Inleiding minister Opstelten bij behandeling begroting Veiligheid en Justitie in Tweede Kamer
Inleiding van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie bij het debat over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 21 november 2013.
Voorzitter, dank aan de geachte afgevaardigden voor hun bijdrage in eerste termijn.
Die eerste termijn heeft een groot aantal vragen opgeleverd. Die zal ik zo meteen gaan beantwoorden, gegroepeerd naar de kernthema’s van Veiligheid en Justitie. Maar eerst, Voorzitter, zou ik graag enige inleidende opmerkingen willen maken.
Als Minister en Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie werken wij aan een Veiliger Nederland en de bestendiging van de rechtsstaat. Veiligheid én Justitie, als twee thema’s die niet tegenover elkaar staan, maar juist bij elkaar horen. Daar kom ik straks op terug.
Op het brede terrein van Veiligheid en Justitie is het nodige gerealiseerd. Ik wil daar graag even bij stil staan, om daarna vooruit te blikken naar wat nog komen gaat.
Met betrekking tot Nederland veiliger zien we dat de intensieve, in veel gevallen geïntegreerde aanpak van criminaliteit en overlast, met medewerking van tal van partners, zijn vruchten afwerpt. Vooral bij de high impact crimes zien we nu al enkele jaren op rij positieve ontwikkelingen: afname van het aantal overvallen en straatroven met tientallen procenten, méér opgehelderde delicten en een lagere recidive. Alle reden om deze succesvolle aanpak, waarbij preventie en repressie hand in hand gaan, ook in 2014 met kracht door te zetten.
Ook ons wetgevingsprogramma ligt goed en koers en daar werken we in 2014 dan ook stevig aan door. Uit die veelheid noem er hier slechts enkele. Bijvoorbeeld de ingrijpende modernisering van het faillissementsrecht, waarvoor op dit moment verschillende wetsvoorstellen in voorbereiding zijn. Ook het ondernemingsrecht is aangepast aan de eisen van de moderne tijd. Dit om het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven aantrekkelijk te houden.
Ook in de EK liggen we op koers. Ik refereer hier aan een paar voorbeelden die in de EK liggen, zoals het wetsvoorstel verruiming van de fouilleerbevoegdheden en de uitbreiding van de voorlopige hechtenis.
Met de realisatie van de nationale politie, met één korpschef en onder de politieke verantwoordelijkheid van één bewindspersoon zijn wij voorts nog beter in staat invulling te geven aan de eisen die een moderne maatschappij aan de politie stelt. De burger zal dat merken. Zo wordt het gemakkelijker aangifte te doen, onder meer via telefoon of internet, en wordt de aangever geïnformeerd over de afhandeling.
Op dit moment werken we samen met de rechtspraak verder aan de vereenvoudiging en uniformering van het procesrecht (voor civiele en bestuursrechtelijke zaken). Dat doen we in het kader van het programma KEI (Kwali-teit En Innovatie rechtspraak). Dat programma heeft tot doel de rechtspraak toegankelijker te maken, sneller te doen werken en meer “maatwerk” te laten leveren. Dat alles met behoud van de huidige, hoge vakinhoudelijke kwaliteit.
Een andere ingrijpende herziening is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Doel is transparantere, eenvoudigere regelingen, minder administratieve lasten en stroomlijning en digitalisering van procedures. Dit als onderdeel van het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen.
Ook op het terrein van Cybersecurity zijn we volop bezig om onze maatschappij weerbaarder te maken. Het aanpakken van de cyberdreigingen vergt betrokkenheid van overheid, burger en bedrijfsleven. Zij zullen de komende tijd allen een stap extra moeten zetten. Daartoe heb ik recentelijk de tweede Nationale Cyber Security Strategie gepresenteerd.
Met de vorming van de Nationale Politie en de herziening van de gerechtelijke kaart nog geen jaar geleden zijn onder mijn leiding wezenlijke organisatorische veranderingen bij politie, OM en ZM tot stand gebracht. De infrastructuur voor veiligheid en justitie is aangepast aan de schaalgrootte van deze tijd.
Partners uit de strafrechtketen vallen bovendien sinds de vorming van VenJ onder het dak van één ministerie, waardoor de aansluiting in de keten wordt verbeterd.
Deze wijzigingen in de inrichting van de rechtsstaat hebben veiligheid en justitie nog sterker met elkaar verbonden dan voorheen.
Eerder deze week zei ik al dat de rechtsstaat en zijn kernwaarden deel uitmaken van “het DNA” van de organisaties die onderdeel uitmaken van de rechtsstaat.
De rechtsstaat manifesteert zich immers bij uitstek in het handelen van politie en OM. Politie en OM dienen zich bij hun taken op het terrein van veiligheid, opsporing en vervolging te houden aan de rechtsstatelijke kernwaarden. De kernwaarden, zoals die zijn neergelegd in internationale verdragen, onze eigen Grondwet en de Nederlandse wetgeving.
Dit geldt voor:
- de politie-agent op straat;
- de gevangenisbewaarder in de penitentiaire inrichting;
- de IND-medewerker die een asielzoeker hoort;
- de officier van justitie die een woning doorzoekt;
- de rechter die daarvoor een machtiging verleent;
- en de medewerker van de Dienst terugkeer en vertrek die een illegale vreemdeling uitzet.
Al die medewerkers zijn in hun werk ten zeerste toegewijd aan de rechtsstaat; tegelijkertijd weten zij zich in hun handelen door diezelfde rechtsstaat begrensd. Zodoende geven alle medewerkers in het veld van Veiligheid en Justitie in hun dagelijkse werk, bij de uitvoering van hun eigen specifieke opdracht, concreet gestalte aan de rechtsstaat.
Ook waar het gaat om de vormgeving van bezuinigingsmaatregelen zijn de rechtsstatelijke kernwaarden randvoorwaarde. Natuurlijk staan wij ervoor dat de toegang tot het recht wordt gewaarborgd, ook na de bezuinigingen op griffierechten en rechtsbijstand. In de nota met de visie op dit belangrijke grondrecht zullen we - in historisch perspectief – uiteen zetten waar de waarborg van de toegang tot het recht precies uit bestaat en welke randvoorwaarden hier in acht moeten worden genomen.
Tegelijkertijd is het waarborgen van de veiligheid van burgers onderdeel van de rechtsstaat. De bescherming van burgers tegen criminaliteit en andere aantastingen van hun veiligheid wordt niet voor niets al sinds de negentiende-eeuwse nachtwakersstaat beschouwd als kerntaak van de overheid.
Kortom: veiligheid en justitie horen bij elkaar als twee loten aan dezelfde stam, de stam van de rechtsstaat. Wij staan pal voor de rechtsstaat. Het is onze core-business.
Dat is iets waar we trots op zijn en waar we trots op willen blijven. Daar wil ik niets aan afdoen. Noch onder druk van de steeds hogere eisen die aan ons worden gesteld, noch vanwege de taakstelling die op onze organisatie drukt.
Voorzitter, dan kom ik nu toe aan de beantwoording van de vragen die de Kamer heeft gesteld.