Meer gemeenten bestrijden woonoverlast met buurtbemiddeling
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie is verheugd dat woonoverlast in steeds meer gemeenten succesvol wordt bestreden met buurtbemiddeling. Drie op de tien Nederlanders ervaart wel eens overlast in zijn buurt of van zijn buren, door bijvoorbeeld blaffende honden of andere geluidsoverlast, pesten, tuin- en grondgeschillen en bedreigingen. In 2007 konden bewoners dan in 77 gemeenten een beroep doen op buurtbemiddeling. Dit is inmiddels ruim twee keer zoveel en gestegen naar 185 gemeenten (december 2013).
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft gemeenten en woningbouwcorporaties aangeschreven die nog niet met buurtbemiddeling woonoverlast te lijf gaan. In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie houdt het CCV de ontwikkelingen rond buurtbemiddeling bij en adviseert gemeenten over de opzet en uitvoering ervan. Op de website van het CCV is nu ook het vernieuwde handboek ‘Buurtbemiddeling, conflicten doeltreffend oplossen’ te vinden.
De kracht van buurtbemiddeling schuilt in de inzet van vrijwilligers voor een prettige en veilige woonomgeving. Bij lichte vormen van woonoverlast is buurtbemiddeling de methode waarmee buren weer in goede harmonie met elkaar leren omgaan. Het zijn bewoners uit de eigen gemeente of wijk die buurtbewoners helpen het onderlinge contact te herstellen. Buurtbemiddeling is een manier om burgers meer zelfredzaam te maken en het werkt de-escalerend. Daarmee ontlast het ook politie en woonconsulenten van corporaties.
Vrijwillige buurtbemiddelaars worden getraind om buren bij conflicten zo goed mogelijk te begeleiden naar een oplossing. Over het algemeen worden de kosten betaald door gemeenten en woningcorporaties samen. Gemiddeld genomen over alle buurtbemiddelingsprojecten die gemeenten en woningbouwcorporaties hebben opgezet, hebben deze organisaties jaarlijks te maken met ongeveer 90 zaken.