Specialisatie en concentratie cruciaal voor de patiënt
‘Kijk in de spiegel en stel jezelf eerlijk de vraag: is deze patiënt bij mij écht het beste af?’ Die oproep deed minister Schippers aan ziekenhuizen en artsen: tijdens het DNA-gala ter ere van het honderdjarig bestaan van het Antoni van het Antoni van Leeuwenhoek op 29 november 2013 te Amsterdam. Hieronder de volledige toespraak.
Beste mensen,
Allereerst: wat goed om hier te zijn. Ik begrijp dat deze avond is mogelijk gemaakt door een samenwerking tussen allerlei partijen, waaronder ook het bedrijfsleven. Als je je samen belangeloos inzet voor zo’n belangrijk doel als kankeronderzoek, dan verdient dat een groot compliment!
Een heel belangrijk doel.
Per dag horen gemiddeld bijna 275 mensen van hun arts dat ze kanker hebben. En we weten allemaal wel - uit onze omgeving, of uit eigen ervaring, vrienden, familie – wat een groot persoonlijk drama dat is.
U heeft kanker. Zo’n honderd jaar geleden - toen het Nederlands Kankerinstituut werd opgericht - was dat een doodsbericht. Al werd die boodschap in die tijd niet zo onomwonden gebracht. Mensen durfden het K-woord niet eens uit te spreken. Tegenwoordig durven we dat wel. Omdat we steeds vaker kunnen zeggen: u heeft kanker, maar u heeft een goede kans om te overleven.
61% van de kankerpatiënten leeft vijf jaar na de diagnose nog. In de jaren vijftig was dat maar een kwart. En de kwaliteit van dat leven – dat leven in de verlenging - verbetert ook, jaar na jaar.
In de jaren tachtig kwamen de CT-scan, de Pet-scan, de MRI-scan. Tumoren konden veel gerichter worden behandeld. En nu zitten we middenin de volgende revolutie: DNA-onderzoek, waardoor behandelen op het meest individuele niveau mogelijk is geworden.
Bij bepaalde groepen patiënten met longkanker, darmkanker, huidkanker en borstkanker is het nu al mogelijk om heel specifieke afwijkingen in het DNA van de tumor vast te stellen en daar de medicatie op af te stemmen. Met meer kans op genezing. Met minder onnodige bijwerkingen.
De medische ontwikkelingen gaan door en dat geeft hoop aan heel veel mensen.
Maar er is ook nog steeds die andere werkelijkheid: want ondanks goede zorg, ondanks goed onderzoek sterven elk jaar nog steeds meer dan 40.000 Nederlanders aan de gevolgen van kanker.
We kunnen steeds meer, maar we staan ook nog heel vaak met lege handen.
Daarom moeten we dóór. Door met het verder verbeteren van de oncologische zorg. Door met dat belangrijke onderzoek. Dat zijn de twee pijlers waarop heel veel mensen hun hoop hebben gevestigd. Die pijlers moeten we sterker maken én met elkaar verbinden.
Daarom is het cruciaal dat artsen zich specialiseren en dat oncologische zorg wordt geconcentreerd in de ziekenhuizen die er het beste in zijn. Want als iedereen alles doet, heb je geen optimale zorg. Artsen doen dan te weinig ervaring op. Ze beschikken ook niet allemaal over de juiste apparatuur, over de meest recente kennis.
Het is aangetoond dat specialisatie en concentratie werkt. De operatiesterfte na kankerchirurgie is de afgelopen jaren met een kwart gedaald in Nederland. Het Integraal Kankercentrum Nederland schrijft dit rechtstreeks op het conto van betere operatietechnieken, van concentratie en van specialisatie. Dit is dus echt de weg die we moeten gaan. En die we veel sneller moeten gaan.
Als ik zie dat in Nederland bijvoorbeeld nog 89 ziekenhuizen borstkankerzorg aanbieden – dat is zo’n beetje ieder ziekenhuis - dan vind ik dat veel te veel. En het is niet acceptabel dat er grote verschillen zijn in kwaliteit. In heroperaties na een borstreconstructie bijvoorbeeld – 1 tot 2 % in het ene ziekenhuis, 25% in het andere. In tumorresten, 2% in het ene ziekenhuis, 18% in het andere… Dat gebeurt gewoon nog in Nederland, op de drempel van 2014.
