Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2014

De Nederlandse gezondheidszorg behoort tot de beste van Europa, maar de forse stijging van de zorguitgaven zet de solidariteit - de basis van een goed functionerend stelsel - onder druk; zeker tegen de achtergrond van de economische crisis en de verslechterde toestand van de overheidsfinanciën. Structurele aanpassingen zijn noodzakelijk. Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) zetten in 2014 dan ook de lijn versterkt door om de zorg kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar te laten zijn. Door succesvolle afspraken met de zorgsector blijft het verzekerde pakket in stand en wordt uitgegaan van een daling van de zorgpremie in 2014.

Met de totale VWS-begroting 2014 is een bedrag gemoeid van ongeveer 83 miljard, waarvan 68 miljard het netto budgettair kader zorg betreft. Het budgettair kader zorg omvat onder andere de netto zorguitgaven aan de curatieve zorg (Zvw) die optellen tot ruim 39 miljard en de langdurige zorg en ondersteuning (AWBZ en Wmo) die optellen tot 28 miljard. De VWS-begroting zelf bedraagt bijna 15 miljard en bevat uitgaven voor onder meer preventie, jeugdzorg (1,5 miljard) en sport (132 miljoen). Onder de VWS-begroting vallen ook de uitgaven aan zorg voor kinderen tot 18 jaar (2,5 miljard) en tegemoetkomingen als de zorgtoeslag (ruim 4 miljard).

Beheersing uitgaven

De afgelopen jaren zijn forse stappen gezet om de zorguitgaven beter te laten aansluiten bij de vastgestelde kaders. In 2010 was er nog sprake van een opwaartse bijstelling van de zorguitgaven van circa 2,1 miljard ten opzichte van de begroting, over 2013 is voor het eerst sinds lange tijd sprake van een neerwaartse bijstelling van circa 0,2 miljard euro.

Door de succesvolle akkoorden die zijn gesloten is afgesproken om de volumegroei in de medisch-specialistische zorg en de curatieve ggz verder te verlagen naar 1,5% in 2014 en 1% per 2015. Deze verlaging levert structureel circa 1 miljard euro per jaar op. Dit wordt met name bereikt door meer efficiency en het slimmer organiseren van de zorg, door het scherper stellen van aanspraken op verzekerde zorg (gepast gebruik, minder praktijkvariatie), het tegengaan van verspilling en de  de aanpak van fraude en onnodige bureaucratie. De bijdrage van VWS aan het extra pakket van 6 miljard euro bedraagt bijna 1,5 miljard in 2014 en bijna 1,3 miljard structureel vanaf 2017. De totale bijdrage van de curatieve zorg aan de beheersing van de uitgaven als gevolg van het Regeerakkoord en aanvullende besparingen komt daarmee op circa 3 miljard euro.

De hervormingsagenda langdurige zorg levert eveneens een wezenlijke bijdrage aan het beheersen van de zorguitgaven, onder andere door meer ondersteuning op gemeentelijk niveau in het sociale domein te verlenen en door een scherper afgebakende kern-AWBZ.  Dit leidt in 2017 tot een structurele besparing van ruim 3 miljard euro.

Veranderingen 2014

Zorgtoeslag. Vanaf 2014 wordt de zorgtoeslag gebaseerd op de gemiddelde nominale premie, waarbij collectieve contracten ook onderdeel gaan uit maken van de berekeningsgrondslag. Aangezien veel Nederlanders een zorgverzekering afsluiten binnen een collectiviteit, sluit deze manier van berekening beter aan bij de feitelijk te betalen nominale premie.

Raming premie zorgverzekering. VWS komt elk jaar op Prinsjesdag met een raming van de nominale premie zorgverzekering voor het komende jaar. In deze raming zijn altijd de rekenpremie en de verwachte opslagpremie verdisconteerd. Voor 2014 raamt VWS een nominale zorgpremie van 1226 euro op jaarbasis. Dit betekent een verlaging van 24 euro ten opzichte van 2013. Het is aan de zorgverzekeraars om de premie uiteindelijk vast te stellen.

