Kabinet stemt in met alternatief voor Fyra
Een acceptabele oplossing, dat is het oordeel van het kabinet over de treinverbindingen tussen Nederland en België die de Fyra V250-trein moeten vervangen. Reizigers krijgen de keuze uit hogesnelheidstreinen, intercity's en stoptreinen die Nederland en België verbinden.
Tussen Amsterdam, Brussel, Parijs, Lille en Londen gaan hogesnelheidstreinen rijden. De Beneluxtrein komt terug, zodat Den Haag en Breda een rechtstreekse treinverbinding hebben met Brussel. Deze gaat vanaf 7 oktober 2013 tien keer per dag rijden vanaf Den Haag en rijdt eind 2014 zestien keer per dag van Amsterdam naar Brussel. Ook zal deze gaan stoppen op de luchthaven Brussel-Zaventem.
Sinds januari rijden de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Belgische vervoerder NMBS niet meer met de Fyra V250-trein tussen Amsterdam en Brussel. In juni hebben de vervoerders besloten deze trein niet meer in te zetten. Met het wegvallen van het V250-materieel is een situatie ontstaan waar een oplossing voor moest en moet komen. Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu heeft NS en NMBS daarom opdracht gegeven een alternatief uit te werken. Het voorstel van NS en NMBS voor (inter)nationale treinverbindingen is vervolgens getoetst op de waarde voor de reiziger, de financiële gevolgen en de juridische gevolgen. Uit de toetsingen blijkt dat het voorgestelde alternatief van NS en NMBS voldoet aan de eisen van het kabinet.
In het voorstel zijn aanvullende bestemmingen opgenomen, de Beneluxtrein komt terug en Eindhoven en Tilburg krijgen een snelle intercityverbinding over de hogesnelheidslijn (HSL) met Den Haag. Ook kan de reiziger kiezen tussen hogesnelheidstreinen met reserveringsplicht en een hoger tarief of een intercity zonder reserveringsplicht en zonder hoger tarief. Het voorstel is tot stand gekomen in goed overleg met consumentenorganisaties.
De financiële gevolgen vallen uiteen in een vermogensverlies voor NS en een verlies aan dividendinkomsten in de Rijksbegroting. Dit laatste bedrag zal voor rekening van het ministerie van Infrastructuur en Milieu komen.
Op basis van de juridische toets concludeert het kabinet bovendien dat er in dit voorstel geen sprake is van staatssteun. Het kabinet is van mening dat NS en NMBS met dit alternatieve voorstel een acceptabele oplossing bieden. Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu en minister Dijsselbloem van Financiën sturen het voorstel naar de Tweede Kamer.