Spreektekst minister Schultz bij jaarvergadering KVNR, 13 november in Rotterdam

“Nederland kan niet zonder een ambitieuze zeescheepvaart. Ik wil heel graag mijn steentje bijdragen om de ambities waar te maken. Maar ik zeg daar één ding bij. De rol van de overheid is wel een andere dan in het verleden. Ik geloof vooral in de eigen kracht van de sector, niet in steun via starre subsidieprogramma’s. Daarom is mijn ambitie bovenal: gunstige randvoorwaarden scheppen, nationaal en internationaal!” Dat zegt de minister vanmiddag bij de jaarvergadering KVNR.

Dames en heren,

Wat een geweldige dynamische wereld is de maritieme sector! Vorige week mocht ik de vakbeurs Europort hier in Rotterdam openen en rondkijken op de beurs.

En dat doe ik graag want het is niet alleen heel boeiend om te zien wat voor innovaties er zijn, maar het is ook boeiend om naar de vakmensen te luisteren.

De ambitie spatte er van af, om maar meteen een link te maken naar uw thema van vandaag: “De ambitie voor het zeescheepvaartbeleid”.

Wat dat betreft was het een uitstekende opwarmer voor deze ledenvergadering!

Het gevoel dat ik altijd heb als ik in deze maritieme omgeving ben is een gevoel van trots.

We hebben alle reden om trots te zijn op ons maritiem cluster, en meer in het bijzonder op onze zeescheepvaart. Nederland is sterk geworden dankzij de zeescheepvaart.

Het heeft ons voorspoed en kennis gebracht. En nog steeds is het een economische factor van betekenis.

- Het hele maritieme cluster draagt voor bijna € 14 mld bij aan de Nederlandse economie. Als je daar de havengerelateerde industrie bij optelt is dat getal meer dan twee keer zo groot.

- 180.000 mensen verdienen er hun brood.

- 90% van het volume van alle Nederlandse im- en export gebeurt over zee. 

- We hebben de zevende vloot van Europa.

- Er is veel kennis, en mede daardoor heeft de zeescheepvaart een aanjaagfunctie voor innovaties.

Excellente voorbeelden hiervan werden in de schijnwerpers gezet bij het Maritime Awards Gala op 31 oktober.

Zoals het LNG-schip de Greenstream, die een award kreeg.

Maar ook de Deepwater Construction Vessel van Heerema waarmee op een diepte van meer dan 3500 meter kan worden gewerkt dankzij een ultra-sterke kraan.

Dat gevoel van trots – gebaseerd op feiten en niet op romantiek uit het verleden – wil ik met u ook in de toekomst kunnen delen.

En daarom ben ik blij met het thema van vandaag. Dat geeft aan dat u toekomstgericht wilt denken en ook mogelijkheden ziet voor een sterke toekomst.

Mijn belangrijkste boodschap is dat ik me daar volledig voor wil inzetten. Nederland kan niet zonder een ambitieuze Nederlandse zeescheepvaart. Ik wil heel graag mijn steentje bijdragen om de ambities waar te maken.

Maar ik zeg daar één ding bij. De rol van de overheid is wel een andere dan in het verleden. Ik geloof vooral in de eigen kracht van de sector, niet in steun via starre subsidieprogramma’s.

Daarom is mijn ambitie bovenal: gunstige randvoorwaarden scheppen, nationaal en internationaal!

Ik zeg dit ook met het oog op een brief die ik in oktober kreeg van de Stichting Nederland Maritiem Land. Ze uitte hierin haar zorgen over de gevolgen van een krimpende overheid.

Ik ben niet blind voor die zorgen. Een krimpende overheid mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van ons maritiem cluster en de manier waarop we ons internationaal positioneren.

We moeten kijken hoe dit beter kan.

Daarom lichten we het zeevaartbeleid door en maken we een nieuwe strategie voor de zeehavens, de binnenvaart en ook de zeevaart.

Ik wil graag met u in gesprek gaan om onze rollen en werkwijzen nader te bepalen.

Het gaat erom dat we op een slimme manier onze krachten bundelen om te werken aan een sterk maritiem cluster dat sterk uit de economische crisis komt.

Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat uw sector zware klappen heeft gehad door de crisis. Te veel schepen en te weinig lading zorgen voor lage vrachttarieven. 

Daarom is het goed om te constateren dat het maritiem cluster veerkracht heeft. Steeds meer ondernemingen richten zich op internationale omzet en zetten dochterondernemingen op in het buitenland. Gelukkig zien we ook dat veel buitenlandse maritieme bedrijven zich meer in Nederland vestigen.  

Ik wil er met u alles aan doen om die veerkracht te vergroten en daarom is het goed om gezamenlijk ambities uit te spreken en beter nog: ze waar te maken!

Wat zijn mijn belangrijkste ambities en prioriteiten?   

In de eerste plaats: zorgen voor het behoud van het level playing field voor de Europese zeevaart.

Bijvoorbeeld bij de staatssteun. De Europese Commissie denkt aan een herziening van de richtsnoeren. Het gaat hierbij vooral om loonfaciliteiten en tonnagebelasting.  

