Adolescentenstrafrecht treedt in werking
Op 1 april treedt het adolescentenstrafrecht in werking. Het kabinet wil hiermee de criminaliteit van risicojongeren beter en effectiever aanpakken door de rechter van een breder pakket aan maatregelen te voorzien. De rechter kan afhankelijk van de ontwikkeling van de jongere kiezen voor het jeugdstrafrecht of het gewone strafrecht. Het adolescentenstrafrecht kan worden toegepast op jongeren van 16 tot 23 jaar. Het jeugdstrafrecht en het gewone strafrecht blijven gewoon naast elkaar bestaan. Door het adolescentenstrafrecht wordt de grens tussen het jeugdstrafrecht en het gewone strafrecht flexibeler, hierdoor kunnen rechters de meest passende maatregel voor de jongere opleggen.
De kern van het adolescentenstrafrecht is dat de rechter aan jongeren die een strafbaar feit plegen op het moment dat ze ouder dan 16 zijn, maar nog geen 23 jaar, meer dan voorheen rekening houdt met de ontwikkelingsfase van de jongere. De nieuwe wet geeft de rechterlijke macht een grotere keuze aan sancties voor deze adolescenten, omdat tot het 23ste jaar ook het jeugdstrafrecht kan worden toegepast.
In het adolescentenstrafrecht krijgen jeugdigen en jongvolwassenen een stevige aanpak die aansluit bij de ontwikkeling, waarbij wordt ingezet op het terugdringen van crimineel gedrag. Zo gebruiken zowel de jeugdreclassering als de volwassenenreclassering een specifieke aanpak bij toezicht en begeleiding van adolescenten. Daarnaast kan elektronische controle ruimer worden ingezet en kunnen jongeren een ‘time-out’ krijgen (tijdelijke plaatsing in een jeugdinrichting) als ze onvoldoende meewerken aan de uitvoering van een voorwaardelijke pij-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) of een gedragsbeïnvloedende maatregel. Ook zitten in de wet een aantal verzwarende maatregelen. Zo kan bij een criminele jongere met een pij-maatregel, de maatregel worden omgezet in tbs met dwangverpleging wanneer er aan het einde van de pij maatregel nog steeds een ernstig risico is op recidive. Bij een ernstig zeden- of geweldsdelict is het enkel opleggen van een taakstraf niet meer mogelijk.
Jongvolwassenen (18 tot 23 jaar) die een delict plegen, kunnen volgens het jeugdstrafrecht worden veroordeeld. De volwassenenreclassering adviseert bij hen over de inzet van het jeugdstrafrecht of het gewone strafrecht. Daarbij moet de afweging worden gemaakt of een sanctie uit het jeugdstrafrecht beter aansluit bij de ontwikkelingsleeftijd van de jongvolwassen verdachte en betere mogelijkheden biedt voor een effectieve aanpak, dan een sanctie uit het gewone strafrecht. Ook wanneer gedragsdeskundigen de rechter adviseren over een verdachte wordt deze afweging gemaakt. Het Openbaar Ministerie vordert de toepassing van het jeugdstrafrecht of het gewone strafrecht. De rechter beslist.
Om het adolescentenstrafrecht mogelijk te maken, zijn de wetgeving en de uitvoeringspraktijk
op een groot aantal punten gewijzigd. De wetswijzigingen zijn van toepassing bij adolescenten die na 1 april 2014 een strafbaar feit plegen en op dat moment al wel 16 maar nog geen 23 jaar oud zijn.