Overeenstemming inzet meerjarenstrategie Europese Unie op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken
Acht Europese Lidstaten, Nederland, Estland, Finland, Duitsland, Hongarije, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, hebben vanochtend in Den Haag overeenstemming bereikt over de algemene uitgangspunten voor de komende meerjarenstrategie (2015-2020) van de Europese Unie op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken. De uitgangspunten zijn opgenomen in een brief aan de Europese Commissie die vanochtend door de Lidstaten werd ondertekend. Hiermee geven de Lidstaten nadrukkelijk het signaal af zelf verantwoordelijkheid te willen nemen voor de koers in Europa de komende jaren op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken.
De brief is een initiatief van de drie landen die verantwoordelijk waren voor de afgelopen drie meerjarenprogramma’s op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken: Finland (1999-2004), Nederland (2004-2009) en Zweden (2010-2014). De ondertekening vond vanochtend plaats in Den Haag op uitnodiging van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie). De Lidstaten zijn het volgende overeengekomen:
- Subsidiariteit: Grensoverschrijdende problemen zoals criminaliteit vereisen een Europese aanpak. Problemen die echter op nationaal, regionaal of lokaal kunnen worden opgelost, moeten ook op dat niveau worden aangepakt.
- Consolidatie: De laatste jaren is veel wetgeving tot stand gekomen. Het is nu zaak de bestaande wetgeving en instrumenten optimaal om te zetten in nationale regelgeving en in praktijk te brengen, voordat allerlei nieuwe wetgeving wordt opgetuigd.
- Kostenbeheersing: Bij de evaluatie van bestaande en totstandkoming van nieuwe instrumenten is – zeker in deze financieel krappe tijden – kostenbeheersing een zeer belangrijk criterium. Nieuwe maatregelen moeten voor inwerkingtreding altijd voorafgegaan worden door een uitgebreide kosten-batenanalyse. Een van de criteria daarbij is of de nieuwe maatregelen ook bijdragen aan (economische) groei.
De komende periode zal met de andere Lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement gesproken worden over de meerjarenstrategie. De strategie wordt definitief vastgesteld door de Europese regeringsleiders in de Europese Raad van juni 2014. Het programma is voor Nederland extra relevant met het oog op het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van 2016.
Nederlandse inzet voor het meerjarenprogramma
Vandaag is de Nederlandse inzet voor de meerjarenstrategie, die afgelopen vrijdag goedgekeurd is door de Ministerraad, naar de Tweede Kamer verzonden. Naast de bovenstaande algemene uitgangspunten wil Nederland de komende jaren in Europees verband onder andere het volgende realiseren:
Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit
Net als bij legale sectoren van onze economie geldt dat de ‘criminele ondernemer’ zich bij de keuze voor zijn werkterrein laat leiden door het vestigings- en investeringsklimaat. Daarbij zijn met name de mogelijkheden tot het gebruik van legale voorzieningen en structuren van belang. Dit vraagt om een aanpak die veel verder gaat dan handhaving van alleen de strafwet. Het gaat om de totale afbraak van de criminele industrie. Hiervoor is in EU-verband momenteel nog onvoldoende geregeld. Zo moet de informatiedeling worden verbeterd. Een voorbeeld is de mogelijkheid van gemeenten tot het screenen van vergunningen en het sluiten van panden. In de praktijk blijkt het nu vaak niet mogelijk van andere EU-lidstaten de benodigde informatie te verkrijgen om die screening goed uit te kunnen voeren. Strafrechtelijke veroordelingen en de herkomst van financiering zouden echter wel degelijk bij de screening betrokken moeten kunnen worden.
- Samenwerking ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit
In Nederland worden veel maatregelen genomen om financieel onderzoek en het afpakken van crimineel vermogen te versterken. Financieel rechercheren is hierbij van groot belang. Momenteel zijn hierbij grensoverschrijdende belemmeringen. Gedacht moet worden aan het inzetten van bevoegdheden in het opsporingsonderzoek, informatiedeling en de mogelijkheden om crimineel vermogen af te pakken. Nederland wil dat al dit soort belemmeringen in kaart worden gebracht, zodat deze vervolgens opgelost kunnen worden.
- Cybersecurity
De impact van cyberdreigingen neemt snel toe. Internetcriminelen houden zich daarbij niet aan landsgrenzen. Daarom is het hard nodig dat Nederland internationaal en binnen Europees verband samenwerkt om resultaat te bereiken op het terrein van cyber security en cyber crime. Nederland zet de komende jaren in op het bundelen van de krachten van betrokken bedrijven en overheidsorganisaties, nationaal en internationaal, om weerbaar te zijn tegen cyber aanvallen en cybercriminelen ook over de grens aan te kunnen pakken.
- Slachtoffers
Iedereen kan in het buitenland slachtoffer worden van criminaliteit. Nederland wil dat een slachtoffer ook dan zijn rechten kan uitoefenen. Vorig jaar is binnen de EU een minimumniveau aan rechten voor slachtoffers van criminaliteit afgesproken. Het is nu zaak dat dit goed in praktijk wordt gebracht. Zo moet een slachtoffer straks in elk EU-land aangifte kunnen doen in een taal die hij begrijpt, moet hij bij terugkeer naar zijn eigen land op de hoogte worden gehouden van het onderzoek en moeten in beslag genomen goederen zo snel mogelijk worden teruggegeven aan het slachtoffer.
- Forensische kwaliteitsnormen
Forensisch onderzoek in de opsporing en forensisch bewijs wordt steeds belangrijker. Voor de betrouwbaarheid van de bevindingen is goed kwalitatief onderzoek essentieel. Voor grensoverschrijdende informatie-uitwisseling en criminaliteitsbestrijding is het daarom belangrijk dat de kwaliteit van forensisch onderzoek binnen de EU op een acceptabel en gelijkwaardiger niveau wordt gebracht. Nederland zet daarom in op de ontwikkeling van gemeenschappelijke minimum-kwaliteitsnormen, zoals voor bijvoorbeeld de afname van vingerafdrukken of de behandeling van een plaats delict.