Eigen risico. Het verplicht eigen risico in de Zorgverzekeringswet wordt niet inkomensafhankelijk gemaakt. Bij de uitwerking van dit voornemen uit het Regeerakkoord is duidelijk geworden dat aan het inkomensafhankelijk maken van het verplicht eigen risico nadelen kleven. De uitvoeringskosten zijn onevenredig hoog en wanneer het inkomensafhankelijk eigen risico door zorgverzekeraars zou worden uitgevoerd, rijzen er vragen met betrekking tot de privacy van verzekerden. Het eigen risico komt - na indexatie - op 360 euro per jaar.

Wtcg, CER en TSZ. Per 2014 worden de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) en de fiscale regeling voor aftrek van specifieke zorgkosten en de daarmee samenhangende Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (TSZ) vervangen. Gemeenten krijgen structureel 706 miljoen euro om maatwerk te kunnen bieden aan chronisch zieken en gehandicapten die thuis wonen. Door afschaffing van de Wtcg zouden mensen in een instelling zonder verzachtingsmaatregelen te weinig geld overhouden voor uitgaven zoals waskosten. Mensen in een instelling krijgen daarom extra geld bovenop de zak- en kleedgeldnorm, onder de 65 jaar gaat het straks om 1700,- euro per jaar. Voor 65 plussers gaat het om 950,- euro. Hiervoor is 248 miljoen beschikbaar.

Huishoudelijke hulp in 2014. Huishoudelijke hulp blijft in 2014 beschikbaar in de Wmo. De geplande korting van 89 miljoen euro in 2014 gaat niet door. Vanaf 2015 houden gemeenten 60 procent van het budget in plaats van voorgenomen 25 procent in het regeerakkoord. Hierdoor worden de werkgelegenheidseffecten in deze sector substantieel verzacht. Dagbesteding blijft beschikbaar in 2014.

VWS-brede thema’s

Hieronder volgt een selectie van de belangrijkste beleidsplannen van Schippers en Van Rijn voor 2014.

Aanpak  Fraude. Het aanvalsplan om fraude in de zorg tegen te gaan, beter op te sporen en harder aan te pakken is sterk geïntensiveerd. Hiervoor is in 2014 5 miljoen extra beschikbaar en vanaf 2015 jaarlijks tien miljoen. Dit geld wordt onder meer gebruik voor de inzet van tientallen extra inspecteurs die zich louter gaan richten op zorgfraude.

Aanpak Verspilling. Op www.verspillingindezorg.nl worden sinds mei 2013 meldingen geïnventariseerd van cliënten, patiënten, familieleden, mantelzorgers of zorgverleners. Jaarlijks wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang van de verspillingsaanpak.  Binnenkort verschijnt een eerste rapportage.

Patientveiligheid en kwaliteit. De aandacht voor patiëntveiligheid wordt geïntensiveerd en de krijgt een sterke impuls. Voor een betere behandeling van klachten van burgers gaat daarom in 2014 het Zorgloket van start. Ook moeten zorgaanbieders en fabrikanten hier hun verplichte (calamiteiten)meldingen doen. De IGZ gaat deze informatie gebruiken voor toezicht en handhaving.  Verder komen er voorstellen voor ‘goed bestuur’ in de zorg.

Voedselveiligheid en gezondheidsbescherming

Onlangs is met de vlees- veevoeder- en zuivelsector de Taskforce Voedselvertrouwen van start gegaan. Komend jaar wordt ook intensief ingezet op infectiepreventie, goed gebruik van antibiotica in de humane gezondheidszorg, surveillance van Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO) en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe antibiotica.

Preventie. Het ‘Nationaal Programma Preventie’ (NPP) gaat zorgverzekeraars, gemeenten, werkgevers, scholen, sportverenigingen, de voedingsindustrie, patiëntenverenigingen, gezondheidsfondsen en vele anderen met elkaar verbinden bij het voorkomen van ziektes.

Dementie. Het kabinet draagt in de periode 2013-2016 ruim 32 miljoen euro bij aan het Deltaplan Dementie. In het najaar van 2013 komt er een brief aan de Tweede Kamer over de toekomst van de dementiezorg.

