Meer oog voor mantelzorg
Vrijdag 24 januari sprak staatssecretaris Van Rijn op de 10e Jan Brouwerconferentie.
Het thema was: 'Care: Wat is technisch mogelijk en wat is menselijk wenselijk?' De Jan Brouwer Conferentie wordt elk jaar georganiseerd in een onderling samenspel van het Jan Brouwer Fonds en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.
Dames en heren,
Twee maanden geleden bracht ik een werkbezoek aan UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. U vraagt zich vast af, wat de staatssecretaris van volksgezondheid daar te zoeken heeft – en wat de relatie is met deze bijeenkomst. Ik zal het u zeggen.
Deze ondernemersorganisatie heeft twee speerpunten in haar beleid. Het eerste is duurzaamheid en energiebesparing. Maar het tweede is: de vergrijzing.
In heel Nederland zijn de ondernemers in de technische branche bezig met het bedenken van innovatieve oplossingen voor huisvesting van ouderen. Het project dat ik die dag bezocht heet Technologie Thuis NU! Het gaat om een nieuwe woonwijk in Woerden, ontworpen door de technische installatiebranche in samen- werking met zorgprofessionals. De woningen worden zo gebouwd dat ouderen er tot op hoge leeftijd kunnen blijven wonen, ook als ze een visuele of motorische beperking hebben. Of last krijgen van dementie.
Het was een verrassend en leerzaam werkbezoek. Deze ondernemers hebben de tekenen van de tijd begrepen. Zij bereiden zich voor op de nieuwe eisen die aan de huisvesting van ouderen worden gesteld. Alles is er op gericht dat de ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en zo lang mogelijk de regie over hun leven houden. Ondersteund door techniek – want aan het comfort van technische vernieuwingen zijn ouderen in deze tijd al lang gewend. Elektrisch te bedienen gordijnen, een draagbare videofoon, speciaal licht dat rust geeft voor dementerenden: het komt er allemaal. Deze ondernemers lopen vooruit op de toekomst van de zorg.
Toen dit kabinet aantrad, hebben minister Schippers en ik besproken wat onze ideeën zijn over die toekomst van de zorg en we kwamen op de titel: Van systemen naar mensen. Die titel slaat zowel op de curatieve als op de langdurige zorg. We hebben in Nederland in de afgelopen decennia steeds ingewikkelder systemen opgebouwd rond de steeds verder uitdijende zorgsector. Maar hoe meer aandacht je besteedt aan de systemen, hoe meer die systemen ook centraal komen te staan – niet als middel, maar als doel. En dat is de omgekeerde wereld. Het gaat om de mensen - zeker nu die mensen op zoveel terreinen van de samenleving veel mondiger zijn geworden.
Ik ben nu 57. Een leeftijd waarop onze grootmoeders zich al hadden ingeschreven voor het bejaardentehuis. Daar had ze ook goede redenen voor. Daar was het luxer dan thuis, want daar hadden ze centrale verwarming. Natuurlijk wist ze wel, dat ze daar weinig privacy meer had. Dat ze de meeste meubeltjes weg zou moeten doen en dat de poes ook niet mee mocht. Maar dat namen mensen in die tijd voor lief, want dat waren nu eenmaal de regels van het huis.
Kijk dan naar de ouderen van nu. Zelfs van de 80 plussers woont 6 op de 7 nog zelfstandig. Bijna de helft van de mensen boven de 65 doet vrijwilligerswerk en een deel heeft nog betaald werk. Uit ieder onderzoek onder de oudere bevolking blijkt dat hun eerste wens is om zo lang mogelijk thuis of in de eigen buurt te blijven wonen. De ouderen van nu zijn gewend hun eigen keuzes te maken, de regie over hun leven in eigen hand te hebben - en willen dat zo lang mogelijk blijven doen.
De vraag is dus: hoe gaan we het dan zo regelen dat de zorg daarbij past? Of beter nog: dat de samenleving daar bij past. Hoe zorgen we dat de 3,6 miljoen 65 plussers die over tien jaar in ons land wonen zich prettig voelen? Daar zijn in elk geval drie dingen voor nodig. Inzet van de mensen zelf, technische innovaties en betrokkenheid van de omgeving.
Ik zei al: de ouderen van nu en vooral die van straks zijn gewend de regie van het leven zelf in handen te houden. En dat willen ze blijven doen als ze problemen krijgen met hun gezondheid. Want wat er ook verandert, de uitdrukking ´ouderdom komt met gebreken´ zal nog wel een tijdje blijven gelden. Veel ouderen hebben een chronische ziekte. Maar waar dat vroeger betekende dat je einde naderde, is het nu gelukkig zo dat je nog jarenlang een tamelijk normaal leven kunt leiden.
