Toespraak van minister Timmermans bij de Rondetafelbijeenkomst over drones
Bij de Rondetafelbijeenkomst over drones in het Humanity House in Den Haag op woensdag 29 januari 2014, hield minister Timmermans een toespraak.
Dank dat jullie allemaal aan deze discussie hebben willen bijdragen.
Het is voor mij een ontzettend belangrijke discussie. Ik vind ook dat Nederland hier een bijzondere verantwoordelijkheid heeft omdat wij de ambitie hebben om van Den Haag de hoofdstad van internationaal recht te maken, voorzover Den Haag dat al niet is. Maar ook omdat wij op dit terrein sinds de 19e eeuw een reputatie hebben opgebouwd. En ik vind dat als er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen we ook op die ontwikkelingen moeten durven inspelen door een open debat te voeren over of en zo ja welke consequenties dit heeft voor de wijze waarop de spelregels van oorlog, als ik dat zo mag noemen, zijn opgesteld en worden toegepast.
En het is net als met een sportwedstrijd. Als er nieuwe technologie, bijvoorbeeld de klapschaats, wordt geïntroduceerd, vraag je je ook af: hebben we nog andere regels nodig voor de schaatswedstrijd of niet? Past het er nog in? We hebben de CAVV gevraagd daar advies over te geven en de indruk daar is dat binnen het bestaande internationaal recht de opkomst van drones ingepast kan worden.
Maar daarmee is natuurlijk nog niet de hele zaak ten einde. Daarom zijn de bijdragen die jullie vandaag hebben geleverd voor de verdere gedachtenvorming erg belangrijk. Ik was ook wel getroffen door wat Lars van Troost zei, dat je eigenlijk de discussie breder moet trekken, want het is maar een instrument.
Wat ik wilde zeggen is dit: de eerste opdracht van een staat is het beschermen van zijn burgers tegen onveiligheid. Die opdracht vul je in verschillende tijden op een andere manier in. Lars wees op Kosovo. Ik denk dat de realisering van de asymmetrische conflicten erg samenhangt met de opkomst van Islamitisch terrorisme. De aanslagen van 11/9 en de reactie daarop. Veel van wat je hebt gezien in militair optreden na 11/9 is geïnspireerd door een nieuwe invulling van wat de staat ziet als zijn verantwoordelijkheid bij het beschermen van de burger. Dat is niet meer aan de grens - zoals ik nog ben opgeleid indertijd als militair op de Noord-Duitse laagvlakte - de aanstormende Sovjettroepen tegenhouden, maar dat is elders in de wereld met andere middelen in asymmetrische conflicten de bedreiging voor de eigen samenleving aanpakken.
En dan is in een tijd van grote onrust in de samenleving en grote onzekerheid de ruimte die daar aan de executieven geboden wordt enorm groot. En de vraag die wij ons kunnen stellen sinds 2001 is: hebben wij als overheden globaal die verantwoordelijkheid niet zo ruim ingevuld dat we over de grenzen zijn gegaan van het internationaal recht, van het oorlogsrecht en humanitair oorlogsrecht, in de wens om in nieuwe omstandigheden de veiligheid van onze burgers te garanderen.
Die discussie, en Amnesty, Human Rights Watch, Rode Kruis en anderen zitten ook vooraan bij die discussie, vergt een goede analyse en een oprechte analyse. Maar die gaat veel verder dan drones. Dat is het eerste punt wat ik zou willen maken.
Tweede punt: als je dit soort conflicten nu ziet als de uitdaging waar we nu voor staan, en je denkt drones weg, zouden we dan niks gedaan hebben? Met andere woorden: is de drone het instrument dat leidt tot het optreden of is er eerst optreden en past de drone in dat optreden en zouden we anders ook zijn opgetreden, maar met andere instrumenten?
U hoort al aan hoe ik het formuleer. Ik vermoed dat als er geen drones waren geweest, dat ze met andere middelen zouden zijn opgetreden, en dan is de vraag - ik hoor in de samenvatting dat die vraag hier vandaag ook is gesteld - of die andere instrumenten, vanuit humanitair en internationaal recht bekeken, grotere of minder grote schade zouden hebben veroorzaakt. Dus ik denk dat je moet uitgaan van de wijze van optreden in moderne internationale conflicten. Dat drijft ons optreden, en niet het feit dat dit instrument drone is.
Dat gezegd zijnde is het natuurlijk een legitieme discussie je af te vragen, als de risico’s voor jou en jouw troepen afnemen omdat je die risico’s letterlijk op afstand kunt zetten, of dan de drempel voor het inzetten van wapensystemen niet wordt verlaagd. Het lijkt me niet meer dan menselijk dat je eerder een vliegtuig inzet als het grootste risico dat je loopt dat je het vliegtuig kwijt bent maar geen piloot. ‘t Lijkt me niet onlogisch, uit menselijke optiek.
