Dreigingsniveau gehandhaafd op substantieel; wel zorgelijke ontwikkelingen
Het dreigingsniveau in Nederland blijft ‘substantieel’. Dit betekent dat de kans op een aanslag tegen Nederland reëel is. De redenen voor de verhoging van het dreigingsniveau in maart 2013 blijven ook in de afgelopen analyseperiode van kracht. Het dreigingsbeeld wordt nog steeds voor het belangrijkste deel bepaald door de ontwikkelingen rond de Syriëgangers. Daarnaast zijn er zorgelijke aanwijzingen voor toenemende radicalisering van kleine groepen islamitische jongeren in Nederland. Ook zijn de ontwikkelingen in sommige landen in het Midden-Oosten en jihadistische strijdgebieden negatief voor het dreigingsbeeld. Nu de genoemde risico’s zich onverminderd manifesteren, blijkt de intensivering terecht en zijn verdere interventies op zijn plaats.
Er reizen nog steeds Nederlanders met jihadistische intenties uit naar Syrië. In augustus nam het aantal uitreizen van Nederland naar Syrië weer toe in vergelijking met de maanden hiervoor. Het gaat inmiddels in totaal om een kleine honderd uitreizigers. Daarvan strijden er waarschijnlijk steeds meer onder de vlag van het aan Al Qa’ida gelieerde Jabhat al-Nusra (JaN), dat streeft naar het wereldwijd voeren van de gewelddadige jihad. Bij mogelijke terugkeer van deze jihadisten uit Syrië kan dat repercussies hebben voor de dreiging tegen Europa en in Nederland in het bijzonder. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat terugkeerders van andere EU-landen, uit eigen initiatief of aangestuurd, terroristische activiteiten zouden kunnen ontplooien in Nederland. In de afgelopen analyseperiode kwamen voor het eerst Nederlandse jihadisten met strijdervaring uit Syrië terug naar Nederland. Zij worden nauwlettend in de gaten gehouden.
Daarnaast is de openlijke propaganda via internet en sociale media uit jihadistische kringen voor deelname aan de strijd in Syrië in de afgelopen maanden sterk toegenomen. De openlijke manifestatie van jongeren in Nederland die hun steun betuigen lijkt te wijzen op toegenomen zelfbewustzijn en strijdbaarheid bij hen. Doordat de jihadistische initiatiefnemers hun extremistische gedachtegoed vaak verhuld presenteren en daarnaast strategisch inspelen op de actualiteit rond brandhaarden als Syrië, is het bereik van hun propaganda groter. Een positieve factor is dat er bij brede groepen van moslims weerbaarheid bestaat tegen deze boodschap, ook als die meer geraffineerd is verpakt.
Ook zijn ontwikkelingen in de jihadistische strijdgebieden negatief voor het dreigingsbeeld. Westerlingen werden de afgelopen periode in onder andere Pakistan en Kenia slachtoffer van terroristisch geweld. Maar vooral de ontwikkelingen in Syrië blijven zorgelijk. De laatste maanden werden groeperingen zoals de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL) en JaN in het noorden van dit land dominanter. De terroristische dreiging richting westerse doelwitten in Jemen, waar de Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten begin augustus 2013 voor waarschuwden, maakte opnieuw duidelijk dat Al Qa’ida op het Arabisch Schiereiland (AQAS) ernaar streeft westerse doelwitten, waaronder Nederlandse, te raken. De verdere instabiliteit van Egypte na het afzetten van president Morsi, speelt jihadisten aldaar verder in de kaart. Het aantal aanslagen in Sinaï nam toe, maar voor het eerst sinds lange tijd werden ook elders in Egypte aanslagen gepleegd. Ook is er toenemende dreiging tegen westerse doelwitten in Egypte.
