Bussemaker pakt uitval overstap vmbo mbo aan
Nog te veel jongeren haken af voordat zij begonnen zijn aan een mbo-opleiding. Als het aan minister Bussemaker (OCW) ligt komt daar een einde aan, bijvoorbeeld door het aanmeldmoment voor leerlingen te vervroegen naar uiterlijk 1 mei. Dit schrijft de minister vandaag in een brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten.
Aanmelden vóór de zomer
Jaarlijks vallen bijna 10.000 jongeren uit voordat zij de overstap naar het mbo maken of als zij net de overstap hebben gemaakt. Dat is ruim een derde van de totale uitval. Minister Bussemaker wil dat alle leerlingen die van het vmbo doorstromen naar het mbo zich nog voor de zomer (uiterlijk 1 mei) hebben aangemeld voor een vervolgopleiding. Een vergelijkbare maatregel geldt sinds kort in het hoger onderwijs. Daarnaast staat Bussemaker positief tegenover het voorstel van de VO-Raad en MBO-raad om leerlingen pas te laten uit schrijven uit het vmbo als zij zich hebben in geschreven voor het mbo. Dit voorkomt dat deze groep tussen wal en schip valt.
“De vrijblijvendheid moet er af. Door een vervroegde aanmelddatum hebben we elke leerling, dus ook potentiële uitvallers in beeld. De intake op het mbo start straks al vóór de zomer. Bovendien worden aankomende studenten daardoor gestimuleerd om bewust na te denken over een opleiding die bij ze past”, aldus Bussemaker.
Opleiding met betere kans op werk
De nieuwe vsv-cijfers tonen aan dat jongeren met minimaal een mbo2-diploma op zak bijna twee keer zoveel kans hebben om binnen een jaar werk te vinden dan jongeren zonder diploma. In schooljaar 2010-2011 verlieten 83.000 jongeren het mbo. Van de groep met startkwalificatie had 72% binnen een jaar een baan van minstens 12 uur per week. Van de groep jongeren zonder startkwalificatie vond slechts 41% een baan. 17% van de jongeren keerde terug naar het onderwijs. Volgens minister Bussemaker benadrukken deze cijfers dat een startkwalificatie betere kansen biedt op een goede start op de arbeidsmarkt.
Zij vindt dat jongeren zich al vroeg moeten oriënteren op hun toekomstige werkende leven. “Het is belangrijk om na te denken over wat je later wilt gaan doen en worden. Wat vind je leuk? Wat past bij jou? Maar vooral met welke opleiding kan ik later ook echt aan de slag? Dat vraagt iets van jongeren en ouders, maar vooral ook van scholen. Zij moeten jongeren goed voorlichten over de arbeidsmarktkansen van opleidingen. Daarmee voorkomen we jeugdwerkloosheid. Bovendien beginnen jongeren dan extra gemotiveerd aan hun opleiding”, aldus Bussemaker.
Op koers
De inspanning van scholen, gemeenten, jeugdzorg en andere partners heeft er voor gezorgd dat in schooljaar 2012-2013 meer leerlingen met een startkwalificatie van school gingen. In totaal is het aantal voortijdig schoolverlaters afgenomen met 8.300 jongeren tot 27.950. Het kabinet wil het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2016 terug brengen tot maximaal 25.000 jongeren.