Toespraak Rutte bij de uitreiking van het Mobilisatie-Oorlogskruis
Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de uitreiking van het Mobilisatie-Oorlogskruis aan mevrouw Truus Menger-Oversteegen en mevrouw Freddie Dekker-Oversteegen.
Van harte welkom op het ministerie van Algemene Zaken, en speciaal natuurlijk de twee zusters om wie vanmiddag alles draait: mevrouw Truus Menger-Oversteegen en mevrouw Freddie Dekker-Oversteegen. U bent onze eregasten.
Het is niet minder dan een daad van historische rechtvaardigheid dat ik u vandaag het Mobilisatie-Oorlogskruis mag uitreiken. Direct na de Tweede Wereldoorlog reikte de toenmalige premier aan 94 mensen Verzetskruizen uit. Op 1 persoon na gebeurde dat postuum. Zij kregen die onderscheiding, en ik citeer: 'ter erkenning van bijzondere moed en beleid aan den dag gelegd bij het Verzet tegen de Vijanden van de Nederlandse zaak en voor behoud van de geestelijke vrijheid'.
Het verzetskruis bestaat sinds de jaren ‘50 niet meer. Maar het is boven elke twijfel verheven dat ook u beiden blijk hebt gegeven van bijzondere moed. Dankzij u, en dankzij mensen als u, leven wij sinds 1945 in vrijheid; de grootste verworvenheid van onze rechtsstaat.
Het is een gelukkige gedachte geweest van mensen in uw omgeving en van de minister van Defensie om u daarvoor te eren met het Mobilisatie-Oorlogskruis. Met deze onderscheiding geven wij blijk van onze dank en ons grote respect voor alles wat u met gevaar voor eigen leven hebt gedaan voor onze vrijheid.
U bent allebei heldinnen - een beter woord is er niet. En dat was u al op jonge leeftijd. Als meisjes nog. Vanuit ons perspectief is het nauwelijks te bevatten waar twee Haarlemse tieners aan het begin van de oorlog de moed vandaan haalden om zich aan te sluiten bij het verzet. U hebt zelf in een dubbelinterview wel eens gezegd: 'Mensen die niet bang zijn, bestaan niet.' Maar toch schrok u werkelijk nergens voor terug: niet voor het verspreiden van illegale pamfletten, niet voor het helpen van Joodse onderduikers en zelfs niet voor zware sabotageacties en gewapende aanslagen. Daar waren stalen zenuwen voor nodig, maar ook heldenmoed en een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel.
Na de oorlog bent u beiden op uw eigen manier betrokken gebleven bij het doorgeven van de boodschap dat we vrijheid en gelijkheid nooit voor lief mogen nemen. U hebt daar uiting aan gegeven op een artistieke manier, door mee te werken aan interviews en voorstellingen, door scholen te bezoeken, en natuurlijk door actief betrokken te blijven bij de nagedachtenis van Hannie Schaft. Voor ons 'het meisje met het rode haar' en een icoon van het verzet, voor u een strijdmakker en dierbare vriendin. Zo hebt u aan een donkere en angstige bladzijde uit onze geschiedenis een positieve betekenis gegeven voor de naoorlogse generaties en ook dat verdient bewondering.
Ik werd in de voorbereiding op deze bijeenkomst getroffen door een paar dichtregels van uw hand, mevrouw Menger, die ik hier graag citeer:
Bijeen, als bange jongen van een adelaar / op het uitgehaalde nest en alle zekerheden / als kapot geslagen schalen…/ Maar dat ene blijft / mijn idealen.
Daar zit het allemaal in. De waanzin van de oorlog. Leven tussen hoop en vrees. Maar ook: de rotsvaste overtuiging dat het goede altijd overwint. U bent daarvan het levende bewijs. En wij zijn u dankbaar. Ik vind het een grote eer dat ik u beiden nu het Mobilisatie-Oorlogskruis mag uitreiken. U hebt het voluit verdiend.