Speech minister Schultz bij ontvangst Routekaart van Beter Geïnformeerd op Weg
“Als we ons land de komende decennia bereikbaar willen houden dan is er een trendbreuk nodig in die aanpak van onze bereikbaarheidsopgaven. We zullen onze bereikbaarheid niet langer alleen kunnen oplossen met traditionele oplossingen. Het accent zal meer en meer moeten verschuiven naar andere, slimmere oplossingen. Met deze Routekaart kan Nederland internationaal koploper blijven op het gebied van innovatieve mobiliteit.” Dat zei minister Schultz maandag 4 ovember bij de ontvangst van de Routekaart Beter Geïnformeerd op Weg.
Ik wil alle partijen van de 5 november-groep die de afgelopen maanden hard hebben gewerkt aan deze gezamenlijke strategie heel hartelijk danken. Ik ga ze niet allemaal noemen, want het zijn er – gelukkig – heel veel. Maar via jou – Nico Anten (van Connekt) zeg ik dank, ook voor het faciliteren van het hele proces.
We zetten vandaag – 4 november! – een belangrijk stap vooruit op het gebied van slimme mobiliteit. Niet alleen omdat er nu een heldere koers ligt met keuzes voor vervolgstappen voor de komende jaren.
Maar ook omdat het een gezamenlijke strategie is van overheid, markt en kennisinstellingen. Dat is de belangrijkste voorwaarde om onze ambities op het gebied van slimme mobiliteit te realiseren.
De bedrijven kunnen hier voordeel mee doen. Bijvoorbeeld bij het nemen van investeringsbeslissingen.
Ik heb er zelf voordeel van, bij mijn ambities op het gebied van slimme mobiliteit.
En als land hebben we er voordeel bij. Want er liggen grote kansen.
Vanuit het buitenland kijkt men ook een beetje verlekkerd naar ons. Voorbeeld: waar vond vorige maand de wereldprimeur plaats van de eerste elektrische BMW? In Nederland. Harald Krüger, de baas van BMW, vind de Randstad ideaal met zijn dichtbevolkte gebied en drukke wegennet.
Wij hebben alles in huis om in internationaal opzicht koploper te blijven en te zijn op het gebied van innovatieve mobiliteitsoplossingen.
We zijn dichtbevolkt, we hebben een van de drukst gebruikte wegennetten ter wereld, en we beschikken over veel kennisinstellingen.
Daarbij komt dat de komende tien jaar 60% van het Nederlandse wagenpark connected is, dat wil zeggen, verbonden met andere auto’s of met online diensten. En in 20 jaar zal dit voor het hele wagenpark gelden.
Hier liggen dus enorme kansen om de bereikbaarheid op een slimme manier te bevorderen.
Bovendien is het ook een economische kans vanwege de exportmogelijkheden. De interesse in het buitenland is er. Want bij verschillende handelsmissies naar bijvoorbeeld China en Brazilië, kreeg ik al vragen over onze mobiliteitsoplossingen.
Ik wil hier één ding aan toevoegen over de bredere context.
Want als we ons land de komende decennia bereikbaar willen houden dan is er een trendbreuk nodig in die aanpak van onze bereikbaarheidsopgaven.
We zullen onze bereikbaarheid niet langer alleen kunnen oplossen met traditionele oplossingen in de zin van uitbreiding van infra.
We hebben dat lange tijd gedaan met veel succes en we zullen dit op cruciale punten ook moeten blijven doen.
Maar het accent zal meer en meer moeten verschuiven naar andere, slimmere oplossingen.
Voor mij zijn twee redenen bepalend.
Ten eerste de verstedelijking. Er gaan steeds meer mensen in de stad wonen. En ik kan wel zeven banen om de stad leggen maar niet in de stad. Er zijn ook andere oplossingen nodig.
Ten tweede de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en – en dat hangt hiermee samen - de vraag van de weggebruiker die meer en meer reisinformatie op maat zal willen.
Deze routekaart geeft hele concrete handvatten voor die slimmere aanpak van bereikbaarheid, en we zullen deze ook in de MIRT-onderzoeken in de verschillende regio’s gebruiken bij de bereikbaarheidsopgaven.
Daarmee kom ik op de vraag: hoe nu verder?
Ik onderschrijf de ingezette koers en wil die de komende jaren ook helpen realiseren waar mogelijk. Dat vraagt inzet op regionaal, nationaal en Europees vlak.
Over regionaal vlak heb ik het net gehad.
Verder heeft Rijkswaterstaat een centrale coördinerende rol in de uitvoering van de Routekaart. Nadrukkelijk gebeurt die uitvoering samen met andere overheden en het bedrijfsleven.
RWS heeft als beheerder van het hoofdwegennet daarbij de opgave om ‘meer met minder’ te gaan realiseren.
Dat gebeurt met slimme maatregelen, bijvoorbeeld minder inzet van DRIP-borden en meer inzet van in-car informatie.
Op Europees niveau zetten we ons in voor standaardisatie zodat we bijvoorbeeld internationaal verkeer eenduidige informatie kunnen geven over bv wegwerkzaamheden.
Verder is het credo: oefenen, experimenteren, kennis opdoen en toepassen. Het blijven prikkelen van de markt en de overheden.
En daarvoor zijn ook steeds geschikte projecten voor nodig. Bijvoorbeeld:
Praktijkproef Amsterdam, waar we op de A10 West, voor de Coentunnel grootschalig ervaring opdoen met verkeersmanagement. Door files te voorspellen en de verkeerssystemen daarop af te stellen kunnen we de doorstroming verbeteren. Hier worden alle beschikbare verkeersdata gedeeld door alle wegbeheerders.
Internationaal voorbeeld: de coöperatieve ITS-corridor op het traject Rotterdam-Frankfurt-Wenen. Ik heb daarvoor in juni MOU ondertekend met collega’s van Duitsland en Oostenrijk. Het gaat om eenduidige weginformatie, bijvoorbeeld over wegwerkzaamheden.
Tot slot
Ik dank nogmaals de inzet voor deze Routekaart. Ik wens alle partijen veel wijsheid. En dat geldt zeker voor de 5-november-groep die – zoals ik begrijp- zich als “het geweten” blijft inzetten. Een morele TomTom dus!
Deze Routekaart - tot slot- is meer dan alleen een gezamenlijke strategie. Het is een krachtig signaal van de markt en van de overheid dat we in Nederland een stevige ambitie hebben om slimmer mobiel te worden.