Staatssecretaris Van Rijn zet gehoorschade hoog op de agenda
Op woensdag 18 september 2013 nam staatssecretaris Van Rijn bij ZonMw het Nationaal Programma Gehooronderzoek (NPG) in ontvangst. In zijn toespraak benadrukte de staatssecretaris dat het belangrijk is dat gehoorschade zoveel mogelijk wordt voorkómen. Ook sprak hij over het convenant dat hij dit najaar met de muzieksector wil afsluiten.
In de eerste plaats, hartelijk dank dat ik dit Nationaal Programma Gehooronderzoek heb mogen ontvangen. Ik denk dat het ook nodig is. Als je kijkt naar de ontwikkeling van het probleem gehoorschade in Nederland: er zijn schattingen dat zo'n 10 procent van de Nederlandse bevolking hiermee te maken heeft in meer of mindere mate. En dat het ook een grote impact kan hebben op je leven, op je sociale leven en de manier waarop je op je werk en natuurlijk ook in het verkeer.
Het is een probleem wat we vaak om ons heen zien, maar de impact ervan onderschatten we misschien wel eens een beetje. Zeker in een samenleving waarin communicatie in de meest letterlijke zin van het woord steeds belangrijker wordt. Waarin het voorkomen van gehoorschade dus heel essentieel is om gewoon deel te nemen aan het dagelijks verkeer.
We zijn al een tijdje bezig om met de muzieksector een convenant te sluiten. Ik ga daar iets meer over zeggen. Ik heb het in de Tweede Kamer op een gegeven moment zo gezegd, dat het mij opviel dat in de sector het zo was dat de mensen die in een disco werkten, gehoordoppen droegen. Dat de mensen die muziek maakten, gehoordoppen droegen en dat de bezoekers ook gehoordoppen droegen. En ik dacht: Er zou toch een iets eenvoudiger methode moeten zijn om het probleem te voorkomen?
Dat is ook de reden waarom ik het belangrijk vind om afspraken te maken, ook met de sector, over het geluidsniveau, over het gebruik van oordoppen en overde voorlichting aan het publiek. We zijn bezig met dat convenant. De Vereniging van Nederlandse Poppodia is daarbij betrokken, de Vereniging van Evenementenmakers, de Nationale Hoorstichting en het ministerie. Ik denk dat het belangrijk is.
Maar ik wil wel dat het een heel serieus convenant is. En dat het niet afspraken zijn waarvan we zeggen: we doen ons best. En dat we na een jaar constateren dat we ons best hebben gedaan, maar dat het niet heeft geholpen. Het moet er wel toe doen. Dat is de eis die ik daar aan stel. Dat dit niet zomaar is om te zeggen: dan zijn we van regelgeving af.
Ik heb het in de Tweede Kamer een beetje genoemd: het is de laatste kans, opdat de sector ook zelf zijn verantwoordelijk neemt. Die ook wel gezien wordt. Maar die oprecht vertaald moet worden in concrete afspraken die ook een deuk in een pak boter slaan.
Want het is echt noodzaak dat we dit doen. En ik ben er een groot voorstander van om te kijken, of de verantwoordelijkheid die de sector daarvoor wil nemen, ook opgepakt kan worden. Maar het is niet vrijblijvend. Dat moet dus echt tot concrete resultaten gaan leiden.
En dat is ook heel hard nodig. Omdat het ook bij jongeren een onderschat probleem is. Ik ben onder de indruk van het verhaal van Melissa. Zij zit daar. Ze ging met een groep vriendinnen op de laatste carnavalsavond naar de kroeg. De muziek stond daar gezellig hard. Er werd flink gedanst, flink gezongen.
Maar toen ze naar buiten ging, kwam de klap. Ze was doof en ze kon alleen nog maar harde piepen en ruis horen. En dan slaat natuurlijk de paniek toe: is dit nou tijdelijk of blijft dat nu? Melissa zelf zei daarover: “Het maakt mij gek. Het drijft mij tot waanzin. Ik ben doof, mijn oren voelen alsof er oordoppen in zitten. En ze voelen net alsof je opstijgt en landt in een vliegtuig.” Niemand had haar ooit verteld dat dit soort gehoorschade het gevolg zou kunnen zijn van de harde muziek.
