Gemiddelde basisschoolklas heeft 23,3 leerlingen
De gemiddelde basisschoolklas heeft dit schooljaar 23,3 leerlingen. In het voortgezet onderwijs varieert de gemiddelde groepsgrootte van 21 leerlingen (vmbo) tot 27 leerlingen (havo). Dit schrijft staatssecretaris Dekker in een brief aan de Tweede Kamer.
Dekker informeert de Kamer jaarlijks over de ontwikkeling van de groepsgrootte in het basisonderwijs. Vorig jaar was de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs 22,8 leerlingen. De afgelopen jaren fluctueerde de gemiddelde groepsgrootte van 24,3 leerlingen in 1994 tot 22,2 leerlingen in 2003.
Dekker: “Scholen krijgen voldoende geld om groepen van acceptabele omvang te kunnen samenstellen en slagen daar over het algemeen ook goed in. Ik realiseer me dat dit soms scherpe budgettaire keuzes vraagt. De komende tijd krijgen scholen wat ruimere financiële armslag. Daarmee komen er meer mogelijkheden om de werkdruk aanvaardbaar te houden en alle leerlingen de aandacht te blijven geven die zij verdienen.”
Variatie binnen en tussen basisscholen
Er bestaat grote variatie in groepsgroottes, zowel tussen basisscholen als binnen basisscholen. Ongeveer 65% van alle groepen in het basisonderwijs telt minder dan 26 leerlingen. Zo’n 6% van de groepen telt meer dan 30 leerlingen. Grote scholen formeren gemiddeld grotere groepen dan kleine scholen.
Groepsgrootte in het voortgezet onderwijs
Dit jaar is voor het eerst ook de groepsgrootte in het voortgezet onderwijs in kaart gebracht. Middelbare scholen variëren veel in groepsgrootte. De kleinste klassen zijn te vinden in het praktijkonderwijs, een onderwijsvorm waarin leerlingen zeer intensieve begeleiding krijgen. Op het havo bij de verplichte vakken als Nederlands en Engels zijn de klassen gemiddeld het grootst. Dit is een bewuste keuze van scholen waarmee ze ruimte creëren om ook vakken aan te kunnen bieden waar kleine groepjes voor kiezen.
Scholen maken verantwoorde keuzes
De overheid ziet toe of de kwaliteit van het onderwijs in orde is en stuurt niet direct op groepsgrootte. Scholen mogen zelf bepalen hoe groot de groepen zijn. Een ervaren leerkracht met een gemotiveerde groep leerlingen kan nu eenmaal een grotere klas aan dan een startende docent voor een chaotische groep. Uit het onderzoek blijkt dat scholen over het algemeen verantwoorde keuzes maken.
Geen bovengrens opleggen
Scholen die grote groepen formeren, organiseren veelal extra handen rond de klas, zoals onderwijsassistenten en vakleerkrachten. Na een centrale instructie gaat een grote groep bijvoorbeeld uiteen in kleinere groepen om onder leiding van een onderwijsassistent op verschillende niveaus verder te werken. Scholen geven dan ook aan geen landelijke bovengrens opgelegd te willen krijgen vanuit Den Haag. Dekker is gecharmeerd van dit soort vernieuwingen en wil die wens van scholen dan ook respecteren.