Opstelten spreekt in Helsinki over toekomst JBZ-terrein binnen de EU
Vandaag heeft minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) in Helsinki met collega's van acht andere EU-lidstaten (Finland, Zweden, Denemarken, Frankrijk, Estland, Letland, Litouwen en EU-voorzitter Griekenland) gesproken over de algemene uitgangspunten voor de komende meerjarenstrategie (2015-2020) in de Europese Unie op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ). Dit is actueel omdat het huidige meerjarenprogramma van Stockholm (2010-2014) dit jaar afloopt. De bijeenkomst was een vervolg op het initiatief van minister Opstelten van november vorig jaar om in Den Haag een groep van gelijkgestemde lidstaten bij elkaar te roepen om als ministers het initiatief te nemen om de toekomst op JBZ-terrein binnen de EU vorm te geven.
Minister Opstelten benadrukte in een speech drie Nederlandse uitgangspunten:
- subsidiariteit: grensoverschrijdende problemen zoals criminaliteit vereisen een Europese aanpak. Problemen die echter op bilateraal, nationaal of regionaal kunnen worden aangepakt, moeten ook op dat niveau worden opgepakt.
- consolidatie van wetgeving: de laatste jaren is veel wetgeving tot stand gekomen. Het is zaak de bestaande wetgeving en instrumenten optimaal om te zetten in nationale regelgeving en in praktijk te brengen.
- kostenbeheersing: bij de evaluatie van bestaande en totstandkoming van nieuwe instrumenten is kostenbeheersing een zeer belangrijk criterium. Nieuwe maatregelen moeten altijd vooraf worden gegaan door een uitgebreide kosten-batenanalyse.
Ook vroeg minister Opstelten aandacht voor de positie van slachtoffers en het ontwikkelen van gemeenschappelijke Europese standaarden voor forensisch onderzoek. Door deze standaarden kunnen bevindingen in internationaal strafrechtelijk onderzoek makkelijker dienen als forensisch bewijs. Zo wordt ook het vertrouwen in elkaars rechtssysteem versterkt.
De strategie voor de komende jaren wordt na bespreking in de JBZ-Raad van 5/6 juni definitief vastgesteld door de Europese regeringsleiders in de Europese Raad van juni 2014.