Iedereen moet de kans krijgen om mee te doen
“De belangrijkste stap in het proces naar meer deelname van mensen met een beperking, is dat we ‘deelname’ zo breed mogelijk insteken. Iedereen moet de kans krijgen mee te doen.” Dit zei Elly van Kooten op 23 januari 2014 op de startbijeenkomst over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap. Van Kooten (directeur Maatschappelijk Ondersteuning) sprak de toespraak uit namens staatssecretaris Van Rijn.
Let op! Alleen het uitgesproken woord geldt!
Dames en heren,
Ik ben blij dat u er allemaal bent. Misschien was u er vier maanden geleden ook bij toen ik sprak op de werkconferentie in het World Forum in Den Haag - waar ik de Gouden Prokkelprijs voor Mensenrechten uitreikte. We waren toen druk bezig de wetsvoorstellen die nodig zijn om het VN-Verdrag voor mensen met een beperking te ratificeren.
Stap voor stap komen we dichterbij. De wetsvoorstellen liggen inmiddels bij de Raad van State. Na het advies van de Raad van State kunnen ze door naar de Tweede Kamer.
Het heeft even geduurd voordat er voldragen wetsvoorstellen konden worden gepresenteerd. Dat is niet voor niks. In Nederland bestaan natuurlijk al veel maatregelen en mogelijkheden voor mensen met een beperking. We bekeken wat het Verdrag betekent, bijvoorbeeld als het gaat om de eisen die aan wetten worden gesteld. Dat hebben we nauwkeurig gedaan door vrijwel alle wetten te screenen. Twee wetten moesten worden aangepast.
Het is een mooi Verdrag. En belangrijk. Omdat het gaat om de rechten van mensen met een beperking zodat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Maar bovenal is het Verdrag een uitdaging.
Voor ons allen. Voor u: gemeenten, werkgeversorganisaties, vertegenwoordigers van het onderwijs, de vervoerssector, de goederen- en dienstensector en cliënten- en patiëntenorganisaties. Voor mij. En voor alle burgers, mensen zonder en met beperking. Samen moeten we er voor zorgen dat we het Verdrag echt handen en voeten geven in de dagelijkse praktijk. Zodat mensen met een beperking ervaren dat zij kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving.
Patricia Levens vertelde in de aanloop naar deze werkconferentie een mooi voorbeeld. Patricia – ze is hier aanwezig – is rolstoelgebruiker. Bij haar verhuizing - naar het Limburgse Haelen - werd ze excellent begeleid door een Wmo-consulent, Emiel Dings. “Het behang was nog niet opgedroogd, of Emiel zat aan tafel om met mij naar praktische oplossingen te zoeken. Zoals een elektronische deurontgrendeling en een aangepaste deur in de tuinschuur”, vertelde Patricia.
Kijk, daar word ik blij van. Dat door het leveren van persoonlijk maatwerk, een heleboel bureaucratische rompslomp wordt overgenomen van de mensen met een beperking.
waar het om gaat – en wat Patricia liet weten – is dat Emiel haar als MENS voorop stelde en NIET haar beperking. Toen er vorig jaar een pak sneeuw in de straten lag, en Patricia niet op pad kon met haar rolstoel, wist Emiel een scootmobiel op de kop te tikken, een tweedehandsje dat ergens stond te verpieteren in een depot.
Hier zie ik een duidelijke link naar mijn eigen inzet in de hervorming van de langdurige zorg, de nieuwe Wmo en de Wet Langdurige Zorg: langer thuis wonen, kwaliteit van leven, welbevinden, oog voor elkaar. Het Verdrag geeft duidelijke aanknopings- punten voor het werkveld. Net als bij Patricia en Emiel. Door op die manier met elkaar om te gaan, wordt het Verdrag een succes.
De belangrijkste stap in het proces naar meer deelname van mensen met een beperking, is dat we ‘deelname’ zo breed mogelijk insteken. Iedereen moet de kans krijgen mee te doen. Op alle vlakken. Het gaat niet alleen om zorg. Natuurlijk, mijn departement - van Volksgezondheid - coördineert de ratificatie van het VN-verdrag.
Daarom lijkt het misschien alleen over zorg te gaan. Maar dat is slechts één van de vele aspecten. Bij de ratificatie zijn nóg acht andere departementen betrokken. Het gaat ook om onderwijs, vervoer, werk, wonen, gezinsleven, cultuur en sport. En dan heb ik nog niet alles genoemd! Dat geeft aan hoe breed het VN-verdrag is.
Het Verdrag zelf is voor mij dan ook niet zomaar een mooi, doorsnee Verdrag. Nee. Het is voor mij een zeer uitdagend Verdrag. Een Verdrag dat staat voor de essentie van het bestaan: gekend en erkend te worden als participerende burger. In een INCLUSIEVE samenleving.
Als je er goed naar kijkt en het nog eens overdenkt is het best een mooi woord en geeft het een warm gevoel. Om bij een samenleving te horen die jou omarmt, jou erbij betrekt, die naar jou vraagt en om jou geeft. Inclusief JIJ. Jij mag erbij horen. Dat betekent wel een mentaliteitsverandering.
