Marktordening en strategisch belang basis van nieuw deelnemingenbeleid
Marktordening en strategische belang voor de Nederlandse economie zijn de elementen, die bepalen of een staatsdeelneming ‘bij voorbaat tijdelijk’, ‘permanent’ of ‘niet-permanent’ is. Het vergroten of juist verkleinen van de deelnemingenportefeuille is geen doel op zich. Het kabinet gaat met ingang van 2014 jaarlijks het staatsaandeelhouderschap van een aantal deelnemingen evalueren. Ook wordt de rol van de aandeelhouder bij het beheer van de deelnemingen op verschillende punten aangescherpt. Dat schrijft minister Dijsselbloem van Financiën in de nota ‘Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013’. De ministerraad heeft ingestemd met toezending van de nota aan de Tweede Kamer.
Gevolgen voor Gasunie en Tennet
Voor Gasunie en Tennet kiest het kabinet niet voor deelprivatisering. Het belang van het in publieke handen zijn van onze gas- en elektriciteitsnetten wordt hiermee herbevestigd. Wel wordt onderzocht of het mogelijk is om via kruislingse participatie strategische samenwerking aan te gaan met andere op grond van Europese regels gecertificeerde netwerkbeheerders. Een eventuele transactie zal eerst met de Tweede Kamer worden besproken.
Gevolgen voor overige deelnemingen
Voor andere deelnemingen, zoals Schiphol, de Nederlandse Spoorwegen of het Havenbedrijf Rotterdam, wordt het staatsaandeelhouderschap bevestigd. Van bij voorbaat tijdelijke financiële staatsdeelnemingen, zoals ABN AMRO, ASR en SNS Reaal, is al bij nationalisatie besloten dat ze zullen terugkeren naar de markt als ze weer financieel gezond zijn en de marktomstandigheden voldoende genormaliseerd zijn. Van niet-permanente staatsdeelnemingen, zoals de Staatsloterij en Holland Casino, heeft het kabinet al eerder verkoopplannen aangekondigd.
Rol van de aandeelhouder
Daar waar het om het beheer van de staatsdeelnemingen gaat, wil de Staat haar rol als aandeelhouder op verschillende punten aanscherpen. Zo zal de drempel waarboven een investeringsbeslissing moet worden voorgelegd aan de aandeelhouder worden verlaagd. Ook wil de minister van Financiën vanuit zijn rol als aandeelhouder vroegtijdig worden betrokken bij strategische beslissingen van staatsdeelnemingen. Daarbij zal de strategie worden getoetst aan het publieke belang, de financiële gevolgen en haalbaarheid. Ook gaat de aandeelhouder deelnemingspecifieke rendementsdoelstellingen hanteren. Dit draagt bij aan het behoud en de versterking van het in de onderneming aanwezige kapitaal en de borging van publieke belangen voor toekomstige generaties. Bij (her)benoemingen van bestuurders en commissarissen gaat de Staat een nadrukkelijkere rol spelen en uiteindelijke kandidaten onder andere beoordelen op hun geschiktheid en affiniteit met het publieke domein. Ook op het gebied van beloningen kent het nieuwe deelnemingenbeleid een aanscherping. Zo gaat de variabele beloning voor bestuurders van staatsdeelnemingen, net zoals in de financiële sector, maximaal 20% van het vaste salaris bedragen. Voor commissarisvergoedingen komt er een beoordelingskader met vergelijkbare uitgangspunten als het kader voor de beloning van de bestuurders van de deelnemingen.
Periodieke evaluatie deelnemingen
De periodieke beoordeling van staatsdeelnemingen zal zich richten op de beoordeling van het publieke kader, de corporate governance, de bedrijfseconomische positie, de strategische omgeving van de onderneming en de wijze waarop de publieke doelstellingen zijn behaald. Het kabinet handhaaft de coördinerende rol van het ministerie van Financiën in het staatsdeelnemingenbeleid. Daarnaast volgt het kabinet het advies van de onderzoekscommissie van de Eerste Kamer om de stappen uit het besliskader te integreren in het privatiseringsbeleid. Het doorlopen van deze stappen moet leiden tot een zorgvuldig en transparant proces. Het parlement wordt nauw betrokken bij de overwegingen om deelnemingen te behouden of (deels) af te stoten.