Toespraak van minister Opstelten bij het Nederlandse Rode Kruis congres 'Power to the people' in Utrecht
Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij het congres van het Nederlandse Rode Kruis: 'Power to the people' in Utrecht op 17 april 2014.
Dames en heren,
U hebt er al een hele dag opzitten, hier in dit schitterende gebouw van de Koninklijke Nederlandse Munt. Een dag die in het teken staat van een ontwikkeling die ik van harte toejuich: burgerparticipatie bij de hulpverlening. Of, zoals het Nederlandse Rode Kruis het vandaag uitdrukt, Power to the People!
Onder dit ietwat revolutionaire motto – ik zie John Lennon en Yoko Ono nóg met een megafoon door de straten van New York lopen, als aanvoerders van een grote mensenmassa – heeft het Rode Kruis vandaag de aandacht gevestigd op de kracht van burgerhulpverlening in noodsituaties. En zichzelf gepositioneerd als instantie die de burgerhulpverlening vóór, tijdens en na noodsituaties kan activeren, coördineren en faciliteren. Dit alles met als doel gezamenlijk te komen tot een nóg betere, effectievere hulpverlening.
Wat burgers in noodsituaties zoal vermogen, dames en heren, daar hebben we de afgelopen jaren al sterke staaltjes van gezien. We herinneren ons allemaal nog heel goed de ramp met Turkish Airlines-vlucht 1951, in februari 2009. Vlak voor de landing op Schiphol stortte de Boeing 737 neer in een akker nabij Zwanenburg – met 9 doden en 86 gewonden als dramatisch gevolg. U hebt vast allemaal die beelden nog voor ogen van boeren die hun trekkers beschikbaar stelden om gewonden af te voeren. Of die hun schuur openstelden, om slachtoffers een eerste opvang te bieden. Maar we herinneren ons ook de vele toevallige passanten, die hun auto langs de kant van de weg parkeerden, om zelf – waar mogelijk - hulp te gaan verlenen.
En de Turkish Airlines-crash was niet het enige verbluffende staaltje van hulpverlening door burgers. Ook na de afschuwelijke aanslag op Koninginnedag 2009, toen in Apeldoorn een auto op volle snelheid inreed op de feestende menigte, kwamen omstanders en omwonenden meteen spontaan in actie om hulp te verlenen aan slachtoffers.
En van recenter datum: bijna een jaar geleden hielpen honderden vrijwilligers mee om grote stukken bos uit te kammen, op zoek naar de vermiste broertjes Ruben en Julian, die – zoals hun tragische vondst later bevestigde - door hun vader waren vermoord. Of denk aan de spontane actie “058 helpt” van afgelopen najaar. Tal van inwoners van Leeuwarden boden toen geld en spullen aan, om de slachtoffers van die enorme brand in het hart van de Friese hoofdstad te helpen. Dit was opnieuw een prachtig voorbeeld van burgerinitiatief bij het bieden van hulp en ondersteuning aan gedupeerden!
Inzet van burgers bij de hulpverlening, dames en heren, acht ik dan ook van onschatbare waarde. Niet alleen kan ze in voorkomende gevallen levensreddend zijn; ook kan ze helpen het leed voor de slachtoffers te verzachten. Fysiek, maar ook, zoals we zojuist in het Friese voorbeeld zagen, materieel. Én emotioneel: het doet een slachtoffer immers veel goed, te merken dat niet alleen de daartoe aangewezen, professionele instanties zich voor hem of haar inzetten, maar ook tal van vrijwilligers.
Evenals de heer Winsemius ben ik dan ook een groot voorstander van het zo goed mogelijk benutten van de kracht van burgerparticipatie. De capaciteit én motivatie van goedwillende burgers, omwonenden, toevallige passanten kunnen in noodsituaties letterlijk van levensbelang zijn. Aan de andere kant deel ik de – in mijn ogen terechte - zorg van de heer Joustra. Er zijn nu eenmaal situaties waarin de burger, ondanks zijn of haar goede bedoelingen, het risico loopt het werk van de professionals eerder te belemmeren dan te ondersteunen.
In mijn ogen is het dan ook van cruciaal belang dat we in de veiligheidszorg gaan werken aan een goede balans. Een afgewogen balans tussen de inzet van de overheid – de reguliere hulpverleningsdiensten – en die van de hulpverlenende burger, onder wie, zo wijst de praktijk uit, veel Rode Kruis-vrijwilligers. Ik ben dan ook blij met de heroriëntatie die het Nederlandse Rode Kruis momenteel uitvoert op haar taken. Een belangrijk onderdeel van die heroriëntatie betreft immers de vraag óf en in hoeverre burgers meer betrokken kunnen worden bij de hulpverlening. Én – niet minder belangrijk – welke rol het Rode Kruis in dit geheel kan spelen, om te komen tot een daadwerkelijk effectievere hulpverlening!
Daarnaast zijn er nog tal van andere mogelijkheden om de zelfredzaamheid van en de hulpverlening door burgers te stimuleren en in goede banen te leiden:
- Zo wijst onderzoek door het Instituut Fysieke Veiligheid uit dat kennis van EHBO of Bedrijfshulpverlening voor burgers een belangrijke motivatie vormt om bij een incident of ramp over te gaan tot concrete hulpverlening. Het lijkt me dan ook heel goed dat blijvend in dit soort opleidingen wordt geïnvesteerd!
- Ook zou de burgerhulpverlening aandacht kunnen krijgen in de beleidsplannen en werkprocessen van de hulpverleningsdiensten. Denk bijvoorbeeld aan opvang en verzorging van slachtoffers, waarin hulpverlenende burgers een belangrijke rol kunnen spelen. Door op die inzet te anticiperen kunnen de reguliere hulpverleningsdiensten het effect van de hulpverlening groter maken.
- En verder zouden professionele hulpverleners in hun oefeningen rekening kunnen houden met de hulpverlening door burgers. Hulpverleners kunnen dan ervaren hoe ze die zelfredzame burger optimaal kunnen benutten. De praktijk is én blijft immers de beste leerschool.
Doen we dat goed – als overheid, als hulpverleningsdiensten, als vrijwilligersorganisaties – dan kunnen we uiteindelijk komen tot wat in de Angelsaksische wereld wel heet: community safety. Een integrale aanpak van veiligheidsvraagstukken, waarin alle betrokken partners hun verantwoordelijkheid nemen en goed weten wat hun taken en bevoegdheden zijn.
Dat mes snijdt aan twee kanten: in de eerste plaats zorgt het hogere – en breder verspreide - veiligheidsbewustzijn voor een betere preventie: de kans op veiligheidsincidenten zal er door worden verkleind En daar waar zich tóch een noodsituatie voordoet, zullen méér deskundige handen en een goede coördinatie van het geheel ertoe leiden dat de hulpverlening in de praktijk daadwerkelijk effectiever wordt.
Ik heb daar goede verwachtingen van. Zeker na wat er hier vandaag allemaal besproken én afgesproken is. Als verantwoordelijk minister voor het veiligheidsbeleid kan ik de ontwikkelingen rond burgerparticipatie bij de hulpverlening alleen maar van harte ondersteunen.
En dat zal ik dan ook zeker doen – blijven doen. Vandaag, bij de afsluiting van dit Rode Kruis-congres, in woorden, maar de komende tijd ook in daden!
Power to the people, right on!