Uitreiking Edison Oeuvreprijs Klassiek 2013
Toespraak van minister Bussemaker (OCW) tijdens de uitreiking van de Edison Klassiek Oeuvreprijs 2013.
Beste Reinbert de Leeuw,
U verwachtte mij niet. Ik kom u de Edison Klassiek Oeuvreprijs 2013 uitreiken.
Letterlijk verwijst dat naar uw omvangrijke oeuvre dat is vastgelegd op geluidsdragers. Maar ik grijp dit moment graag aan om het wat breder te trekken.
Als wegbereider, ontdekker en inspirator heeft u de uitvoeringspraktijk voor nieuwe muziek in ons land blijvend veranderd. En u heeft onze oren geopend voor alles wat de componisten van eind negentiende eeuw tot aan vandaag ons te zeggen hebben.
Daar wil ik als Minister graag bij stil staan. Want die waardering van de politiek voor onze beste kunstenaars maakt wezenlijk onderdeel uit van mijn cultuurbeleid – hoezeer we daarover soms ook van mening kunnen verschillen.
Ik ben zelf opgegroeid met uw uitvoeringen van het werk van Satie, met de extreem trage tempi. Een revolutie.
En ik herinner mij uw Rondom-concerten, die ons inwijdden in de geheimen van de Tweede Weense school - en de componisten van onze eigen tijd.
Daarin was u een wegbereider.
Soms met enig wapengekletter: als één van de notenkrakers die schouwburg- en concertdirecteuren letterlijk wakker schudden om avontuurlijker te gaan programmeren.
Het leidde ook tot de oprichting van het Schönberg Ensemble, het Schönberg Kwartet en het Asko Ensemble - inmiddels omgesmeed tot het veelkoppige Asko|Schönberg - die zich specialiseerden in het uitvoeren van nieuwe muziek.
Net als uw collega’s Frans Brüggen en Ton Koopman dat in die tijd deden voor de oude muziek.
Ik heb de afgelopen tijd een aantal opnames uit uw prachtige verjaardagsbox beluisterd. De muziek van Messiaen en Goebaidóelina in het bijzonder.
En ik realiseer mij dat u in zekere zin de ‘ontdekker’ bent van die klankwerelden, waar we voorheen het bestaan niet van wisten.
U raakte gefascineerd door het werk van Claude Vivier, een componist waar maar weinigen in Nederland vóór het Holland Festival van 2003 gehoord hadden.
En terwijl wij jarenlang het moderne klankidioom van het Oostblok associeerden met Sjostakóvitsj en Prokofjev, ontsloot u in de negentiger jaren de verborgen wereld van de Russische avant-garde muziek op onze concertpodia. Via de componistes Goebaidóelina en Oestvólskaja,
U herkende hun eigen stem, en raakte erdoor gefascineerd.
En door uw gave om als uitvoerder, ‘in hun hoofd te kruipen’, wist u hun muziek tot in de kern te doorgronden.
De Nederlandse componist Klaas de Vries zei over u: ‘Hij tovert tevoorschijn – ik beschouw het echt als toveren – waarvan ik altijd had gehoopt dat het zou klinken.’
Een groter compliment van een componist lijkt me niet denkbaar.
En is dat niet waar je ook als concertbezoeker het meest op hoopt? Onderdeel uit te maken van die ‘betovering’ tussen jou, de componist en de musici op het podium?
U bent inmiddels 75. Maar u lijkt die betrekkelijk hoge leeftijd zelf moeilijk te kunnen bevatten. Dat is niet vreemd als je als musicus altijd zoekende, altijd nieuwsgierig, altijd bezeten blijft – een jonge geest op zoek naar de waarheid achter de noten.
Als je oud-studenten over u hoort, inmiddels uw collega’s of musici uit uw orkesten – dan is dát ook wat hen het meest heeft geïnspireerd.
(en ik citeer één van hen):
‘Ik heb van Reinbert geleerd dat je je op het podium áltijd ónvoorwaardelijk hebt in te zetten in dienst van de muziek die je op dat op dat moment speelt’.
Zó heeft u generaties musici na u geïnspireerd om zich te geven aan de 20e en 21e eeuwse muziek. Van Den Haag tot Tanglewood. En ik twijfel er niet aan of u zult dat de komende tijd blijven doen.
Beste Reinbert de Leeuw,
Uw verjaardag gaat gepaard met veel waardering.
Zelf blijft u daar nuchter bij. Bescheiden zelfs.
Toen u in uw jonge jaren op kamers woonde bij de familie de Swaan, vroeg één van hun dochters: ‘Waarom studeert u toch zoveel? En u antwoordde: ‘Omdat niet studeren nog veel erger is.’
We kunnen u wegbereider noemen, ontdekker of inspirator.
Men roemt u als uitvoerder, pianist, dirigent, docent, hoogleraar, componist – maar het liefst heet u gewoon: musicus.
Een musicus die op schouders van reuzen is geklommen om verder te kijken. Een muzikale gigant die met twee benen op de grond blijft. Omdat u weet dat het altijd beter, dieper, verder kan.
Blíjf onze oren openen, ook die van jongere generaties luisteraars dan de mijne. En blijf ons meenemen in uw zoektocht naar de kern van de muziek.
Heel hartelijk gefeliciteerd.