Toekomst cultuurstelsel: prestaties worden beloond
Door meer en beter samen te werken met gemeenten en provincies en meer te sturen op aantoonbare resultaten van instellingen wil minister Bussemaker (Cultuur) de kwaliteit van het cultuurstelsel in Nederland verbeteren. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer waarin ze voorstellen doet voor de nieuwe bekostigingsperiode voor de culturele basisinfrastructuur (2017-2020).
In de brief geeft minister Bussemaker aan dat ze op hoofdlijnen tevreden is over de inrichting van het huidige cultuurstelsel. Het onderscheid tussen de culturele basisinfrastructuur, met daarin instellingen die rechtstreeks door het rijk gefinancierd worden, en de financiering van instellingen door de cultuurfondsen is voor de betrokken partijen duidelijk. De kern van instellingen in de basisinfrastructuur is al jarenlang vrij stabiel: 83% van de instellingen in de huidige infrastructuur werden ook in 1997 door het rijk gefinancierd. Dit zijn instellingen van (inter)nationaal belang. Bij de fondsen is meer dynamiek: alleen al bij het Fonds Podiumkunsten krijgen 16 instellingen dit jaar voor het eerst een meerjarige subsidie.
Ruimte voor verbetering
Volgens Bussemaker is er wel ruimte om de kwaliteit en de werking van het stelsel te verbeteren. Dat kan door meer samenwerking tussen de overheden om zo de administratieve lasten van de instellingen te verlichten. Nu is het zo dat instellingen die zowel van het rijk als van gemeenten subsidie ontvangen op verschillende manieren en tijdstippen hun aanvraag moeten indienen. Die momenten kunnen dichter op elkaar worden gebracht. Daarnaast wil de minister meer inhoudelijke afspraken maken met wethouders en gedeputeerden. Daar is al een begin mee gemaakt. Zo legt zij voor 10 jaar afspraken vast over tijd, geld en voorzieningen rondom cultuureducatie met wethouders en gedeputeerden van grotere steden en provincies en de PO-raad. Scholen en culturele instellingen kunnen hiermee op lokaal niveau afspraken maken.
Prestaties bieden garantie voor de toekomst
Minister Bussemaker wil bij de beoordeling van culturele instellingen meer rekening houden met geleverde prestaties. “Bewezen prestaties bieden garanties voor de toekomst”, vindt minister Bussemaker. Nu ligt de nadruk sterk op de beoordeling van op de toekomst gerichte plannen. Die plannen zijn vaak ambitieus. De minister wil meer evenwicht tussen die ambities en de in het verleden behaalde resultaten, bijvoorbeeld als het gaat om eigen inkomsten of publieksbereik.
Uitgangspunten basisinfrastructuur 2017-2020
Voor de brief is overleg gevoerd met de gemeenten en provincies, IPO en VNG en brancheverenigingen in de cultuursector. Hierbij zijn de adviezen van de Raad voor Cultuur gebruikt. De komende tijd werkt de minister haar voorstellen voor de nieuwe bekostigingsperiode in overleg met de andere overheden en brancheorganisaties uit. In 2015 legt ze de uitgangspunten voor de basisinfrastructuur 2017-2020 vast zodat instellingen hun aanvragen hiervoor kunnen indienen.