Nederland wil ambitieus Europees klimaatbeleid
De Europese Unie moet nog dit jaar de ambitie uitspreken de broeikasgasuitstoot in 2030 met minimaal 40% te verminderen. Dat is goed voor het milieu en geeft een impuls aan de internationale onderhandelingen over een nieuw mondiaal klimaatakkoord: de opvolger van het Kyotoprotocol. Het kabinet reageert hiermee op het voorstel van de Europese Commissie over het klimaat- en energiebeleid voor de periode 2020-2030. De kabinetsreactie is door staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu naar de Tweede Kamer gestuurd mede namens minister Kamp van Economische Zaken.
Het kabinet vindt het positief dat de Commissie het verminderen van de CO2-uitstoot centraal wil stellen in het Europese klimaat- en energiebeleid. Andere voorgestelde doelen, zoals een percentage duurzaam opgewekte energie, zijn volgens Nederland minder hard nodig indien het CO2-reductiedoel hoog genoeg is. De voorgestelde CO2-vermindering van 40% is dan ook een 'ondergrens' om te zorgen dat in 2050 de broeikasgasuitstoot met 80-95% lager is dan in 1990. Dit is wereldwijd afgesproken om te voorkomen dat de aarde deze eeuw meer dan 2 graden Celsius opwarmt.
Een belangrijk instrument in het Europese klimaatbeleid is het ETS-handelssysteem voor emissierechten. Daarin betalen bedrijven voor het recht om CO2 te mogen uitstoten. Het kabinet ziet goede elementen in het Commissievoorstel om dit systeem te versterken, zoals het plan het emissieplafond jaarlijks te verlagen met 2,2% in plaats van de huidige 1,74 %. De uitwerking van het plan voor een zogeheten stabiliteitsreserve in het ETS ziet het kabinet met belangstelling tegemoet. Daarmee wordt het overaanbod aan emissierechten automatisch buiten de markt gehouden totdat er weer schaarste op de markt is. Als de prijs voor de ETS-rechten hoog genoeg is, is dat voor bedrijven een prikkel om te investeren in het beperken van hun uitstoot.
Het kabinet is positief over de 27% doelstelling voor opwekking van duurzame energie voor Europa als geheel. Nederland draagt hieraan al bij via de afspraak in het Energieakkoord: 16% van de energie moet in 2023 duurzaam zijn. Voor de jaren daarna bekijken kabinet en andere betrokken partijen hoe Nederland dit aandeel verder kan verhogen. Een Europees doel biedt een grotere mate van vrijheid aan lidstaten om rekening te houden met specifieke omstandigheden. Tegelijkertijd is het een positief signaal voor mensen en bedrijven die investeren in duurzame energie, zoals het Energieakkoord wil stimuleren.
Kabinet en Commissie vinden energiebesparing een belangrijke pijler van het klimaat- en energiebeleid. Er hoeft dan minder energie te worden opgewekt. Dat zorgt voor minder uitstoot van broeikasgassen, verlaagt de kosten voor het bedrijfsleven en stimuleert de zoektocht naar nieuwe technieken. Bovendien levert energiebesparing banen op door nieuwe investeringen en hoeft er minder energie te worden geïmporteerd.
Het kabinet blijft in EU-verband pleiten voor het terugdringen van CO2-uitstoot in het transport. Het is teleurstellend dat de Commissie de reductiedoelstelling voor fossiele brandstoffen loslaat. Daardoor verdwijnt bijvoorbeeld de stimulans voor het ontwikkelen van geavanceerde biobrandstoffen en dat is onwenselijk. Om in te kunnen schatten wat het voorstel van de Commissie voor Nederland betekent, vraagt het kabinet aan het Planbureau voor de Leefomgeving en Energieonderzoek Centrum Nederland om de effecten ervan in kaart te brengen.