Schoolgrootte bepaalt salaris onderwijsbestuurder
Het aantal mbo-studenten op een school bepaalt voortaan hoeveel salaris het college van bestuur mag ontvangen. Dat staat in de nieuwe beloningscode die de Raden van Toezicht in het mbo-onderwijs op verzoek van minister Jet Bussemaker (Onderwijs) hebben opgesteld.
De toezichthouders, verenigd in het Platform Raden van Toezicht mbo-instellingen, hebben hun beloningsregels verder aangescherpt op verzoek van minister Bussemaker. Hierdoor bereiken bestuurders in het mbo niet meer allemaal automatisch het maximum van €198.279, maar bepaalt de grootte van een instelling (aantal studenten) voortaan welk salaris een bestuurder krijgt. Hiermee is de mbo-sector de laatste onderwijssector die een indeling in klassen onder het verlaagde beloningsmaximum heeft gemaakt.
Volgens minister Bussemaker is de nieuwe code een belangrijke stap van de toezichthouders in het middelbaar beroepsonderwijs. “Het is goed dat de beloning van een onderwijsbestuurder door de nieuwe code meer in verhouding is met de omvang en complexiteit van de school waar zij voor werken. De samenleving kijkt terecht kritisch naar beloningen, vooral bij organisaties die met publieke middelen worden gefinancierd en een maatschappelijke opgave hebben.”
Normering topinkomens
De salarisnormen voor het onderwijs zijn strenger dan de algemene WNT-bovengrens (€ 228.599 niveau 2013) in de semi-publieke sector. Voor het hoger en het middelbaar beroepsonderwijs is dit €198.279, voor het voortgezet onderwijs €182.948 en voor het primair onderwijs €164.551. Dat bedrag bestaat uit bruto salaris, onkostenvergoeding en pensioenpremie. De raden van toezicht bepalen aan de hand van de beloningscode de hoogte van de beloning van bestuurders in de mbo-sector.
Kortere overgangsperiode
Eerder drong minister Bussemaker er bij bestuurders in het middelbaar beroepsonderwijs op aan om hun salarissen te matigen. Bussemaker deed haar oproep begin dit jaar nadat de Wet Normering Topinkomens was ingegaan. Die bepaalt dat bestuurders in de (semi-)publieke sector voortaan in elk geval niet meer mogen verdienen dan € 228.599. Voor bestaande contracten was een overgangsperiode van zeven jaar voorzien waarbinnen de beloningen geleidelijk naar de toepasselijke normen teruggebracht moeten worden. In de nieuwe beloningscode is deze periode teruggebracht tot drie jaar. Met haar oproep wilde Bussemaker bestuurders die gebruik maken van deze overgangsregeling ertoe overhalen vrijwillig salaris in te leveren. De oproep van Bussemaker had effect. De meeste onderwijsbestuurders gaven gehoor aan de oproep en leverden vrijwillig salaris in.
De beloningscode dient, bovenop de WNT, als instrument voor zelfregulering van de beloningen van mbo-bestuurders, maar is geen wetgeving. De wettelijke afbouwtermijn blijft maximaal 7 jaar. De individuele raden van toezicht vervullen een belangrijke rol bij de bepaling van de hoogte van het salaris van een bestuurder. Zij gebruiken daarbij de code als richtinggevend kader.
De code zal binnenkort te vinden zijn op de site van de MBO-Raad.