Persconferentie na ministerraad 21 maart 2014

Viceminister-president Asscher blikt terug op de gemeenteraadsverkiezingen en de uitspraak van Wilders over minder Marokkanen. Ook reageert hij op de situatie in de Oekraïne.

INLEIDEND STATEMENT
Goedemiddag, we hebben vanochtend kort teruggeblikt op de gemeenteraadsverkiezingen. In de eerste plaats is het goed om vast te stellen dat de opkomst uiteindelijk vergelijkbaar was met die van de vorige verkiezingen voor de gemeenteraad. Uiteraard hoop je altijd op een veel betere opkomst, maar het is in ieder geval mooi dat het doemscenario dat even dreigde van een aanzienlijk lagere opkomst - zelfs 43% - niet is uitgekomen.
Bij deze gemeenteraadsverkiezingen zijn lokale partijen gezamenlijk het grootst geworden en de regeringspartijen VVD en PvdA hebben stemmen verloren. Het is ook niet zo gek als je ziet wat er de afgelopen jaren over mensen heen is gekomen. Baanverlies door de economische crisis, huizen die onverkoopbaar bleken, ik begrijp best dat mensen teleurgesteld zijn als ze kijken naar de coalitiepartijen. Ze zien nog te weinig resultaten van het kabinetsbeleid.
We hebben gezamenlijk een ambitieus programma gericht op herstel van de Financiën, het doorvoeren van noodzakelijke veranderingen en het zo doen dat je de lusten en de lasten eerlijk verdeeld. We wisten allemaal bij het begin van het kabinet dat het zwaar zou worden en dat het geen makkelijke boodschappen zijn. In het regeerakkoord staan veel dingen die mensen pijn doen, die nodig zijn om Nederland er weer bovenop te krijgen. We hebben al het nodige tot stand gebracht, maar er is nog heel veel te doen. Vooral de werkgelegenheid blijft daarbij onze allerbelangrijkste prioriteit, want dat is nog niet goed. We zien in de laatste ramingen voorzichtig economisch herstel. Eindelijk. Maar je ziet dat de werkloosheid nog te hoog is. We zijn vastbesloten om door te gaan op de ingeslagen weg, maar vooral ook om te zorgen dat de werkloosheid omlaag gaat. Ik heb er vertrouwen in dat we dan uiteindelijk de mensen de resultaten kunnen laten zien waar ze op zitten te wachten.

Helaas stond de verkiezingsavond naast de uitslagen ook in het teken van het optreden van de heer Wilders in een café hier in Den Haag. Ik heb met walging naar de beelden gekeken van wat zich daar afspeelde. Het vormt een triest hoofdstuk in onze politieke geschiedenis. Met het uitlokken van zijn aanhang om 'minder! minder!' te scanderen wordt willens en wetens een groep Nederlanders weggezet en worden mensen tegen elkaar opgezet. Ik begrijp dus ook goed dat daar met verbijstering naar is gekeken, hier in Nederland maar ook in het buitenland. Ik begrijp ook heel goed dat mensen zich gekwetst voelen en dat ze aangifte zijn gaan doen in grote getale. Het is vervolgens aan het Openbaar Ministerie om te bepalen hoe dat juridische traject verder gaat. Daar hebben wij vanuit de politiek geen rol in. Maar we hebben wel een rol, een rol in de democratie, in de politieke arena, in het debat. En er wordt wel gezegd 'je moet er geen aandacht aan schenken, je moet er niet op reageren, dan maak je het groter', de vraag is dan ook 'waarom zouden we ons moeten uitspreken?' Niet omdat het vandaag de dag tegen racisme is, want dat is een opdracht die we iedere dag hebben. Wel omdat het belangrijk is dat diegenen die de beelden hebben gezien en daardoor bang zijn geworden, beelden van een café vol schreeuwende mensen die roepen dat je eruit moet. Omdat die mensen moeten weten dat de rechtsstaat ze beschermt. De rechtsstaat in Nederland garandeert voor iedereen dat je behandeld wordt op grond van wat je doet, dat je behandeld wordt als individu en nooit als lid van een groep en dat de vrijheden die voor ons allen gelden onvervreemdbaar zijn. Die garantie vergt dat die rechtsstaat iedere dag ferm verdedigd wordt en daar heeft het kabinet een rol in om zich uit te spreken. En de tweede reden om zich uit te spreken is dat dit soort taferelen niet mogen leiden tot gewenning. Politici hebben als taak problemen te benoemen en ze op te lossen en niet om de samenleving te vergiftigen door op dit soort manieren mensen tegen elkaar op te zetten. Dat is de ondubbelzinnige boodschap van het voltallige kabinet.

Uiteraard hebben we vanochtend ook stilgestaan bij de ontwikkelingen in de Oekraïne. De minister-president en minister Timmermans zijn in Brussel in gesprek met hun Europese collega's over de gevolgen die de internationale gemeenschap moet verbinden aan het optreden van Rusland. Volgende week zal de G7 en marge van de NSS ook over Oekraïne komen te spreken.
Die NSS-top is belangrijk met als doel het voorkomen van nucleair terrorisme. We willen onder Nederlands voorzitterschap afspraken maken over het verminderen van de hoeveelheid gevaarlijk nucleair materiaal, over het beter beveiligen van dat materiaal en over het versterken van internationale samenwerking op dit gebied. We zijn ons ervan bewust dat zo'n grote internationale top tot overlast leidt. In Den Haag rond het World Forum, maar ook op de wegen tussen Schiphol en Den Haag. We doen er alles aan om die overlast tot een minimum te beperken, maar het gaat hier wel om de grootste conferentie ooit in Nederland gehouden. Met zoveel buitenlandse gasten zijn dus ook degelijke veiligheids- en verkeersmaatregelen nodig. Dus ik reken ook op ieders begrip daarvoor.