Intensivering aanpak
Vanaf het begin van dit jaar is, gezien de ernst en omvang van de potentiële dreiging, de inzet van alle contraterrorisme-partners geïntensiveerd. Nu de genoemde risico’s zich onverminderd manifesteren, blijkt deze intensivering terecht en zijn verdere interventies op zijn plaats. De belangrijkste nieuwe ontwikkeling ten opzichte van het vorige DTN ligt in de terugkeer naar Nederland van jihadisten met Syrische strijdervaring. De inzet richt zich dan ook in de eerste plaats op het minimaliseren van de risico’s die mogelijk van deze personen uitgaan.
Detectie
De AIVD heeft de afgelopen periode de inzet van mensen en middelen op jihadgang en vooral terugkeer geïntensiveerd. Daarbij wordt nauw samengewerkt met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De politie heeft de systematische informatie-inwinning op dit terrein versterkt. Zo is er een ‘handelingskader Jihadgang’ opgesteld dat richtlijnen biedt voor de eenheden over radicalisering en jihadgang. Daarnaast heeft ook de Koninklijke Marechaussee de detectie aan de grenzen op in- en uitreis geïntensiveerd. Voor alle partners in de detectie is het essentieel om beter zicht te krijgen op jihadistische reisbewegingen. Daarom wordt toegewerkt naar een nationaal systeem dat het gebruik van reisgegevens juridisch en technisch mogelijk maakt. Op termijn zal een dergelijk meer systematisch gebruik van reisgegevens ook op Europees en internationaal niveau tot stand moeten komen.
Opsporing en Vervolging
Het Openbaar Ministerie heeft ten behoeve van de operationele partners een landelijk juridisch kader vastgesteld. Daarin staat beschreven welke juridische mogelijkheden er zijn om de uitreizigers en terugkeerders strafrechtelijk te vervolgen. Zo wordt het jeugdrecht toegepast om de uitreis van minderjarigen te verhinderen. De afgelopen periode is op basis van informatie van de AIVD drie keer uitreis van minderjarigen verhinderd. Op 23 oktober jongstleden vonden de eerste rechtelijke veroordelingen plaats van personen met jihadistische uitreisplannen. Daarnaast is er op verzoek van de Kamer een wetsvoorstel in consultatie gebracht over het verlies van Nederlanderschap bij deelname aan non-statelijke strijdgroepen.
Bestuurlijke aanpak
Naast de strafrechtelijke trajecten kan de burgemeester in de lokale driehoek een specifieke aanpak inzetten op een risico-persoon en zijn omgeving. Waar deze aanpak zich de afgelopen maanden op (potentiële) uitreizigers richtte, is de aandacht nu ook in het bijzonder gericht op de aanpak van de terugkeerders. In alle relevante gemeenten vinden multidisciplinaire casusoverleggen plaats om de beste interventiemethode te bepalen. De NCTV en de AIVD hebben de afgelopen periode de lokale ondersteuning versterkt door middel van signaleringstrainingen voor relevante ambtenaren, wijkagenten en andere eerstelijnswerkers. Ook is er een ‘Toolbox Extremisme’ beschikbaar en is er een pool van experts gevormd die lokale partners op onderdelen van de aanpak bijstaan. Ter ondersteuning van de lokale bestuurlijke aanpak worden zowel op nationaal als op internationaal niveau doorlopend praktische ervaringen in kaart gebracht en gedeeld.
Aanpak radicalisering onder bepaalde groepen jongeren
De aanpak op dit terrein richt zich op het versterken van de weerbaarheid tegen radicalisering binnen de moslimgemeenschappen. Hier gaat het er om personen te betrekken die de radicaliserende jongeren weten te bereiken en die in staat zijn hen van geloofwaardig weerwoord te dienen. Deze personen zijn vooral afkomstig uit de moslimgemeenschappen zelf, maar ook anderen, zoals leraren of jongerenwerkers, kunnen hier een rol spelen. Om deze personen te betrekken en hun kennis en expertise te vergroten, worden gerichte netwerken opgebouwd en versterkt. Hiertoe organiseren NCTV en SZW een reeks van lokale en nationale bijeenkomsten.