U denkt nu misschien dat dit zomaar voorbeelden zijn en dat het allemaal snel verbetert. Maar elke keer als de Inspectie voor de Gezondheidszorg een ander onderwerp bij de kop pakt, komen weer nieuwe verschillen aan het licht. Die 89 ziekenhuizen zeggen dan: ja maar, wij voldoen aan de norm van vijftig behandelingen per jaar. We hebben genoeg ervaring!
En dat brengt mij bij mijn volgende punt: als we dankzij DNA-onderzoek nou iets weten is het wel dat borstkanker niet één ziekte is; dat elke patiënt eigenlijk een andere aandoening heeft. Dan draait het dus niet alleen om het aantal vrouwen dat je opereert maar ook om de vraag of je in staat bent die verschillen in aandoeningen te zien en er iets mee te doen.
Diagnostiek is de nieuwe stip aan de horizon bij de behandeling van steeds meer vormen van kanker. Ik wil artsen en ziekenhuizen daarom oproepen om die normen nou eens goed tegen het licht te houden en daarbij de nieuwste wetenschappelijke inzichten – zoals we die hier ook vanavond zullen horen - mee te nemen.
Ik noem hier het voorbeeld van borstkanker omdat ik weet, uit mijn eigen omgeving, hoe het gaat als te veel ziekenhuizen borstkankerzorg aanbieden. Vrouwen denken dan dat ze naar elk ziekenhuis in de buurt kunnen gaan. Ze denken: het zal toch overal in Nederland wel goed geregeld zijn?
En dan krijgen ze een standaard behandeling. Een one size fits all. En dan staan ze eigenlijk 1-0 achter. Okselklieren die worden verwijderd terwijl het niet nodig was, met de rest van je leven een dikke arm. Een zware chemokuur die achterwege had kunnen blijven als er een mammaprint was gemaakt. Ook dat gebeurt nog in Nederland; op de drempel van 2014.
Mijn oproep op deze avond is, aan ziekenhuizen, aan artsen: kijk in de spiegel en stel jezelf eerlijk de vraag: is deze patiënt bij mij écht het beste af? Zou ik mijn vrouw, mijn zus, zou ik mijn dochter dit ziekenhuis aanraden? En mijzelf, als arts? Is het antwoord nee, investeer dan of stop er mee.
En ik begrijp dat geen makkelijke boodschap is. Ik begrijp dat dit geen eenvoudige keuzes zijn.
Maar ze zijn cruciaal. In het belang van de patiënt.
Intussen moeten we ook door met dat belangrijke DNA-onderzoek, zodat die diagnostiek nog verder verbetert en méér mensen zo’n behandeling op maat kunnen krijgen.
Daarvoor zijn we vanavond bij elkaar. Het Nederlands Kanker Instituut, de onderzoekspoot van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, heeft zich in de afgelopen honderd jaar ontwikkeld tot een van de belangrijkste onderzoekscentra op het gebied van kanker. Ook internationaal.
Maar dat onderzoek is ontzettend duur. De overheid – en dat is dus eigenlijk de belastingbetaler – steekt veel geld in kankeronderzoek. Minstens 20 procent van het geld voor medisch-wetenschappelijk onderzoek gaat naar oncologie. Het Nederlands Kanker Instituut is ook het enige onderzoeksinstituut dat zich op één aandoening richt en daarvoor dezelfde structurele financiering krijgt als de academische centra.
Maar het kan niet alleen met belastinggeld. We moeten samen de schouders eronder zetten. En deze avond is daar een prachtig voorbeeld van.
Meer geld voor onderzoek, en de beste behandeling voor de patiënt. Op de beste plek, door de meest bedreven medische teams én met de nieuwste diagnostische mogelijkheden. Dat vraagt om moed. Dat vraagt om inzet. Dat vraagt om keuzes. Maar het is het waard! We doen het voor al die mensen die de diagnose kanker krijgen en die zichzelf de vraag moeten stellen: ga ik dood of blijf ik leven?
Laten we hen de allerbeste kansen geven!
Ik wens u een mooie avond.