Toespraak staatssecretaris Teeven bij opening Symposium 'Slachtoffer-advocatuur: naar een nieuwe specialisatie?'

Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie bij de opening van het symposium 'Slachtoffer-advocatuur: naar een nieuwe specialisatie?' in Den Haag op 26 februari 2014.

Dames en heren,

Als je slachtoffer wordt van een afschuwelijk misdrijf – zeg: een gewapende overval, een straatroof met geweld of een verkrachting - dan beschouw je de strafzaak tegen de verdachte, of verdachten, als “jouw” zaak. Puur juridisch gezien is dat natuurlijk niet zo, maar vanuit menselijk oogpunt is dat een heel normale reactie. Het gaat erom dat in de rechtszaal de waarheid aan het licht komt - de waarheid over wat jou overkomen is. En als de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt hij gestraft om wat hij jou heeft aangedaan.

Hoe anders is de ervaring van het slachtoffer echter vaak, als hij “zijn” rechtszaak bijwoont - als toeschouwer, als getuige, als benadeelde partijen/of als slachtoffer dat gebruik wil maken van zijn spreekrecht.

De officier van justitie staat, zoals de voorzitter van het College van PG’s steeds benadrukt “voor het slachtoffer”, maar ook en vooral namens de samenleving en de rechtsorde;

Ook vanuit de rechter beschouwd is het slachtoffer weliswaar wel een deelnemer aan het proces, maar geen procespartij met zelfstandige rechten en bevoegdheden. Zoals een oud-rechter het ooit formuleerde: ‘Het strafproces is er nu eenmaal niet alleen voor genoegdoening, het is geen condoleance, maar een door de maatschappij gewenste procedure, gericht op waarheidsvinding – en dat nog slechts beperkt.’

Het slachtoffer neemt deel aan de rechtszitting, maar blijft ten opzichte van de andere actoren toch nog een beetje een vreemde eend in de bijt. Wel rechten, wel deelnemer, maar geen partij.

Hoe breng je als slachtoffer de rechten die je hebt dan wel in de praktijk? Daar heb je professionele ondersteuning bij nodig. Slachtofferhulp Nederland neemt bij die ondersteuning een belangrijke plaats in: de organisatie biedt psychosociale, praktische en juridische ondersteuning.

Maar in de context van het strafproces kan het, net als dat voor een verdachte essentieel is, óók noodzakelijk zijn om gespecialiseerde juridische expertise aan je zijde te hebben: een advocaat. Een advocaat heeft ten eerste symbolische waarde in de rechtszaal: zoals een slachtoffer, gevraagd naar de meerwaarde van bijstand door een advocaat, aangaf: ‘Het is goed om in de rechtszaal ook een toga naast je te hebben’.

Door als slachtoffer een advocaat aan je zijde te hebben, wordt het gevoel overgeleverd te zijn aan een systeem dat voor de meeste mensen onbekend is en waarvan zij de regels niet kennen, verminderd. Met andere woorden: slachtoffers hebben dan meer controle, een van de basisbehoeften van slachtoffers van criminaliteit.

Maar rechtsbijstand geeft natuurlijk meer dan een gevoel van controle: een slachtofferadvocaat zorgt voor duiding en uitleg van het proces, zeker bij ingewikkelde zaken als zedenmisdrijven geen overbodige luxe. Een goede slachtoffer-advocaat staat het slachtoffer bij als deze als getuige wordt gehoord, als de privacy van het slachtoffer in het geding is, en een advocaat zet zich in voor bijzondere voorwaarden bij vrijlating of schorsing van de hechtenis. Het strafproces kan soms een indringende aangelegenheid zijn; een advocaat die je met kennis en kunde bijstaat als je verkracht bent en je vertelt dat je na een aangifte niet meer terug kunt, is dan van groot belang.

Kortom: goede rechtsbijstand aan slachtoffers zorgt er in mijn visie voor dat de rechten van het slachtoffer worden beschermd en dat diens belangen door alle betrokkenen in acht worden genomen. Ik heb het dus over rechtsbescherming, een term die van oudsher gereserveerd lijkt voor verdachten maar in mijn visie ook geldt voor slachtoffers.

Dat de overheid belang hecht aan goede rechtsbijstand voor slachtoffers komt allereerst tot uitdrukking in het feit dat deze bijstand voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven kosteloos is. Slachtoffers van deze misdrijven zijn geen eigen bijdrage verschuldigd.

In mijn visie zijn echter niet alleen de kosten van de rechtsbijstand voor slachtoffers van belang. Het gaat mij ook om de kwaliteit van die rechtsbijstand.

Die kwaliteit, dames en heren, is dan ook waar het vandaag op dit symposium allemaal om draait. De afgelopen maanden is daarom intensief overleg gevoerd tussen beroepsverenigingen LANZS, ASP en LSA, de Raad voor de Rechtsbijstand, de Nederlandse Orde van Advocaten, Slachtofferhulp Nederland en medewerkers van het Ministerie van VenJ om de kwaliteit van de rechtsbijstand aan slachtoffers een impuls te geven.

