Toekomstige uitdagingen voor duurzaam waterbeheer in het Rijnstroomgebied
Tijdens hun vijftiende conferentie op 28 oktober 2013 hebben de Rijnministers een duidelijk tijdpad uitgezet voor het herstel van de vispasseerbaarheid van de Rijn. In 2020 zou de zalm de zijrivieren van de Rijn in de regio Bazel weer moeten kunnen bereiken. Andere belangrijke besluiten betreffen de omgang met microverontreinigingen, het beheer van overstromingsrisico's en de omgang met de gevolgen van klimaatverandering.
De ministers van de staten in het Rijnstroomgebied en de vertegenwoordiger van de Europese Unie zijn op uitnodiging van de Zwitserse minister Doris Leuthard bijeengekomen in Bazel om tijdens hun vijftiende Rijnministersconferentie de balans op te maken van de verrichte activiteiten voor de bescherming van de Rijn en de koers te bepalen voor de toekomst. In een gezamenlijke verklaring is tevens vastgesteld dat de waterkwaliteit en de ecologische situatie van de Rijn de afgelopen decennia duidelijk zijn verbeterd, ook al is er nog veel werk voor de boeg om het doel van de “goede toestand” in alle wateren van het Rijnstroomgebied te bereiken.
De belangrijkste actieterreinen voor de toekomst hebben te maken met microverontreinigingen, vispasseerbaarheid, bescherming tegen overstromingen en adaptatie aan klimaatverandering.
Microverontreinigingen (bijv. geneesmiddelen, geurstoffen, insecticides, hormonen) zijn een nieuwe uitdaging. In de huidige rioolwaterzuiveringsinstallaties die werken met conventionele, mechanisch-biologische zuiveringsmethodes worden microverontreinigingen veelal niet of slechts gedeeltelijk verwijderd uit het afvalwater. De ICBR heeft de relevante stofgroepen en hun emissieroutes geanalyseerd en een strategie uitgewerkt waarin de efficiëntste maatregelen zijn aangewezen die kunnen worden genomen om de emissie van deze stoffen uit stedelijk en industrieel afvalwater te voorkomen en te reduceren. Omdat dit geen specifiek probleem van de Rijn is, moeten er ook initiatieven op Europees niveau worden ontplooid. De ICBR laat het onderwerp echter niet los en zal zich er voor het Rijnstroomgebied verder in verdiepen.
In verband met de passeerbaarheid benadrukt de voorzitter van de ICBR, André Weidenhaupt, dat “de bakens voor de vispasseerbaarheid in het Rijnsysteem tot 2020 zijn gezet, een ware mijlpaal voor de ICBR”. Hij voegt hieraan toe dat er in het stroomgebied van de Rijn en zijn zijrivieren die zijn aangewezen als programmawateren voor de zalm en de meerforel, waaronder de Moezel, al ongeveer 480 migratiebarrières zijn weggewerkt. De Haringvlietsluizen zullen in 2018 op een kier worden gezet, zodat vissen het Rijnstroomgebied weer beter kunnen intrekken. In 2015 zal er aan de stuw in Straatsburg een vispassage in gebruik worden genomen en in datzelfde jaar worden de werkzaamheden voor de aanleg van de vispassage aan de stuw in Gerstheim opgestart. Weidenhaupt legt uit dat de conferentie het nu eens is geworden over de vervolgstappen voor het herstel van de passeerbaarheid tussen Gerstheim en Bazel om ervoor te zorgen dat zalmen de zijrivieren van de Rijn in Zwitserland in 2020 weer kunnen bereiken. Verder is er besloten om meer aandacht te geven aan innovatieve technieken voor de stroomafwaartse migratie langs knelpunten om de verliezen van zalmen of alen in turbines te beperken.
De extreem hoge waterstanden in de Elbe en de Donau in juni 2013 hebben de hoogwaterproblematiek ook aan de Rijn weer in het middelpunt van de belangstelling geplaatst. Uit de balans die de ICBR heeft opgemaakt van de uitvoering van het Actieplan Hoogwater is gebleken dat er dankzij een brede waaier van maatregelen aan de Rijn benedenstrooms van Bazel sinds 2010 tot 229 miljoen m³ water kan worden geborgen in retentiegebieden om op die manier hoogwaterpieken af te toppen. Sinds 1998 is er ruim tien miljard euro geïnvesteerd in overstromingspreventie, overstromingsbescherming en bewustmaking van de bevolking, teneinde mensen en goederen zoveel mogelijk te vrijwaren voor schade.
Echter, de effecten van de steeds duidelijker wordende klimaatverandering zullen nog meer activiteiten voor overstromingsrisicobeheer nodig maken. Aan dit proces, dat zich op alle niveaus moet voltrekken (gemeentelijk, regionaal, nationaal en internationaal), dienen alle belanghebbenden deel te hebben. Dit geldt ook voor het laagwaterbeheer, dat moet worden ontwikkeld om het hoofd te bieden aan de verwachte toename van laagwaterperiodes, die zeker als ze gepaard gaan met hoge lucht- en watertemperaturen problemen opleveren voor de ecologie, de waterkwaliteit en de gebruiksfuncties, zoals scheepvaart en koelwatergebruik.
De ministersconferentie heeft er met grote vreugde kennis van genomen dat het werk van de ICBR en de voorspoedige samenwerking voor de bescherming van de Rijn en zijn stroomgebied in september 2013 zijn bekroond met de eerste European Riverprize.
De ICBR in het kort
In de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken de Rijnoeverstaten Zwitserland, Frankrijk, Duitsland en Nederland evenals Luxemburg en de Europese Gemeenschap samen op basis van een volkenrechtelijke overeenkomst voor de bescherming van de Rijn. Een internationaal bezet secretariaat dat is gevestigd in Koblenz (Duitsland) staat de voorzitter (dit ambt wordt thans bekleed door de Luxemburger André Weidenhaupt) en de overleggroepen van de ICBR terzijde en ondersteunt de staten in het stroomgebied van de Rijn die de Europese Kaderrichtlijn Water (richtlijn 2000/60/EG) en de Europese Richtlijn over overstromingsrisico’s (richtlijn 2007/60/EG) implementeren. In het kader van de tenuitvoerlegging van deze Europese richtlijnen is de grensoverschrijdende samenwerking tevens uitgebreid met Oostenrijk, Liechtenstein en Wallonië. De werktalen van de ICBR zijn Nederlands, Duits en Frans.
Meer informatie over de ICBR vindt u op de website van de Commissie op www.iksr.org.