Minister Opstelten maakt forensisch onderzoek toekomstbestendig
Technisch onderzoek speelt een steeds grotere rol in de opsporing van misdrijven. Het biedt meer dan voorheen mogelijkheden tot versnelling van opsporingsonderzoeken. Waar DNA-onderzoek vroeger tijdrovend was, is dit vandaag de dag in een aantal uren op te vragen. Forensisch onderzoek is voortdurend in ontwikkeling en het is zaak hier goed op in te spelen.
Daarom neemt minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) het advies van een commissie onder leiding van de heer dr. P. Winsemius over om een driejaarlijkse survey in te stellen. Dit moet een goed beeld geven van de behoeften en de mogelijkheden in het forensisch onderzoeksveld. Daarmee ontstaat een toekomstbestendig forensisch onderzoek waarin vraag en aanbod op het gebied van zaaksonderzoek, research en development en kennis in samenhang worden bezien en bepaald. Het rapport van de commissie Winsemius en de reactie van minister Opstelten zijn vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Op basis van het advies van de commissie Winsemius wordt de centrale positie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gecontinueerd. Het NFI neemt deze positie in als het gaat om het leveren van kwalitatief hoogwaardige onderzoeken, research en development en kennis. Het NFI blijft zich concentreren op het werken voor overheidsorganisaties. Politie en Openbaar Ministerie krijgen aanvullend 2 miljoen per jaar tot en met 2016 om extra onderzoekscapaciteit in te kopen. Dat geld is vrij besteedbaar om strategisch te bepalen wat nodig is op welk moment. Zo kan bijvoorbeeld flexibel capaciteit worden ingeschakeld bij particuliere onderzoeksinstituten. Deze instituten hebben in de afgelopen jaren bewezen een waardevolle bijdrage te kunnen leveren op het gebied van contra-expertise, bijzondere expertise en leveren van extra capaciteit en snelheid als daar behoefte aan was.