Steeds meer mensen zijn bereid een groter deel van de verantwoordelijkheid voor hun gezondheid op zich te nemen. Je kunt al zo veel zelf. Je kunt je suikerspiegel en bloeddruk meten, het zuurstofgehalte in je bloed en je longfunctie. Je kunt zelf een hartfilmpje maken. Geautomatiseerde medicatiehulp zorgt er voor dat je je medicijnen niet vergeet in te nemen. En patiëntenverenigingen zorgen voor discussiegroepen op sociale media, waardoor patiënten contact kunnen leggen met lotgenoten.
Nu al is acht op de tien mensen ouder dan 65 actief op internet – dus ze kunnen er bijna allemaal prima mee omgaan. Zo nemen mensen meer zelf de regie – ondersteund door de techniek.
Maar ook als het gaat om het welbevinden van mensen kan de techniek een belangrijke rol spelen. Juist in de ouderenzorg is dat van belang. Een groot deel van de ouderen in de generatie van mijn grootouders die de keuze voor het bejaardentehuis maakten deed dat uit veiligheid. Ze werden onzekerder, voelden zich onveilig in huis. Dat is door de ontwikkeling van de techniek nu snel aan het veranderen. En de ouderen van nu realiseren zich dat ook heel goed.
Uit onderzoek van de NPCF blijkt dat 44% van de mensen die gebruik maken van zorg aan huis van mening is dat de inzet van meer techniek hen zou kunnen helpen om meer zelf te doen. Beeld-spraakcontact met de wijkzuster die elke ochtend even vraagt of alles goed gaat is een heel goed begin.
Mijn voorgangster en huidige voorzitter van het Jan Brouwer Fonds, Marlies Veldhuijzen van Zanten, is begonnen met het project Kleinschalig wonen met domotica. Daar zie je hoe in kleinschalige woonvormen voor ouderen en mensen met een beperking techniek enorme voordelen biedt – zowel voor de bewoners als voor het personeel. Een alarmsysteem dat de bewoners direct in verbinding stelt met het personeel als er iets mis is, camera´s en bewegingsmelders die het personeel helpen om even snel te kijken of alles goed gaat. Dat is vooral ´s nachts een enorme verbetering.
Pas geleden bracht ik een werkbezoek aan woonzorgcentrum Topaz in Voorschoten. Ik was verrast door het enthousiasme van de bewoners over het gebruik van de techniek. Hoe handig ze er zelf mee omgingen – en hoe handig het is voor het personeel: als er even iets mis gaat is de spreekluister-verbinding met de wijkverpleegkundige meestal voldoende om het probleem op te lossen.
Natuurlijk ligt de vraag voor de hand, of al die techniek de samenleving niet koud en kil maakt. Ik lees dat ook in de titel van deze bijeenkomst: ´wat is technisch mogelijk en wat is menselijk wenselijk?´ Ik begrijp dat goed. Ik zie dat ook bij het personeel in de zorg. In het verslag van het project Kleinschalig wonen met domotica lees je de huiver van de medewerkers. “Kan ik er wel op vertrouwen dat het werkt?” En natuurlijk ook: “Worden wij straks vervangen door robots?” Medewerkers brengen natuurlijk weinig enthousiasme op voor het werken met ICT-toepassingen als ze vrezen voor hun baan.
Daarom is het belangrijk om de zorgmedewerkers vanaf het begin bij het project te betrekken en het niet over te laten aan de afdeling ICT. De mensen die er ervaring mee hebben, zien hoe het juist niet koud en kil hoeft te zijn.
Een medewerkster zei: “De warme handen aan het bed zijn er met de inzet van domotica juist als je ze nodig hebt. Aan de andere kant van de beeldverbinding zit iemand die zegt: blijf rustig, er komt zo iemand aan. Sneller gerustgesteld worden kan niet. En binnen een paar minuten is er dan ook hulp aanwezig. Zo snel zouden we het zonder domotica nooit kunnen redden.”
Techniek neemt een steeds grotere plaats in in ons leven en dat houdt niet op als je oud wordt. De robots nemen niet de macht over, zoals in oude science fiction films - ze doen wat wij zeggen dat ze moeten doen. En ze zorgen er voor dat de mensen meer tijd over houden om datgene te geven wat robots niet kunnen: aandacht en liefde.
Dat wil ik graag illustreren met een plan van thuiszorginstelling Aafje in Rotterdam. Daar had men het idee opgevat om in ieder van de aangesloten huizen robotstofzuigers aan te leggen, die elke dag automatisch het huis schoonmaken. Prima idee, zou je zeggen. Maar de bewoners kwamen in opstand. Want de zorg van de thuishulp bleek niet te gaan om schoonmaken, maar om een praatje bij een kop koffie. Als dat het probleem is, laten we dan iets doen aan de eenzaamheid.