Dus in die zin krijg je wel een specifieke discussie over drones. Verlaagt dat niet de drempel om risicoloos geweld te gebruiken waarbij het risico vooral ligt voor degenen die op de grond leven en niet voor degenen die dat wapensysteem moeten hanteren want, met alle respect, ik begrijp ook wel dat post-traumatisch stress syndroom een ernstig risico is en dat ook iemand die een drone bestuurt vanuit een bunker in Virginia PTSS kan krijgen. Maar dat is nog wat anders dan iemand die een vliegtuig bestuurt boven Afghanistan of elders en daar neergeschoten kan worden, dus dat heeft niet voor de individuele bestuurder maar voor de militaire commandant een ander effect en voor de politieke leiders natuurlijk een ander effect. Casualties zijn casualties en zieke mensen worden helaas in dit soort conflicten niet als casualties gezien. Zou wel moeten gebeuren overigens en in Nederland zijn we gelukkig op dit terrein een heel stuk verder.
In de samenvatting en ook in de bijdragen kwam bij mij een vraag op toen ik daar naar luisterde die ik ook weer terug wil leggen voor een later moment. Het lijkt wel alsof de discussie over wie drones heeft zich beperkt tot de VS en u zegt, geloof ik, het Westen. Ik denk dat drones een wereldwijd fenomeen zijn. Chinezen en Russen zijn heel hard bezig met het ontwikkelen van drones. En ik denk dat ook andere landen snel die ontwikkelingen zullen doormaken, omdat het technologie is die vrij toegankelijk is en inderdaad dual use. Dus we moeten ons ook niet aanpraten dat wij als Westen een probleem hebben.
Dit is een wereldwijd probleem dat ook het beste geadresseerd kan worden in een wereldwijd forum, de Verenigde Naties, en ik denk dat wij als Nederland binnen de NAVO, maar ook in de Verenigde Naties op dat terrein dit initiatief zullen moeten nemen, zoals ook door een aantal van u in deze zaal is betoogd vandaag. Ik wil graag naar instrumenten zoeken waarop we dat initiatief zouden kunnen invullen. Ik voel daar zelf sterk de behoefte toe omdat waar er - misschien mag ik het toch wel zo formuleren - aan onze kant, mede door uw bijdrage, mede door een krachtig maatschappelijk middenveld en een sterke publieke opinie die doorwerkt in de politiek, nog wel enige rem op zal zitten en enige zelfreflectie of overweging zal bestaan, er aardig wat militaire machten in de wereld zijn waarbij dit soort checks and balances in de samenleving en in de politiek niet aanwezig zijn en er dus een ontwikkeling kan plaatsvinden die tot een wapenwedloop leidt op dit terrein waarbij we wel moeten reageren.
Dat is althans de traditie die we daar in de afgelopen 60 jaar in hebben opgebouwd. Dus ook vanuit het perspectief om te trachten te voorkomen dat er een nieuwe wapenwedloop op dit terrein ontstaat lijkt het me belangrijk in internationaal verband de inzet en werking van drones te bespreken.
Een wapenbeheersingsregime op dit terrein is natuurlijk razend ingewikkeld omdat je een enorm spectrum hebt van onbewapende kleine drones tot hele grote zwaarbewapende drones. Dus het is veel moeilijker dan bij bijvoorbeeld chemische wapens of andere massavernietigingswapens waar we met de ervaring die we hebben weten dat die letterlijk en figuurlijk onbeheersbaar zijn en daarom uit het strijdtoneel gehaald moeten worden. Dat geldt natuurlijk niet voor deze wapens omdat dat hele spectrum bediend kan worden en ook bediend zal worden en dat ook heel veel toepassingen, zeker als het onbewapende drones betreft, een humanitair karakter zouden kunnen hebben.
Kortom: ingewikkeld onderwerp. De kennis die wij in Nederland hebben opgebouwd, zeker bij Defensie, zou nuttig kunnen zijn om het verder aanscherpen van onze denkbeelden over welke ontwikkelingen we zullen doormaken de komende jaren.
De internationaalrechtelijke instelling die mijn ministerie heeft en die in de Nederlandse samenleving bij NGO’s en in academia gespiegeld wordt, er is heel veel potentie op dat vlak, ook als je het vergelijkt met andere landen, omdat we de juiste mensen hebben, de juiste instelling hebben.
Dit samenbrengen en op die basis met NAVO-bondgenoten en de VN initiatieven ontwikkelen om die discussie verder te voeren is mijn persoonlijke ambitie en ik hoop dat ook met anderen de komende jaren te kunnen doorzetten, zodat we discussie hebben over dit wapensysteem, dat een blijvertje is waaraan, zoals gezegd, positieve en negatieve kanten zitten, zoals bij ieder wapensysteem.
Ik denk dat we ons internationaal-juridische en humanitaire oorlogsrecht-instrumentarium zullen moeten aanscherpen of toespitsen, ook om rekening te houden met dit nieuwe wapensysteem en ik denk ook dat het redelijk urgent is omdat de ontwikkelingen wereldwijd nu heel snel gaan. Dit wapensysteem wordt denk ik door militaire experts overal ter wereld als buitengewoon succesvol en met een hele grote potentie gezien. Internationaal recht en de politiek hebben de neiging daar dan altijd veel te lang achteraan te lopen, dus laten we proberen de afstand tussen die twee ontwikkelingen zo klein mogelijk te houden.
Nogmaals mijn grote dank dat u hier vandaag aan heeft deel willen nemen.