Meer jongeren langer naar school
Het aantal jongeren dat een Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) volgt, een combinatie van leren en stage, is toegenomen van ruim 350.000 naar 370.000. Dat betekent dat meer jongeren langer naar school gaan en dus na hun opleiding meer arbeidsmarktkansen hebben. Positieve ontwikkeling daarbij is dat meer jongeren voor een zorg of technische studierichting kiezen. Dat maakte minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag tijdens een bezoek aan de Rotterdamse haven. De minister bezocht daar samen met minister-president Mark Rutte en minister Lodewijks Asscher (sociale zaken) een aantal leerwerkbedrijven.
Tijdens de jeugdtop in de Rotterdamse haven in het bijzijn van minister-president Rutte, minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid Mirjam Sterk, werd bekend gemaakt dat er 10.094 extra leerbanen komen voor jongeren in het bedrijfsleven. Dit is het resultaat van een gezamenlijke inspanning tussen het kabinet, de ambassadeur aanpak jeugdwerkloosheid, werkgevers en werknemers.
Het kabinet heeft eerder voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in totaal 80 miljoen vrijgemaakt. Het tegengaan van voortijdige schooluitval en een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt zijn belangrijke elementen in deze aanpak.
Mirjam Sterk is aangesteld om via gemeenten, scholen en werkgevers werkplekken te creëren voor werkloze jongeren. Zij heeft in aanloop naar de top afspraken kunnen maken met de sectoren.
School Ex aanpak succesvol
Door het programma 'School Ex' zijn afgelopen maanden meer examenkandidaten in het mbo gestimuleerd om na het behalen van hun diploma langer door te leren om daarmee jeugdwerkloosheid te voorkómen en hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Belangrijk daarbij zijn de ‘ombuiggesprekken’ met studenten die een opleiding volgen waar op dit moment de arbeidsmarktprognoses laag zijn. Zij worden gestimuleerd te kiezen voor een studierichting met meer arbeidsmarktperspectief, bijvoorbeeld in de techniek of de zorg. Deze aanpak werpt zijn vruchten af volgens Bussemaker. Zo heeft een groot aantal studenten de overstap gemaakt van een opleiding in de kinderopvang naar bijvoorbeeld een opleiding in de ouderenzorg.
Stageplaatsen als investering in de toekomst
Zorgpunt blijft volgens minister Bussemaker het aantal leerbedrijven dat stages aanbiedt. Bussemaker kondigde aan dat het Rijk 4000 stageplaatsen beschikbaar stelt. Daarnaast maakte Bussemaker bekend dat, ondanks de taakstelling bij het Rijk, alle 250 rijkstrainees bij goed functioneren in dienst van de overheid komen om daarmee jonge mensen meer kansen te bieden. Ook neemt het Rijk in 2014 en 2015 totaal 660 arbeidsgehandicapten met een Wajong-uitkering in dienst. De minister deed een oproep aan bedrijven en instellingen om het voorbeeld van de rijksoverheid te volgen en meer opleidingsplaatsen beschikbaar te stellen: “Investeren in stageplaatsen is investeren in de toekomst. Niet alleen in de toekomst van bedrijven en instellingen, maar vooral ook in jonge talentvolle mensen zelf," aldus Bussemaker.