Kosten wrakopruiming vaker te verhalen op scheepseigenaren
Eigenaren van zeeschepen worden binnenkort verplicht een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor de kosten van opruiming van schip en lading als het schip vergaat. Wanneer de eigenaar het wrak niet bergt, kan Rijkswaterstaat het wrak laten opruimen en de kosten daarvan tot een bepaald maximum op de eigenaar of direct op diens verzekeraar verhalen.
Dat staat in het wetsvoorstel bestrijding maritieme ongevallen waarmee de ministerraad op voorstel van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft ingestemd. Het wetsvoorstel is de Nederlandse vertaling van het Verdrag van Nairobi over wrakopruiming, dat tot stand is gekomen onder de hoede van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Inmiddels hebben negen landen het verdrag geratificeerd. Een jaar nadat tien landen dat hebben gedaan, treedt het verdrag in werking.
De implementatie van het wrakopruimingsverdrag is een belangrijke stap om de positie van Nederland als kuststaat bij het opruimen van wrakken van zeeschepen te verbeteren. De verplichte verzekering van de scheepseigenaar en de mogelijkheid tot directe vordering op de verzekeraar zijn hiervoor belangrijke instrumenten. Het wetsvoorstel geeft de Staat meer mogelijkheden bergingskosten, die soms flink kunnen oplopen, te verhalen. Op grond van internationale afspraken behouden scheepseigenaren de mogelijkheid hun aansprakelijkheid tot een bepaald maximumbedrag (afhankelijk van de grootte van het schip) te beperken.
Het wrakopruimingsverdrag geeft de kuststaat daarnaast meer bevoegdheden om in te kunnen grijpen bij schepen in nood om zo scheepsrampen en gevaar voor de scheepvaart, het mariene milieu en de kust te voorkomen. De maatregelen gaan ook gelden voor wrakken van zeeschepen die ontstaan in de Nederlandse havens of op de binnenwateren.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.