuurlijk nog veel méér dan in een gewone stad. De helft van de inwoners van Za’ateri is jonger dan 18 jaar. We hebben het dus over ruim vijftigduizend kinderen. Ze zijn door geweld weggerukt uit hun vertrouwde omgeving. Velen hebben familie of kennissen, vriendjes en vriendinnetjes verloren. Huis weg, speelgoed weg, structuur van school of sociale verbanden als sport of muziek: alles weg.
Hier ligt een enorme opgave voor Save the Children en andere hulporganisaties. De dromen van veel van deze kinderen zijn angstdromen. En als ze aan de toekomst denken, worden ze niet vervuld van hoop, maar van onzekerheid.
Dat zie je meestal niet van buiten en zeker niet bij de eerste blik. Kinderen zijn namelijk niet alleen slachtoffers, maar vaak ook overlevers en meesters in de kunst van het aanpassen.
Toen ik een eerste blik wierp op de foto van de tienjarige Bashira, zag ik vooral een heel mooi meisje met opvallend blauwe ogen. Maar er is iets mis met haar, vertelt het begeleidende tekstje. Ze schept op over haar speelgoed en vooral over haar mooie blauwe jurk. Die wil ze graag laten zien.
Haar moeder vertelt echter dat Bashira helemaal geen speelgoed en een blauwe jurk meer heeft. Die zijn verbrand bij het bombardement op haar ouderlijk huis in Syrië. Bashira wil dat niet weten.
Met die wetenschap ziet het meisje er op het tweede gezicht toch net anders uit. De uitdrukking in haar mooie ogen is lastig te lezen. Zit er reserve in? Angst? Een ding ontbreekt ten enen male: kinderlijke onbezorgdheid. Je kunt je opeens voorstellen dat dit meisje in haar hoofd nog steeds op de vlucht is. Voor de oorlog en voor de realiteit. Ze is gevlucht in een fantasiewereld. Ze zit voor de camera, maar ze is ergens anders.
Ik was zelf afgelopen september in Za’ateri en heb gezien hoe Save the Children probeert kinderen als Bashira terug te leiden uit de schuilplaatsen in hun hoofd. Getraumatiseerde kinderen krijgen gespecialiseerde hulp. Ze krijgen weer stabiliteit, structuur en waar mogelijk onderwijs. En er zijn veilige speelplekken waar ze weer kind kunnen zijn.
Dat is een hard en taai gevecht waar altijd te weinig geld voor is. Maar de bewoners van Za’ateri zitten niet lijdzaam te wachten op hulp. Ze vechten zelf ook terug. Overal in dat kamp nemen mensen hun lot in eigen land. De een begint een winkel, de ander start een bedrijf. Maar ook op minder in het oog springende manieren zijn bewoners van Za’ ateri zich aan het voorbereiden op een toekomst na Za’ ateri.
Neem de foto van de 16-jarige Mufid. Een hangjongere, als ik de begeleidende tekst goed interpreteer, die zich helemaal suf verveelt in dat overbevolkte kamp. Toch heeft hij een ambitie, en geen kleintje ook. Hij wil de sterkste man ter wereld worden. Iedere dag werkt hij daaraan, in de sportschool met een voormalige worstelkampioen.
Dat is allereerst een prima uitlaatklep voor zijn energie, lijkt me. Maar bovendien: een goeie toekomst begint met een mooie droom. Soms doen een paar gewichten en een worstelmat wonderen. Save the Children snapt die dingen en handelt ernaar. Dat verdient onze steun.
Dank u wel.