Ik denk dat het een exemplarisch voorbeeld is van hoe het gewoon gaat. Je weet het gewoon niet. Je denkt ach, dat hoort erbij. Het is ook ontzettend gezellig. De muziek moet je ten slotte kunnen voelen, niet waar? En later blijkt dat heel letterlijk te zijn, omdat je dan gewoon gehoorschade hebt opgelopen. En bij gehoorschade is het, als er iets kapot is, dan is de kans groot dat het kapot blijft.
Zij onderneemt nu actie, om te vertellen wat haar is overkomen. Ze geeft interviews. Ze doet op lokaal niveau haar best om te laten zien wat de gevolgen kunnen zijn. Zij ervaart denk ik ook dat het moeilijk is om dat begrip voor elkaar te krijgen en dat je er ook aan denkt.
Maar ik hoop dat we met het convenant en dit onderzoek kunnen bereiken, eigenlijk wat Melissa voor ogen heeft namelijk: zorg er in ieder geval voor dat er goede voorlichting is. En dat je weet dat er gehoorschade kan optreden. En dat je niet alleen zelf, maar ook de sector zelf verantwoordelijkheid heeft om te weten. Je moet er in ieder geval kennis van dragen om dit soort ellende te voorkomen. Daarom is het ook heel goed dat dit onderzoek er is.
Ik denk dat Hans de Goeij heel goed heeft duidelijk gemaakt dat we al heel veel doen in Nederland aan onderzoek. Maar dat het ook heel belangrijk is om de fase waarin we nu komen, dat het niet versnipperd onderzoek is, maar dat er focus komt. Die focus zal ertoe leiden dat onze kennis en kunde op een hoger peil wordt gebracht. En dat we de aansluiting tussen de praktijk en het onderzoek veel dichter bij elkaar brengen.
Heel belangrijk dat het met medewerking van u is gebeurd. Dat de onderzoekers zelf, maar ook patiënten en zorgprofessionals, de krachten hebben gebundeld om na te gaan: wat voor type onderzoek hebben we de komende periode nodig en hoe kunnen we dit nou hoger op de agenda zetten?
En inderdaad: onderzoek naar preventie en ook onderzoek naar genezing, technische oplossingen die er mogelijk zijn, oplossingen voor mensen met tinnitus en slechthorenden.
Heel belangrijk dat we dit nu op een gezamenlijke manier aanpakken en dat er een agenda ontstaat die ons ook verder brengt. Ik denk dat we in Nederland een goede traditie hebben van heel goed onderzoek op tal van terreinen. En dat de kracht alleen maar toeneemt op het moment dat we dat met elkaar overleggen en dat we kennis delen. Kennis delen is macht. En dat we zorgen dat op die manier hier een nieuwe aanval geopend kan worden.
Die praktijkgerichte kant vind ik heel mooi, omdat we dan dus niet alleen maar kijken naar de schade, maar ook naar nieuwe diagnosemethoden en mogelijkheden tot preventie. En ik zei het al: revalidatie, als dat mogelijk is. Van heel veel gehooraandoeningen is nog niet duidelijk wat de exacte oorzaak is, dus dat betekent dat zowel aan de preventiekant, als in de diagnosekant, als in de zorgkant er nog heel veel kan gebeuren op het gebied van gehoorschade. En dan blijkt dat er technisch veel meer mogelijk is.
Het valt me trouwens op, misschien wel een kenmerk ook wel van een samenleving in verandering of van een vergrijzende samenleving, dat de aandacht voor gehoorschade ook aan het toenemen is. Dat zal natuurlijk ermee te maken hebben dat er steeds meer mensen niet alleen maar door gehoorschade door muziek, maar er ook gewoon last van gaan krijgen. Het valt mij op dat het aantal winkels en winkeltjes waarin je al dan niet zogenaamd gratis advies kan halen over gehoorschade -het is de maatschappij die dat dan betaalt, geloof ik. Maar dat het ongelooflijk aan het toenemen is. Maar dat is ook een teken dat dit onderwerp hoger op de agenda komt.
Ik hoop en verwacht dat dit Nationaal Programma een volgende fase inluidt dat we de aanval op gehoorschade breed kunnen openen. Dat we de kennis kunnen bundelen. Dat we de aansluiting met de praktijk goed kunnen houden. En dat we nog veel van dit onderzoek zullen horen. En dat bedoel ik dan heel erg letterlijk.
Dus dank. En ik wens u veel succes met de uitvoering van dit programma. Ik zal van mijn kant er alles aan doen om ervoor te zorgen dat gehoorschade op de agenda komt en op de agenda blijft. En niet vrijblijvend. Dank u wel.