Onderzoek naar effectieve anti-pestprogramma’s
Een commissie van onafhankelijke deskundigen heeft in opdracht van staatssecretaris Dekker vastgesteld aan welke criteria een goed anti-pestprogramma moet voldoen. Vanaf 2 december kunnen programmaeigenaren hun anti-pestprogramma door deze commissie laten beoordelen. In het voorjaar wordt bekend welke methoden het best zijn onderbouwd. De meest kansrijke methoden worden vervolgens in de praktijk op effectiviteit getest.
Staatssecretaris Dekker en Kinderombudsman Marc Dullaert willen dat alle scholen vanaf 2015 pesten aanpakken met een methode waarvan bewezen is dat deze werkt in de praktijk. Eerder dit jaar presenteerden zij hun plan van aanpak tegen pesten. Dekker en Dullaert constateerden dat er een enorm aanbod is aan anti-pestprogramma’s. Vaak is het echter zeer de vraag of de methoden effectief zijn.
Sander Dekker: ‘Er is een wildgroei aan anti-pestmethoden ontstaan. Scholen hebben vaak geen idee welke methoden effect hebben. Er gaat daarom veel energie verloren met anti-pestaanpakken waarvan zeer de vraag is of ze nut hebben. We kunnen pesten alleen tegengaan als we duidelijke keuzes durven maken, als we kiezen voor methoden die werken.’
Marc Dullaert: ‘Kinderen hebben recht op een veilige schoolomgeving. Het blijft dan ook niet bij een methode alleen. Scholen moeten ook nagaan of hun leerlingen zich in de praktijk ook daadwerkelijk veilig voelen en daarover verantwoording afleggen richting de Inspectie van het Onderwijs. Die informatie kunnen ouders ook gebruiken bij de schoolkeuze voor hun kinderen.’
Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) begeleidt het onderzoek naar effectieve anti-pestprogramma’s. Programmaeigenaren kunnen hun anti-pestmethode tot 17 januari 2014 indienen via het NJI.
De wetgeving die Dekker en de Kinderombudsman hebben aangekondigd in het plan van aanpak tegen pesten, wordt op dit moment uitgewerkt. Naar verwachting dient de staatssecretaris het wetsvoorstel medio 2014 bij de Tweede Kamer in.