Kabinet legt topinkomens verder aan banden: ministerssalaris de norm
Het kabinet scherpt de norm voor topinkomens in de publieke en semipublieke sector aan. Vanaf 1 januari 2015 mogen topbestuurders in de (semi)publieke sector niet meer verdienen dan het salaris van een minister. Nu is dat nog 130% van het ministerssalaris. De ministerraad heeft op voorstel van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met een wetsvoorstel dat leidt tot deze normverlaging.
Vanaf 1 januari 2015 wordt het maximum inkomen 144.108 euro salaris (plus onkosten en pensioenbijdrage, samen 177.410 euro). Het kabinet vindt een ordentelijke bezoldiging van topbestuurders in de publieke en semipublieke sector van groot belang. Met de aanpassing van de norm naar het salaris van een minister wil de regering de bezoldiging van topfunctionarissen over de hele linie naar een maatschappelijk meer aanvaardbaar, evenwichtiger en verantwoord niveau brengen en onwenselijke salarisontwikkelingen uit het verleden corrigeren. Nieuwe bestuurders zullen vanaf 1 januari 2015 direct onder de nieuwe norm worden gebracht. Voor huidige bestuurders met een hoger inkomen dan het ministerssalaris geldt een overgangsrecht op basis waarvan het inkomen na vier jaar in stappen naar het nieuwe plafond wordt gebracht.
Met dit wetsvoorstel zet het kabinet de eerste stap in het voornemen uit het regeerakkoord om alle inkomens in de publieke en semipublieke sector aan het maximum van het ministersalaris te binden. De tweede stap zal geregeld worden in een nieuwe wet. In die wet zal de groep die onder de wet valt worden uitgebreid: niet alleen de bestuurders, maar alle functionarissen. Minister Plasterk en de ministers in de diverse sectoren zullen hierover eerst het gesprek met de sectoren aangaan.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.