Toespraak van minister Opstelten bij de ondertekening van een overeenkomst over samenwerking bij rampen, crises en grote ongevallen
Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij de ondertekening van een overeenkomst met minister Jäger van Nordrhein-Westfalen over samenwerking bij rampen, crises en grote ongevallen in Enschede op 30 april 2014.
Dames en heren, mijn beste collega, Ralf Jäger
Dank aan burgemeester Den Oudsten van Enschede en burgemeester Jürgens van Gronau voor hun gastvrijheid en het werk dat hun medewerkers en alle anderen aan de organisatie van deze dag hebben besteed.
Dat we vandaag in Enschede bijeen zijn, is niet geheel toevallig. Bijna veertien jaar geleden, op 13 mei 2000, vond hier in Enschede een grote tragedie plaats, die als de Vuurwerkramp de geschiedenis is ingegaan. Een grote ontploffing kostte 23 mensen het leven en 947 mensen raakten gewond.
De materiële schade was enorm. Die schade is inmiddels hersteld en de wijk Roomburg is een goed voorbeeld van stadsherstel. Wat blijft zijn de pijnlijke, persoonlijke herinneringen van slachtoffers, nabestaanden, buurtbewoners, hulpverleners, eigenlijk van iedereen die deze rampdag bewust heeft meegemaakt en heeft meegeleefd.
Wat we ons ook herinneren, is de snelle, spontane steun die uit Duitsland kwam, mede ter ondersteuning van de brandweer aan deze kant van de grens. Duitse brandweerkorpsen en hulpdiensten van Nordhorn, Gronau, Rheine en andere plaatsen in de omgeving stelden zich ter beschikking. Uit die steunverlening is een goede, vaste samenwerking voort gekomen. Vandaag zien we bij de Brainbox brandgedrag, hoe hierop verder is ingespeeld.
Langs de hele grens zijn veel voorbeelden van uitstekende samenwerking te vinden. Helaas niet overal in dezelfde intensiteit, maar dat gaat komen. Ik werk daar aan en ik ben zeker dat mijn collega Jäger dat ook nastreeft.
Het is daarom met plezier dat ik hier – in een geur van brand – een samenwerkingsovereenkomst met hem heb ondertekend. Het is geen begin. Onze samenwerking bestaat al lang. Het is eerder een bevestiging en een aanzet om op de gekozen weg verder te gaan.
Wat willen we met deze overeenkomst bereiken? Dat zijn meerdere doelen.
Dan begin ik met de communicatie. We streven naar snelle, heldere en eenduidige communicatie richting de burger. Het mag niet gebeuren dat door tegenstrijdige informatiestromen mensen schade oplopen. Met een simpel persbericht, dat hoef ik u niet te vertellen, ben je er niet meer. De sociale media spelen een belangrijke rol bij de communicatie. Daar moeten we rekening mee houden. En ook lering trekken uit de nabije geschiedenis. In het rapport over de grote brand in Moerdijk in 2011 heeft daar de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid terecht veel ruimte voor ingericht.
Als tweede noem ik een optimale communicatie en samenwerking tussen Kreise en veiligheidsregio’s.
Ik zal dat nog iets preciezer uitwerken. Het voert te ver om al te veel uit te wijden, maar ik wil toch graag een aantal punten uit de overeenkomst lichten.
Met deze overeenkomst geven we een aanzet tot een betere preventie tegen rampen door:
- Uitwisseling van risicogegevens over mogelijke gevarenbronnen die in geval van een ramp gevolgen kunnen hebben voor het gebied van de ander;
- een gezamenlijke risicobeoordeling uit te voeren en deze voortdurend te actualiseren;
- zo nodig gezamenlijke regionale grensoverschrijdende rampenbestrijdingsplannen uit te werken;
- de deugdelijkheid daarvan te controleren door middel van bilaterale oefeningen.
Dames en heren
In 2011 woedde op het Aamsveen, hier vlakbij, een grote veenbrand aan beide zijden van de grens. Die is door de gemeenschappelijke inzet van brandweerkorpsen in Nederland en Duitsland geblust. Een grote blushelikopter van de Nederlandse luchtmacht heeft daarbij goede ondersteuning geboden en heeft daarbij niet op de grens gelet. Vandaag praten we onder andere over hoe we kennis en ervaring over natuurbranden beter kunnen delen. Dat is, zoals u misschien weet, erg actueel.
Natuurbranden flakkeren met grote regelmaat op en meestal is veel materieel en menskracht nodig om de brand onder controle te brengen. In het Paasweekeinde werden we in Nederland nog opgeschrikt door een grote heidebrand in het natuurgebied op de Veluwe. Dat onderstreept nog maar eens dat we, om kennis over dit soort branden met elkaar te delen, nooit genoeg kunnen communiceren.
Graag stip ik nog iets anders aan. We moeten alle middelen inzetten die kunnen leiden tot een verdere verdieping van de samenwerking. Zoals we al eerder hebben besproken, is de contactatlas zo’n middel. Die moeten we ook zeker verder gaan ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor het maken van meer netwerkkaarten.
Tot slot, dames en heren, ben ik blij dat uit de haalbaarheidsstudie is gebleken dat er inderdaad behoefte is aan een gemeenschappelijke website.
Grensoverschrijdende samenwerking gaat altijd over delen. We delen onze kennis, ervaring, materieel en menselijke inzet met als doel om de burger meer bescherming, meer veiligheid te bieden. Mensen die delen, kennen geen grenzen. Die kennen alleen vrienden.