Moet alles wat kan? De vraag naar zinnige zorg doet zich het duidelijkst voor bij zorg rond het levenseinde. Het kabinet wil de maatschappelijke discussie hierover in de komende periode agenderen.

Sport en Bewegen in de Buurt. Er zijn inmiddels buurtsportcoaches aangesteld in 377 gemeenten. Verspreid over Nederland zijn er ongeveer 340 sportimpulsprojecten van start gegaan. Vanaf 2014 is er extra geld via de sportimpuls om kinderen van wie de ouders weinig inkomen hebben, gericht te benaderen.

Verbetering financiële informatievoorziening. Om een goede werking van het zorgstelsel te garanderen is accurate informatie van groot belang. De stuurgroep Verbetering Informatievoorziening Zorguitgaven zal periodiek voorstellen doen voor het versnellen van de informatievoorziening, voor het monitoren ervan en voor het verbeteren van de verklarende informatie. Eind 2014 moeten de eerste maatregelen van kracht zijn.

Curatieve zorg

De curatieve zorg wordt ‘slimmer’ georganiseerd. Zorg wordt zo dicht mogelijk bij de patiënt geboden. Er vindt substitutie plaats van de medisch-specialistische zorg naar de huisartsenzorg en naar zelfzorg. Complexe zorg wordt meer geconcentreerd in gespecialiseerde centra. De toegang tot de aanspraken wordt aangescherpt.

Zelfredzaamheid en e-healthtoepassingen. Het op veel grotere schaal en slimmer toepassen van ICT en e-health geeft meer regie en vrijheid voor de patiënt, bestrijdt het dreigende personeelstekort en vermindert de kosten. Het kabinet draagt bij aan de ontwikkeling en het gebruik van (internationale) standaarden en de ontwikkeling van richtlijnen voor onderzoek naar de toepassing van e-health. Ook komt er ruimte voor e-health in de bekostiging.

Kostenbewustzijn. Een beter inzicht in de kosten draagt bij aan zinnig en zuinig gebruik van zorg en het verhogen van kostenbewustzijn. Daarom krijgen mensen volgend jaar een duidelijke zorgnota.

Kwaliteit en veiligheid  De IGZ gaat handhavend optreden tegen ziekenhuizen die eind 2013 nog geen gecertificeerd Veiligheidsmanagement systeem hebben. Dit najaar verschijnt een Actieplan Cosmetische sector om de onverantwoorde risico’s in deze sector drastisch te beperken. In 2014 wordt de richtlijn vervalsingen in de geneesmiddelenwetgeving verder uitgewerkt.

Hoofdlijnenakkoorden. De eerste effecten van de hoofdlijnenakkoorden (medisch-specialistische zorg, huisartsenzorg en geestelijke gezondheidszorg) uit 2011 en 2012 worden zichtbaar: kwaliteit speelt een nadrukkelijker rol in de onderhandelingen en zorgaanbieders en verzekeraars onderhandelen stevig met elkaar over prijzen. In de nieuwe akkoorden (2013) is afgesproken dat het groeipercentage verder wordt teruggebracht: naar 1,5 procent in 2014 en 1 procent per jaar van 2015 tot en met 2017. Voor huisartsen geldt dat ze daarbovenop 1 procent in 2014 en 1,5 procent in 2015-2017 krijgen als zij aantoonbaar zorg uit de tweede lijn opvangen en voorkomen dat mensen naar de duurdere tweede lijn worden doorverwezen.

Investeren in arbeidsmarkt en personeel. Met de structurele middelen uit het Zorgakkoord (april 2013) wordt geïnvesteerd in verbetering van de arbeidsmarktpositie van zorgpersoneel. Personeel op mbo-niveau krijgt een betere kans om door te stromen naar hbo. Ook wordt ingezet op kwaliteitsverbetering door (bij) scholing. Omdat de zorgsector in transitie is, zijn er speciale maatregelen getroffen om mensen van werk naar werk te helpen en om bij of her te scholen.