Ik wil daar helder over zijn. Voor het voortbestaan van maritieme bedrijvigheid in Europa is het noodzakelijk om de huidige mogelijkheden tot ondersteuning te handhaven.

Ze stellen de Europese vloot in staat om wereldwijd te concurreren, houden Europese zeevarenden beter betaalbaar en maken dat Europa aantrekkelijk blijft als vestigingslocatie voor reders.

Ze voorkomen dat scheepvaartondernemingen zich zullen vestigen in snel groeiende scheepvaartsectoren elders in de wereld, zoals Hong Kong en Singapore.

Met andere woorden: ze stimuleren een gezond economisch ondernemingsklimaat en ze houden geen verlieslijdende bedrijven in stand.

Daarom is mijn ambitie: tenminste handhaving van de huidige richtsnoeren.

Het tweede punt heeft ook te maken met behoud van het level playing field. Het gaat om de noodzaak dat Nederland op tijd voldoet aan nieuwe internationale verdragen.

Bijvoorbeeld de verdragen voor arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en kwaliteit van opleiding van zeevarenden.

Ik heb het over het Maritiem Arbeidsverdag of Maritime Labour Convention, en de Manilla wijzigingen van het STCW verdrag.

U kent ze – denk ik – nog beter dan ik.

Verdragen met een sociaal doel, maar ook met een economisch effect omdat ze invloed hebben op het hele internationale speelveld omdat het bijvoorbeeld gaat om extra inspectieverplichtingen en certificeringen.  

Er is - en er wordt nog steeds - hard gewerkt aan de invoering in de Nederlandse regelgeving.

Gelukkig – en ik heb daar veel waardering voor – gebeurt dit in goede samenwerking met u en met de sociale partners. Met het MLC gaat het heel goed en met de invoering van de Manilla-wijzigingen zijn we nog hard bezig.

We mogen er trots op zijn dat het overgrote deel van onze Nederlandse schepen [zo’n 900] momenteel beschikt over het MLC-certificaat!

Ik ben blij dat we ook hierbij goed samenwerken met de sociale partners in de zeevaart: Nautilus International, uiteraard ook de KVNR, de Vereniging van Waterbouwers, de Redersvereniging voor de Zeevisserij en de Nederlandse Vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij.

Ik zeg hier nog één ding bij.

Want er wordt ook wel eens beweerd dat Nederland het level playing field zelf verstoort door te streng te handhaven.

De ILT handhaaft de internationale regels, of die nu van IMO of de EU komen.

Als omringende landen minder strikt handhaven, is dat inderdaad slecht voor het level playing field. Daarom streef ik internationaal naar harmonisatie van inspecties.

Een derde prioriteit is wat mij betreft het stimuleren van innovaties.

Ruimte geven in de regelgeving staat wat mij betreft voorop. 

Niet tot in detail voorschrijven wat de sector moet doen, maar het resultaat voorop stellen door zogeheten ‘doelregelgeving’.

Ik wil u vrijheid geven bij de invulling van de regels.

Dat is ook mijn inzet internationaal.

Een voorbeeld daarvan is mijn inzet bij het vaststellen van CO2-reducerende maatregelen in IMO-verband [International Maritime Organisation].

Nederland heeft daar gepleit voor een systeem dat u die ruimte laat.

De Energy Efficiency Design Index die in 2015 van kracht wordt, geeft wèl aan hoeveel minder CO2 een schip moet uitstoten. Maar hij schrijft niet voor hoe u die reductie dient te bereiken.  

Dan tot slot onze belangrijkste ambitie.

Een schone, veilige, en rendabele Nederlandse vloot: dat zijn we en dat moeten we blijven!

En daarom moet de Nederlandse vloot zo snel mogelijk weer in de top 10 staan van de Paris MoU Port State Control ranglijst[1]! Helaas zijn we nu op plek 15, dat is goed beschouwd helemaal niet slecht. Maar we zijn aan onze stand verplicht om in het linkerrijtje te staan.  

En voor wat de milieuprestatie van de zeevaart:

Ik weet dat u die ook wilt verbeteren. Ik beschouw uw milieubrochure “Groen en krachtig varen” als een krachtig statement!

En wil er ook bij zeggen dat ik me realiseer dat het qua timing lastig is dat juist nu in deze economisch slechte tijd, veel internationale milieuafspraken binnenkort in werking treden.

Daarom zal ik bijvoorbeeld goed afwegen of de invoering van een stikstof-emissiebeheersgebied voor de Noordzee op dit moment opportuun is. Ik ben daarover met andere Noordzeelanden in overleg. 

Tot slot.

Alles bij elkaar is de uitgangssituatie van de Nederlandse scheepvaart goed. Er komt veel op u af.

Maar uw kennis, uw vermogen om te innoveren en samen te werken moet vertrouwen geven. Niet om achterover te leunen en op de automatische piloot te varen.

Maar wel om steeds nieuwe kansen te vinden om te werken aan veilige, schone en concurrerende scheepvaart. Daar zet ik me graag samen met u voor in. Dank u wel.


[1] Internationale kwaliteits-ranglijst