We moeten helder onderscheid maken tussen wat zorg is en wat ondersteuning, tussen de behoefte aan professionele hulp en die aan aandacht. Wie ziek is, heeft zorg nodig. Wie hulpbehoevend is, heeft ondersteuning nodig. Maar wie eenzaam is, heeft vooral aandacht nodig - en niemand kan die beter geven dan familie, vrienden en liefdevolle vrijwilligers. Als we dat onderscheid niet maken, overbelasten we het systeem waardoor het niet meer te betalen is.
Dames en heren,
Tot nu toe had ik in deze toespraak het woord vermeden, maar ja: het gaat hier natuurlijk ook om de financiën. Een doorsnee Nederlands gezin betaalt nu al meer dan 11 duizend euro per jaar aan zorg. Dat is een kwart van het gezinsinkomen. Als we niets doen, zal dat oplopen tot de helft.
De AWBZ begon in 1968 met een budget van 275 miljoen gulden en nu betalen we er 27 miljard euro aan. De wet was bedoeld voor de dekking van onverzekerbare, bijzondere ziektekosten. Maar we hebben er steeds meer elementen in onder gebracht die misschien niet zo bijzonder zijn.
Het is dus de hoogste tijd voor veranderingen. De techniek kan daar bij helpen, maar dat is niet voldoende. ´Van systemen naar mensen´ vraagt ook iets van de mensen. Mede door reclamespots van verzekeraars wordt een beeld geschapen van het pensioen als een periode waarin je mooie reizen kun maken en veel onder de palmboom liggen. Maar dat is soms ten dele waar en vaak helemaal niet. Het geld dat je hebt gespaard voor je pensioen is er ook voor bedoeld om mee te betalen aan wonen, leven, zorg.
Maar het vraagt ook een verandering in mentaliteit. Het vraagt de bereidheid om je er zelf voor in te zetten om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven. De zorgaanbieders steunen je daarbij - maar het initiatief ligt bij jezelf. Zoals de organisatie voor zorgondernemers Actiz het omschrijft: “Wij transformeren van zorgaanbieders tot organisaties die zelfredzaamheid versterken en kwaliteit van leven toevoegen.”
Het vraagt iets van de samenleving. Hoe gaan wij zelf om met eenzame en kwetsbare mensen. Wat kunnen we zelf doen? Solidariteit is meer dan het betalen van een verzekeringspremie.
Eén voorbeeld daarvan wil ik u niet onthouden. Afgelopen augustus zorgde zorginstelling De Vierstroom in Gouda voor opschudding, omdat ze de familie van de bewoners wilden verplichten om 4 uur per maand mantelzorg te verlenen. Ik ben een paar maanden later op bezoek gegaan bij de Vierstroom. En wat hoorde ik: de verplichting is er niet. Maar inmiddels komen familieleden en vrienden zo vaak op bezoek, dat het gemiddelde nu op 12 uur per maand ligt.
Het is een boodschap die ons allemaal aan het denken zet. De vergrijzing van de samenleving is niet het probleem van anderen, het is óns probleem. Het vraagt wat van ons allemaal. En het vraagt wat van mij. De systemen moeten in dienst staan van mensen. Er gebeurt al zoveel – ik zie het bij elk werkbezoek. En het is mijn taak om te zorgen dat de regels of de financiering die initiatieven niet belemmeren en bevorderen. Dat er misschien minder vraaggelegenheid is.
Als we toe willen naar integrale zorg, dan moeten er ook integrale budgetten zijn. Als we toe willen naar ondersteuning die dicht bij huis wordt georganiseerd, dan moet de gemeente daarover gaan en niet het rijk. Dan moeten zorgverzekeraars en gemeenten samen komen tot een integraal aanbod van zorg en ondersteuning. Zo komen we tot een toekomstbestendig stelsel. Niet alleen financieel, maar ook inhoudelijk passend bij de ontwikkeling van de samenleving.
Langs drie pijlers moeten wij de zorg voor de toekomst inrichten: kwaliteit, houdbaarheid, betrokkenheid. Kwaliteit, omdat we andere eisen stellen: meer ondersteuning thuis, meer keuzemogelijkheden in de instelling. Meer oog voor mantelzorg, zowel thuis als in de instelling. Houdbaarheid, omdat we de zorg van morgen ook moeten kunnen betalen. In een vergrijzende samenleving moet er goede zorg geborgd zijn voor mensen met weinig geld. Betrokkenheid, omdat om elkaar geven samen moet gaan met zorg krijgen. Alleen dan komen we van systemen naar mensen.