Participatiewet opent deuren naar arbeidsmarkt voor mensen met beperking

Gemeenten, werkgevers, werknemers en het Rijk hebben vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Participatiewet afspraken gemaakt over de invulling van 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze banen zijn bestemd voor wie niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Wajongers en mensen die op de wachtlijst staan voor de sociale werkvoorziening komen als eerste voor deze banen in aanmerking.

Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil met de Participatiewet zo veel mogelijk mensen aan de slag helpen. Het liefst in reguliere banen of anders via beschut werk. “Wie kan werken moet daarvoor de kans krijgen, of je nou een beperking hebt of niet”, stelt Klijnsma in een toelichting op het wetsvoorstel dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Met de Participatiewet komt er één regeling voor mensen die een opstap naar de arbeidsmarkt nodig hebben. Nu is dat nog verspreid over drie regelingen: de WWB (de Wet werk en bijstand), de Wsw (de Wet sociale werkvoorziening) en mensen met arbeidsvermogen in de Wajong. De uitgaven aan Wajong, WWB en Wsw bedragen nu bijna 11 miljard euro. Zonder maatregelen stijgen de kosten naar 13,5 miljard euro. Met de maatregelen uit de Participatiewet groeien de uitgaven nog steeds, maar op de lange termijn wel met 1,7 miljard euro minder naar 11,8 miljard.

Op 11 april van dit jaar kwamen werkgevers en werknemers in het Sociaal Akkoord met het kabinet overeen om tot 2026 in totaal 100.000 extra banen in te richten voor mensen uit de doelgroep van de Participatiewet. Daarbovenop stelde de overheid zich garant voor 25.000 extra banen in de komende tien jaar. Staatssecretaris Klijnsma noemt deze afspraken een “stevig fundament” onder de Participatiewet.

Samenhangende hulp

De Participatiewet is één van de drie grote decentralisaties die de regering in deze kabinetsperiode tot stand wil brengen. Gemeenten krijgen hiermee de ruimte voor samenhangende hulp aan mensen die ondersteuning nodig hebben, rond begeleiding naar werk en/of andere vormen van maatschappelijke begeleiding. Vanaf 2015 krijgen gemeenten één ongedeeld budget, waaruit ze al deze ondersteunende voorzieningen kunnen bekostigen.

Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015, als de Participatiewet in werking treedt, verantwoordelijk voor de mensen die kunnen werken, maar die het zonder steuntje in de rug niet redden op de arbeidsmarkt. De Wajongers waarvan duidelijk is dat zij vanwege hun beperking(en) nooit kunnen werken, blijven in de Wajong en houden hun uitkering. De verwachting is dat dit geldt voor ongeveer 100.000 van de bijna 240.000 Wajongers.

Wajongers waarvan na een beoordeling vast staat dat zij wél mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt gaan stapsgewijs over van het UWV naar gemeenten. Klijnsma: “Het is belangrijk dat deze overgang op een zorgvuldige manier gebeurt. Iedereen moet voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie”. Daar is in elk geval 100 miljoen euro structureel voor beschikbaar.

Werkbedrijven

Momenteel werken de VNG, sociale partners en het Rijk de Participatiewet en de afspraken uit het Sociaal Akkoord verder uit in de ‘Werkkamer’. De banen die beschikbaar komen moeten vooral op regionaal niveau worden ingevuld. Gemeenten hebben de regie in de 35 arbeidsmarktregio’s, waar werkbedrijven worden opgezet. In het bestuur van de nieuw op te richten regionale werkbedrijven zijn ook de werkgevers en werknemers vertegenwoordigd.

Afgesproken is dat het UWV een rol zal spelen bij de vaststelling of iemand al dan niet in staat is het minimumloon te verdienen. Ook wordt bekeken of daarbij zoveel begeleiding nodig is dat alleen beschut werk een optie is.

Gemeenten krijgen de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken waarmee een baan beter bereikbaar wordt voor mensen met een arbeidsbeperking. Werkgevers betalen dan het loon aan de werknemer volgens de geldende arbeidsvoorwaarden. Voor het verschil tussen iemands arbeidsproductiviteit (de loonwaarde) en het wettelijk minimumloon, ontvangt de werkgever dan een loonkostensubsidie van de gemeente.

Minimumloon

De afspraken in het Sociaal Akkoord betekenen ook dat iedereen tenminste het minimumloon verdient, ook wie hier vanwege een beperking eigenlijk niet toe in staat is. Klijnsma: “Het mooie is dat mensen een volwaardige baan krijgen, met één loonstrook aan het einde van de maand.”  

In de begrotingsafspraken die onlangs met D66, SGP en CU zijn gemaakt is een tempoversnelling aangebracht voor de extra banen die in het Sociaal Akkoord zijn afgesproken. Werkgevers stellen in 2014 al 5000 banen beschikbaar, een verdubbeling van de afspraken uit het Sociaal Akkoord.

Niet vrijblijvend

De gemaakte afspraken zijn wat staatssecretaris Klijnsma betreft niet vrijblijvend. Van jaar tot jaar wordt bijgehouden hoeveel banen er voor mensen met een arbeidsbeperking zijn bijgekomen. Er treedt een quotum-regeling in werking als deze banen er niet komen. Om dit voor te bereiden komt de staatssecretaris begin volgend jaar met een wetsvoorstel. In 2016 is het eerste beoordelingsmoment op basis van de resultaten in 2015.

Jetta Klijnsma: “Ik werk samen met veel partijen om van de Participatiewet een succes te maken. Wat ik nu merk is, dat iedereen er eigenlijk al op vooruit loopt. Dat is mooi. Vooral voor alle mensen met een beperking die natuurlijk ook hun steen willen bijdragen aan de samenleving”.