In samenwerking met de advocatuur is het volgende pakket aan maatregelen overeengekomen:

  • Ten eerste wordt het opleidingsaanbod versterkt en verdiept;
  • Ten tweede worden inschrijvingsvoorwaarden geïntroduceerd voor de rechtsbijstand aan slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven;
  • Ten derde gaan we inzetten op verbetering van de samenwerking met andere partners in de hulpverlening, waaronder Slachtofferhulp Nederland.

Waarom deze kwaliteitsimpuls? Is de rechtsbijstand nu onder de maat?

Daar is geen sprake van.

Het is veeleer de snelle ontwikkeling en versterking van de rechtspositie van het slachtoffer die de kwaliteitsimpuls voor de rechtsbijstand noodzakelijk maakt.

U weet, in het recente verleden viel de positie van het slachtoffer in het strafproces grotendeels samen met die van “benadeelde partij”. De rechtsbijstand was dan ook vooral gericht op de vordering benadeelde partij, ter verkrijging van schadevergoeding. De bijstand aan het slachtoffer viel grotendeels samen met het bijbehorende civielrechtelijke rechtsgebied: dat van het letselschade-recht. Een complex rechtsgebied, waar de bijstand van een gespecialiseerde advocaat zeer op zijn plaats is. Een rechtsgebied ook, waar dankzij de recente verruiming van het voegingscriterium, sprake is van steeds meer manoeuvreerruimte voor de advocaat.

Met de inwerkingtreding van de Wet versterking positie slachtoffers – op 1 januari 2011 - kreeg het slachtoffer er een hele catalogus aan rechten in het strafproces bij. Denk bijvoorbeeld aan het recht op informatie over de voortgang van de zaak, het recht om kennis te nemen van stukken uit het strafdossier, het recht om stukken toe te voegen aan dat dossier, of het recht bij spreekrechtwaardige delicten om geïnformeerd te worden over het detentieverloop van de dader. Enkele al langer bestaande rechten, zoals het spreekrecht, heb ik inmiddels zelf als staatssecretaris in de tussentijd weer verder uitgebreid.

Deze rechten kwamen bovenop de al bestaande rechten voor het slachtoffer in het strafproces die verspreid in het wetboek van strafvordering zijn opgenomen, zoals bv. het welbekende recht van artikel 12 Strafvordering om via het gerechtshof vervolging te verzoeken.

De evolutie van de rechtspositie van het slachtoffer heeft geleid tot aanzienlijke vergroting van de reikwijdte van de rechtsbijstand aan slachtoffers. Die bijstand heeft zo steeds meer het karakter van rechtsbescherming gekregen en van bijstand die de grenzen van het recht opzoekt en verlegt en zodoende ook de rechtsontwikkeling bevorderd.

Mét de ondersteuning van het slachtoffer als benadeelde partij maakt de effectuering en bescherming van de rechten in strafproces nu deel uit van het basispakket van de rechtsbijstand aan slachtoffers. De slachtofferadvocaat hoort dan ook kennis te hebben van twee rechtsgebieden: het strafrecht en civielrecht. Dit vereist dan ook een opleidingsaanbod dat daar goed op aansluit.

Zo komen op het eerste spoor voor de verbetering van de kwaliteit van de rechtsbijstand aan slachtoffers: de versterking en verdieping van het opleidingsaanbod.

Hoe gaan we dat doen?

  • In de eerste plaats meer aandacht geven aan de positie van het slachtoffer in het curriculum van de Beroepsopleiding Advocatuur – u weet wel, de beroepsopleiding voor advocaat-stagiaires. Daar wordt op dit moment door de Nederlandse Orde van Advocaten naar gekeken.
  • Ten tweede: de introductie van een 20 punts-basiscursus voor de slachtofferadvocaat. Het opleidingsprofiel dat zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke elementen omvat is in overleg met beroepsverenigingen LANZS, ASP en LSA opgesteld, en geaccordeerd door de NOvA.
  • En ten derde - u begrijpt het, ik werk toe naar een climax - het vlaggenschip van de opleidingsvloot dat ik vandaag te water mag laten: een zware “60-puntscursus” voor advocaten die zich willen specialiseren in het bijstaan van slachtoffers van criminaliteit. Prof. Francois Kristen van het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht, prof. Siewert Lindenbergh van de Erasmus Universiteit en Richard Korver van de stichting LANZS hebben hard gewerkt aan een programma voor deze 60-punts specialisatiecursus. Deze cursus zal in september 2014 van start zal gaan. Ook beroepsvereniging ASP zal in de opleidingscommissie van deze opleiding plaatsnemen en de letselschade-expertise inbrengen. In hun workshop zullen zij toelichten hoe de opleiding er uit gaat zien. Ik wens hen veel succes en vooral veel aanmeldingen toe.

