Bescherming burgerbevolking en zorg voor uitgezonden militairen expliciet aandachtspunt bij deelname militaire missies
Bescherming van de burgerbevolking is vanaf nu een expliciet aandachtspunt bij de besluitvorming over de deelname van Nederland aan internationale crisisbeheersingsoperaties. Dit schrijven minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) en minister Hennis (Defensie) vandaag aan de Kamer.
Hiermee geeft het kabinet uitdrukking aan het belang van de bescherming van burgers in gewapende conflicten. Dat belang is de afgelopen jaren in de internationale besluitvorming over missies steeds zwaarder gaan wegen. Zo heeft de VN-Veiligheidsraad voor recente crisisbeheersingsoperaties – onder meer in Mali en Zuid-Sudan - bescherming van de burgerbevolking als hoofddoel gekozen. ‘Voor Nederland is het beschermen van de burgerbevolking altijd een belangrijke doelstelling bij vredesoperaties. Het is dan ook logisch dat dit nu als expliciet aandachtspunt in het toetsingskader wordt vermeld’, aldus minister Timmermans.
Naast deze aanpassing heeft het kabinet besloten de zorg voor militairen die worden uitgezonden als aandachtspunt op te nemen. Militairen die worden uitgezonden hebben recht op goede zorg, voor, tijdens en na de missie, schrijven de twee bewindslieden. Dit is ook verankerd in de Veteranenwet.
Daarnaast stellen de bewindslieden dat in het licht van de voortschrijdende Europese samenwerking afspraken over het vervlechten van militaire eenheden van partnerlanden niet vrijblijvend zijn. ‘Inzet van militairen blijft een nationale, soevereine afweging, maar,’ aldus minister Hennis, ‘partners moeten op elkaar kunnen rekenen. Het onttrekken van eenheden aan een samenwerkingsverband op een moment dat inzet aan de orde is, heeft immers ook gevolgen voor de partner’.
De bewindslieden schrijven dit in een brief met de kabinetsvisie op de werking van de artikel 100-procedure en het bijbehorende Toetsingskader. De gang van zaken tussen regering en parlement bij deelname aan missies berust op artikel 100 van de Grondwet. Daarin is het informatierecht van het parlement bij uitzending van militairen geregeld. Bij besluiten over deelname aan missies hanteert het kabinet sinds 1995 een aantal criteria dat is vastgelegd in het Toetsingskader. In eerste instantie werd alleen gekeken naar de politieke wenselijkheid, Nederlandse belangen en haalbaarheid. In de loop der tijd zijn er criteria – of aandachtspunten – bijgekomen zoals samenhang, ontwikkelingssamenwerking en gender. Vanaf nu geldt dat dus ook voor bescherming burgerbevolking en zorg voor militairen.