Een goed voorbeeld hiervan zien we in de gemeente Venlo. De Agenda 22 is daar een begrip. Al jarenlang. Met die Agenda 22 in de hand dwingt de gemeente alle Venlonaren ertoe, inwoners met of zonder beperking,
mee te doen. Niemand wordt buitengesloten.
Venlo volgt het principe van inclusief beleid: in alle fasen van de beleidscyclus wordt rekening gehouden met de gevolgen daarvan voor mensen met een beperking. Zo kan je met een paar muisklikken op de site van deze gemeente zien welke gebouwen toegankelijk zijn, waar gehandicapten- parkeerplaatsen zijn en waar je een taxi kan reserveren. Ondernemers kunnen een checklist openen waarop ze zien wat ze kunnen doen om hun onderneming toegankelijker te maken.
Ik zie ook dat steeds meer ondernemers door hebben dat het iets oplevert om de toegankelijkheid van de producten te vergroten. Zo zijn er banken die rekening houden met mensen in een rolstoel door de geldautomaat lager te plaatsen en door deze toegankelijk te maken voor blinden en slechtzienden. Het vergroot de klandizie en de goodwill van deze ondernemers. Het mes snijdt dus aan twee kanten.
Ook zijn er steeds meer eenvoudige middelen waardoor deelname aan de samenleving gemakkelijker wordt. Met een voorleesfunctie kunnen smartphones vaker gebruikt worden door bijvoorbeeld blinden en slechtzienden.
Of neem de nieuwe app, Eppy, die is ontwikkeld voor mensen met epilepsie. Daar zitten handige functies in, zoals een alarmfunctie, voor als iemand een aanval voelt aankomen. Die alarmfunctie legt omstanders uit wat er met de persoon aan de hand is, en wat ze wel en vooral niet moeten doen. Dat kan net het verschil maken of je wel of niet naar buiten kan!
Maar het gaat niet alleen om fysieke maatregelen. Uit de gesprekken die ik met mensen heb, blijkt vaak dat het veel uitmaakt hoe anderen met je omgaan. In winkels, in de bus, als je op een terrasje zit.
Binnen de horeca is hier al aandacht voor. Daar gebruiken ze een e-learningmodule om het bedienend personeel te leren hoe je mensen met een beperking bejegent. Dat begint met het stellen van vragen. Iedereen is anders en heeft andere wensen. Het is daarom belangrijk om niet afwachtend te zijn, maar vooral te vragen of je iemand kan helpen en waarmee. Ook belangrijk is om gasten met een beperking de tijd geven. De tip om oogcontact te maken, vind ik ook een hele goeie. We kennen allemaal het voorbeeld van het aanspreken van de persoon achter de rolstoel, terwijl de persoon in de rolstoel prima zelf aangesproken kan worden.
Gastvrijheid, dat is waar het om gaat. Gastvrij zijn voor mensen zonder beperking en gastvrij zijn voor mensen met een beperking! Dat kost helemaal niets en het levert je veel waardering op. Op de website allestoegankelijk.nl staan veel handige tips voor winkeliers en ondernemers. Maar dan moeten ze die site wél kennen.
U bent hier vandaag met ongeveer 75 mensen. Als u nu allemaal komende week contact legt met de winkeliersvereniging waar u uw dagelijkse boodschappen haalt en de voorzitter op allestoegankelijk.nl wijst, wie weet wat dat al oplevert. Om dit soort kleine acties gaat het ook!
Dames en heren, de komende periode bepalen we wat we echt belangrijk vinden.
U weet allemaal dat er niet veel extra geld is bij ons, dus we moeten creatief zijn. VWS heeft de verantwoordelijkheid om te faciliteren en dat zullen we ook doen.
Ik daag u uit. Uit de voorbeelden blijkt dat dat een samenleving waar iedereen kan meedoen méér is dan een kwestie van investeren. En dat eventuele investeringen wat op kunnen leveren, bijvoorbeeld door meer klandizie.
Door anders te gaan denken, kunnen we zelf vorm geven aan die samenleving waarin iedereen graag woont, werkt en op pad gaat.
We willen vandaag een beter beeld krijgen hoe we moeten komen tot een Plan van Aanpak om het VN-Verdrag handen en voeten te geven. Ik vind het belangrijk dat dat proces van onderaf komt, vanuit u allemaal dus.
Daar verwacht ik veel van.
Voor deze bijeenkomst is daarom specifiek gezocht naar mensen en organisaties die al bezig zijn met het VN-verdrag. Iedereen moet de mogelijkheid hebben iets in te brengen dat de implementatie dichterbij brengt.
Na vandaag is het natuurlijk niet af, integendeel: vandaag begint het pas.
De komende periode zal het plan nader moeten worden uitgewerkt en ingevuld.
Ook anderen kunnen en moeten daarbij betrokken worden. Maar voor dit moment geldt: Ik daag u uit om met elkaar de dialoog aan te gaan. Te bekijken wat er wél mogelijk is. Dat zijn we aan onszelf verplicht. Niet omdat het moet, maar omdat we niet anders willen. Zo kunnen we stapsgewijs werken naar een samenleving waar mensen met een beperking ‘gewoon’ meedoen!