BLKB 2014-303M, AM, Beleidsbesluit belastingen op milieugrondslag
Dit besluit is een herziening van het besluit van 16 mei 2013, nr. BLKB2013/778M, dat hiermee wordt ingetrokken.
Aanleiding voor de herziening is de in het Belastingplan 2014 opgenomen wijziging van de belasting op leidingwater en de energiebelasting en de herinvoering van de afvalstoffenbelasting.
In verband met de overgangsregeling voor 2014 is voor de belasting op leidingwater een goedkeuring opgenomen dat voorschotbedragen onder voorwaarden per 1 januari 2014 niet hoeven te worden aangepast (onderdeel 2.1.).
Met ingang van 1 april 2014 wordt een afvalstoffenbelasting ingevoerd. De meeste bepalingen daarvan komen overeen met de overeenkomstige bepalingen in de afvalstoffenbelasting die per 1 januari 2012 vervallen is. In verband daarmee worden de bepalingen die tot 1 januari 2012 gegolden hebben, met ingang van 1 april 2014 weer van kracht (onderdeel 3).
Per 1 januari 2014 is een verlaagd tarief voor de energiebelasting van toepassing voor elektriciteit die wordt geleverd aan de leden van een coöperatie die lokaal op duurzame wijze elektriciteit opwekt. Voor deze regeling zijn drie goedkeuringen opgenomen (onderdeel 5.3.).
Voor de energiebelasting is bij de uitleg van de complexbepaling bij waterschappen (onderdeel 5.1.2.) een inconsistentie weggenomen. Indien de afzonderlijke objecten in het kader van de wet WOZ als zelfstandige onroerende zaken zijn aangemerkt is de complexbepaling niet van toepassing. Dit betekent voor de toepassing van de complexbepaling dat de afzonderlijke objecten in eigendom en in gebruik moeten zijn bij dezelfde rechtspersoon.
Tenslotte is voor de teruggaaf energiebelasting bij meerdere onroerende zaken achter één aansluiting (onderdeel 5.4.) een verduidelijking aangebracht. Aangegeven is dat er binnen de onroerende zaken sprake moet zijn van verbruik van elektriciteit.