Vier weken maatregel bijstand goed opgepakt
De uitvoering van de ‘vier weken maatregel’ voordat een jongere bijstand ontvangt, is volgens de Inspectie SZW door de gemeenten goed opgepakt.
Jongeren tot 27 jaar die een bijstandsuitkering aanvragen, moeten eerst vier weken zelf naar werk zoeken of kijken of er nog scholingsmogelijkheden zijn. Dit staat sinds 2012 in de Wet werk en bijstand (WWB). De eigen verantwoordelijkheid van de jongeren staat hierbij voorop. Opleiding en werk kunnen alleen een succes worden met de eigen inzet en initiatief. Volgens de Inspectie blijkt dat de gemeenten positief zijn over de maatregel.
Na de vier weken termijn blijken minder jongeren door te stromen in de bijstand. Sommige gemeenten geven aan dat deze jongeren werk hebben gevonden of zijn begonnen aan een opleiding. Maar veel gemeenten lijken niet te weten wat die jongeren na die vier weken aan het doen zijn.
De Inspectie constateert verder dat de overgrote meerderheid van de gemeenten jongeren tijdig, juist en volledig inlichten over deze ‘vier weken maatregel’. Wel ziet de Inspectie dat bij enkele gemeenten jongeren verplicht om gebruik te maken van ondersteuning tijdens de zoekperiode. Intensieve ondersteuning van de jongeren is juist niet het uitgangspunt van de regeling. Zelfstandigheid en eigen initiatief staan immers centraal.
Na de zoekperiode kunnen de jongeren een aanvraag indienen voor bijstand. De gemeente behoort dan na te gaan of de jongere inderdaad op zoek is geweest naar werk of naar scholingsmogelijkheden. Gemeenten controleren wel intensiever op de inspanningen om werk te zoeken dan op het vinden van scholingsmogelijkheden. De Inspectie kan geen afgewogen oordeel geven over de kwaliteit van de controle en handhaving ten aanzien van de zoekperiode. Betrouwbare kwantitatieve informatie vanuit de gemeenten hiervoor is daarvoor te beperkt. Wel heeft de Inspectie de indruk dat gemeenten streng zijn aan de voorkant, het opleggen van verplichtingen aan de jongere, maar aanzienlijk minder streng zijn bij het beoordelen en handhaven van die verplichtingen.
De Inspectie constateert echter ook dat de bestuurlijke aandacht achter blijft. De verplichtingen die de jongeren in de zoekperiode worden opgelegd zijn in de meeste gevallen niet bestuurlijk vastgelegd. Dit is noodzakelijk bij een beroepsprocedure. Ambtelijke richtlijnen houden namelijk geen stand bij een beroepsprocedure. Daarnaast hebben veel gemeenten hun registraties niet op orde wat een goede sturing in de weg kan staan.