Goed cultuuronderwijs voor ieder kind
Cultuuronderwijs levert een belangrijke bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van kinderen en daarmee van onze samenleving. Ieder kind moet de mogelijkheid hebben goed cultuuronderwijs te krijgen. Om dat mogelijk te maken tekenden minister Bussemaker (Cultuur), staatssecretaris Dekker (Onderwijs) en Rinda den Besten (voorzitter PO-raad) met een groot aantal wethouders en gedeputeerden cultuur en onderwijs van gemeenten en provincies een gezamenlijke intentieverklaring voor cultuuronderwijs: het ‘bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’.
Afspraken over tijd, geld en middelen
Het ‘bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’ bevat de gezamenlijke ambitie voor het cultuuronderwijs van rijk, gemeenten, provincies en schoolbesturen. Het creëert de randvoorwaarden voor scholen en culturele instellingen om te blijven werken aan het verbeteren van de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Aan de hand van het kader maken gemeenten, scholen en culturele instellingen vervolgens lokale afspraken over tijd, geld en middelen. De gezamenlijke intentieverklaring zorgt ervoor dat scholen en culturele instellingen daarbij beter weten wat ze aan elkaar hebben.
‘Het is voor het eerst dat bestuurders van cultuur én onderwijs gezamenlijk het belang van goed cultuuronderwijs erkennen en dat we dit zo belangrijk vinden dat we voor tien jaar lang afspraken maken,’ aldus minister Bussemaker. 'Het is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat cultuuronderwijs meer is dan een dagje uit. Goed cultuuronderwijs gaat er om dat kinderen, ook lós van voorstellingen en exposities, gevoel voor en kennis van kunst ontwikkelen.'
Het ministerie van OCW start een informatietraject om schoolbesturen en schoolleiders enthousiast te maken. Ook volgt het ministerie de ontwikkelingen binnen scholen en culturele instellingen nauwgezet en zorgt het ervoor zorgen dat leraren kunnen worden bijgeschoold. De cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs en het vak CKV blijven behouden. De PO-raad roept zijn achterban op mee te doen met de lokale afspraken. Rijk en gemeenten delen kennis en ervaring, bijvoorbeeld over de aansluiting op brede school activiteiten. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) en het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) ondersteunen de uitvoering van het bestuurlijk kader.
Afspraken tussen scholen en culturele instellingen
Scholen en culturele instellingen kunnen met het kader in de hand lokale afspraken maken. Dat werkt al zo in een aantal gemeenten. Culturele instellingen komen scholen tegemoet door goed te kijken wat er aansluit bij de omgeving en het lesprogramma van de school. Zo werken in Den Haag negentien erfgoedinstellingen samen in het ‘Cultuurmenu’ met museumlessen voor groep 1 t/m 8 in het basisonderwijs. Eindhoven, Helmond, Tilburg en Den Bosch ontwikkelden samen een doorlopende leerlijn: ‘de Culturele Ladenkast’. In Leiden werken twaalf musea samen zodat leerlingen tijdens hun basisschooltijd elk schooljaar één museum bezoeken. In Enschede heeft de gemeente met de besturen van alle basisscholen en de grote culturele instellinge een samenwerkingsovereenkomst getekend. En in Amsterdam heeft de gemeente met schoolbesturen afspraken gemaakt over een basispakket Kunst- en Cultuureducatie, waarbij de kinderen in groep 1 tot en met 8 wekelijks twee tot drie uur cultuuronderwijs krijgen, waarvan één uur muziekles en één uur beeldende vorming of cultureel erfgoed. Het derde uur vullen de basisscholen naar eigen voorkeur in met bijvoorbeeld theater of dans.