Zo komen we tot een versterking van het opleidingsaanbod voor advocaten van slachtoffers van ernstige misdrijven. Dat doen we natuurlijk niet voor de lol van de advocaat. Want het gaat uiteindelijk om het slachtoffer: hoe we die zo goed mogelijk kunnen bedienen en dat het slachtoffer de rechtsbijstand krijgt waar hij recht op heeft. Vanuit dat perspectief denk ik dat de gespecialiseerde “slachtofferbalie” kan gaan uitgroeien tot een heel belangrijke partner voor het slachtoffer.

Of de ontwikkeling naar een echte specialisatie zich daadwerkelijk gaat voordoen is natuurlijk voor een belangrijk deel aan de markt: zijn er voldoende advocaten geïnteresseerd in het fulltime bijstaan van slachtoffers? Want slachtofferadvocatuur is wat mij betreft niet iets wat je er als advocaat even naast doet.

Het lijkt daar in de praktijk soms wel een beetje op. Er is nu een grote groep van zo’n 500 advocaten die op toevoeging jaarlijks één slachtoffer bijstaat. Er is daarnaast een kleine groep van 15 tot 20 advocaten die jaarlijks 10 tot 15 zaken doet.

Daar is de kwaliteit van de rechtsbijstand niet mee gediend. Want kwaliteit vraagt om ervaring, om oefening: die doe je niet op met een zaak per jaar.

Zo komen we op het tweede spoor van de kwaliteitsverbetering: de introductie van inschrijvings-voorwaarden voor bijstand aan slachtoffers. Wederom in overleg met betrokken beroepsverenigingen en de Nederlandse Orde van Advocaten is daarom besloten om inschrijvingsvoorwaarden te introduceren voor de rechtsbijstand aan slachtoffers. Deze inschrijvingsvoorwaarden gaan in per 1 juli 2014. Eén van de voorwaarden – een niet onbelangrijke - is dat advocaten die geen lid zijn van de genoemde beroepsverenigingen, de 20-puntscursus van de basisopleiding moeten volgen..

Door het versterken en verdiepen van het opleidingsaanbod aan de ene kant en het introduceren van inschrijvingsvoorwaarden aan de andere kant wil ik stimuleren dat er een groep gespecialiseerde slachtofferadvocaten ontstaat, die zorgt voor de best mogelijke rechtsbijstand voor het slachtoffer.

Maar - en dat is wellicht ook weer een bijzonder aspect van de slachtofferadvocatuur – de slachtofferadvocaat moet niet het belang van samenwerking met andere partners uit het oog verliezen. Want naast Slachtofferhulp Nederland zetten ook de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht zich steeds meer in voor goede dienstverlening aan het slachtoffer. Deze organisaties hebben belangrijke en goede stappen gezet om de dienstverlening aan slachtoffers te verbeteren en gaan daarmee door.

De slachtofferadvocaat moet de belangen van zijn cliënt bij deze organisaties voor het voetlicht brengen, en waar nodig verdedigen. Maar dus ook waar mogelijk deze organisaties als partner zien en de samenwerking zoeken. Dat is het derde spoor van het beleid dat we vandaag starten: samenwerking met partners.

Over welke partners hebben we het?

Ik denk in de eerste plaats aan Slachtofferhulp Nederland, dat professionele casemanagers inzet voor de hulpverlening aan slachtoffers van de ernstige misdrijven. Dat vraagt om goede samenwerking tussen casemanagers en slachtofferadvocaten: ook aan dit thema is vandaag een workshop gewijd.

Maar ik denk ook aan het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en verschillende andere partners in de justitiële keten. Deze partners moeten elkaar onderling goed informeren, zodat uiteindelijke het hogere belang, dat van het slachtoffer, goed gediend kan worden. Die mogelijkheden tot samenwerking zullen vanmiddag – in de paneldiscussie, maar ook in de workshops – ongetwijfeld nader aan de orde komen.

Ik rond af.

Een kwalitatief goede slachtofferadvocatuur is belangrijk voor een sterke rechtspositie van slachtoffers in het strafproces. Die sterke rechtspositie is een van de kerndoelen van mijn slachtofferbeleid.

Als staatssecretaris van Veiligheid & Justitie stimuleer ik de kwaliteitsontwikkeling die vandaag wordt ingezet dan ook van harte. Maar goed: stimuleren is één ding, de wil tot kwaliteitsverbetering moet natuurlijk vooral van advocaten zelf komen, van de advocaten onder u!

U hebt ongetwijfeld gezien dat de titel van dit symposium in de vraagvorm is opgesteld: Slachtofferadvocatuur: naar een nieuwe specialisatie? Vraagteken. Dat vraagteken, dames en heren, kan alleen door u worden weggenomen...

Zo hoop ik de komende tijd een ontwikkeling te zien die dertig jaar geleden ook de strafrechtadvocatuur heeft doorgemaakt. Met steun van het Ministerie van Justitie en de Nederlandse Orde van Advocaten kreeg toen een aantal advocaten de kans om zich nader te bekwamen in de bijstand aan verdachten.

Een van die advocaten was Gerard Spong. Ik geef via de dagvoorzitter dan ook graag het woord aan hem. Ik wens u een interessante en inspirerende middag toe!