Persconferentie na ministerraad 4 april 2014
Minister-president Rutte gaat na afloop van de ministerraad in op het financieel toetsingskader en de bestrijding van de werkloosheid.
RUTTE
Goedemiddag. Afgelopen week heb ik tijdens bezoeken aan het Westland maar ook aan afhandelingsspecialist Vanderlande in Veghel en baggeraar Van Oort gezien hoe de contracten en contacten die vorig jaar bij handelsmissies in China en Indonesië hebben plaatsgevonden hoe die uiteindelijk ook leiden tot groei en banen hier in Nederland. Dat is van belang, want we moeten in het land blijven werken aan het versterken van de economie. En economische diplomatie is daarvoor een belangrijk instrument. In het buitenland liggen grote kansen voor Nederland.
In dat kader bezoek ik dit weekend ook de Hannover Messe. Dat is de belangrijkste industriële beurs ter wereld. Dat is een mooie kans. Nederland is gastland dit jaar. Meer dan 270 Nederlandse bedrijven zijn daar vertegenwoordigd. Ook industrieverenigingen, kennisinstituten presenteren zich op deze internationale beurs. Dus ik ben daar zondag en maandag.
Dan hebben wij vandaag gesproken over het financieel toetsingskader, past ook in de vele hervormingen die het kabinet op dit moment aanpakt. Het is van belang om door te gaan op de ingeslagen weg en belangrijke hervormingen door te voeren. Vandaag hebben we daarom gesproken over dat financieel toetsingskader. Later vandaag, de laatste hand wordt nu gelegd aan de stukken, zal staatssecretaris Klijnsma daar nog op haar eigen ministerie nadere toelichting over geven. Dan starten maandag de gesprekken tussen minister Dijsselbloem en de financieel woordvoerders van de vijf partijen die met elkaar samenwerken, de twee coalitiepartijen en de drie oppositiepartijen die steun geven aan het belastingplan en de begroting van 2014 met een meerjarige doorwerking. Die gesprekken beginnen maandag. Het blijft daarbij van belang om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en te houden. We geven nog steeds miljarden te veel uit en daarom is het prima dat we nu die 3% aan het loslaten zijn, dat we daar onder komen. Dat we die vangrails ook eindelijk, dat we niet steeds in die vangrails terecht komen. (onverstaanbaar, red.) van 2,5% afgelopen jaar, dit jaar lijken we op 2,1% te komen. Maar dat neemt niet weg dat uiteindelijk het doel moet zijn om te komen naar een begrotingsevenwicht. Dus ook hier is het van belang om koers te houden en doorgaan met het versterken van de economie.
Tegelijkertijd is de grootste opdracht van dit kabinet het bestrijden van de werkloosheid. In dat kader vandaag slecht nieuws, Philip Morris, triest nieuws. Het bevestigt nog een keer het vooruitzicht dat de werkloosheid nog steeds stijgt, zelfs nu de economie aantrekt zien we het na-ijl effect van stijgende werkloosheid. We weten, eerst moet de export aantrekken, dan moeten de investeringen aantrekken en pas daarna gaat de werkloosheid zelf ook dalen. Die loopt dus achter op de economische groei. Daar hebben de mensen die vandaag te horen hebben gekregen dat ze hun baan verliezen helemaal niks aan, die denken ik geloof het wel die theorieën. Hun bedrijf gaat gewoon sluiten, althans voor een belangrijk deel, dat is een enorme klap voor het personeel. Achter ieder ontslag gaat een persoonlijk verhaal schuil, gaan persoonlijk grote zorgen schuil. Dat raakt mensen op een gigantische manier. Als kabinet kunnen wij een massaontslag als dit niet voorkomen, al helemaal niet als het te maken heeft met bedrijfseconomische omstandigheden en niet te maken met het algemene investeringsklimaat. Het is een markt waar dit bedrijf in zit waarvan we allemaal weten dat er steeds minder van gebruikt wordt maar dat neemt niet weg dat de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken samen met de provincie om de tafel gaan zitten om de gevolgen van het ontslag goed te bezien. We rekenen er op dat het bedrijf, Philip Morris, dat op zichzelf een bedrijf is met een sterke reputatie en altijd, weten wij verantwoordelijkheid neemt, dat ook in deze moeilijke tijden het bedrijf zijn verantwoordelijkheid zal nemen om op een fatsoenlijke manier er voor te zorgen dat mensen van werk naar werk worden geholpen.