Ploumen over kinderarbeid: 'tijd voor daadkracht'
Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft in Brazilië een oproep gedaan tot meer inzet om kinderarbeid te bestrijden. 'Het is tijd voor daadkracht, om aangenomen resoluties uit te voeren en na te leven. Om papier om te zetten in de praktijk'. De minister sprak deze woorden op een internationale conferentie over kinderarbeid in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia waar ruim 150 landen aanwezig zijn. Nederland heeft daar het voorzitterschap van de 'Global Conference on Child Labour' officieel aan Brazilië overgedragen.
Na de laatste conferentie in Den Haag in 2010 is vooruitgang geboekt om kinderarbeid terug te dringen. Volgens de ILO, de arbeidsorganisatie van de VN, zijn wereldwijd 168 miljoen kinderen slachtoffer van kinderarbeid, 47 miljoen minder dan in 2008. Maar in veel landen is kinderarbeid dus nog altijd een groot probleem. In plaats van naar school te gaan, doen jonge kinderen vaak zeer zwaar en gevaarlijk werk. In mijnen, steengroeven of het huishouden. De minister constateerde dat het gestelde doel voor 2016 -het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid en instellen van een minimumleeftijd- niet wordt gehaald.
Minister Ploumen wees erop dat ook in landen met forse economisch groei, zoals Uganda en Tanzania, talloze kinderen werken, vaak niet ouder dan acht jaar. 'Groei is belangrijk voor economische ontwikkeling. Maar niet het medicijn voor alles. Er is meer nodig dan wetgeving en internationale verdragen. Het gaat ook om naleving hiervan door de autoriteiten. En om onderwijs dat toegankelijk is voor alle kinderen.' Ze onderstreepte het belang van maatschappelijk ondernemen (mvo) en noemde het Nederlandse bedrijf 'Nature's Pride' als voorbeeld. Deze importeur van exotisch fruit en groente ziet erop toe dat leveranciers kinderarbeid uitsluiten. Tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in lokaal onderwijs wat de kinderen direct ten goede komt.
In de hoofdstad heeft minister Ploumen vanmorgen ook een intentieverklaring getekend met de president van het nationale wateragentschap van Brazilië. Deze komt erop neer dat beide landen tot samenwerking willen komen gaan op het gebied van overstromingsrisico. In Brazilië leiden grote overstromingen regelmatig tot slachtoffers en grote verwoesting. Nederlandse bedrijven en instituten hebben veel expertise in huis die daarbij ingezet kan worden. Later vandaag tekent de minister nog een andere intentieverklaring met haar collega Piementel, om wederzijdse investeringen te stimuleren. In dat gesprek staat ook landroof op de agenda, waarbij grote ondernemingen zich schuldig maken aan het verjagen van de oorspronkelijke bevolking van het gebied. Dit gebeurt met name in de landbouw.
Morgen is de minister in Sao Paolo waar ze zich weer aansluit bij de Nederlandse handelsmissie. Deze missie ging maandag van start in Rio en telt veertig bedrijven.