Systeemverbetering. Voorstellen om het systeem beter te laten werken, liggen in de Tweede Kamer en Eerste Kamer (verbod verticale integratie, aanpassen artikel 13, winstuitkering medisch-specialistische zorg, continuïteit cruciale zorg, Kwaliteitsinstituut). Deze voorstellen verstevigen het zorgstelsel en leveren betere zorg op tegen scherpere prijs. Hierdoor krijgen zorgaanbieders meer ruimte om innovaties door te voeren en verzekeraars meer ruimte om consequenties te verbinden aan slechte prestaties van zorgaanbieders.

Zorgvuldig pakketbeheer. De voorgenomen versobering van het basispakket uit het regeerakkoord met 1,2 miljard wordt aangepast. Aanspraken blijven in het verzekerde pakket, maar de toegang ertoe wordt aangescherpt: alleen bij medische noodzaak. Dat legt een grotere verantwoordelijkheid bij arts en patiënt. De versobering van het pakket van circa 300 mln die overblijft wordt ingevuld doordat het kabinet werkt aan stringent pakketbeheer voor de zorg. Het CVZ gaat hiermee aan de slag door het bestaande pakket door te lichten. Het CVZ zal hierbij alle pakketcriteria noodzakelijkheid, (kosten)effectiviteit en uitvoerbaarheid betrekken.

Geneesmiddelenbeleid. Dankzij het succesvolle beleid zijn de uitgaven aan geneesmiddelen de afgelopen jaren gedaald. Tegen de achtergrond van de veranderende zorg moeten we tegelijkertijd blijven werken aan een toekomstbestendige, meer innovatieve en samenhangende farmaceutische zorg. Daarmee is een begin gemaakt op basis van de bevindingen van de "verkenners extramurale farmacie," de heren Rinnooy Kan en Reibestein. De hele farmaceutische sector voert nu een concrete kwaliteitsagenda uit met verbeterpunten.

In 2014 wordt begonnen met het uitvoeren van financiële arrangementen bij vergoedingsbesluiten over dure en weesgeneesmiddelen. Tot die tijd worden de pilots met deze arrangementen voortgezet. Hiermee kunnen financiële risico's bij een vergoedingsbesluit worden verzacht en de verzekerde toegang worden gewaarborgd.

Ondersteuning en langdurige zorg

De organisatie van de ondersteuning en langdurige zorg wordt hervormd. Dit komt ten goede aan de kwaliteit, vergroot de betrokkenheid van burgers en verbetert de betaalbaarheid van de zorg. 2014 is hierbij een overgangsjaar waarin wetgeving centraal staat; vanaf 2015 gaan de verschillende hervormingen van kracht.

Noodzaak tot hervormen. De uitgaven aan AWBZ zijn sinds begin deze eeuw bijna drie keer zo veel gestegen als de economische groei. Door de hervormingen wordt een structurele verlaging van de uitgaven bewerkstelligd. Gemeenten krijgen vanaf 2015 een belangrijke rol bij de ondersteuning van mensen in hun zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Voor degenen die geen regie meer kunnen voeren over hun eigen leven en bij wie permanent toezicht nodig is, blijft er een kern-AWBZ bestaan.

PGB  Per 2014 gelden striktere voorwaarden om een pgb te krijgen. Zo moet de budgethouder onder andere in staat zijn voldoende regie uit te oefenen over de geboden zorg. Het 10-uurs criterium voor nieuwe cliënten blijft gelden, maar wordt niet ingevoerd voor bestaande cliënten. Hierdoor behouden circa 40.000 budgethouders hun pgb in 2014. Voorts wordt de aanpak van pgb-fraude geïntensiveerd. Het tegengaan van fraude en oneigenlijk gebruik van het pgb bespaart de overheid in 2014 40 miljoen euro. Die besparing vloeit terug in de regeling.

Langer zelfstandig blijven wonen. Gemeenten en zorgverzekeraars worden verantwoordelijk voor onderdelen van de zorg en ondersteuning die nu nog vanuit de AWBZ-instellingen wordt geleverd. De huidige cliënten behouden hun recht op zorg in een instelling. Voor ouderen met een zware zorgbehoefte blijft instellingszorg beschikbaar in de kern-AWBZ. Dat geldt ook voor cliënten met een lichamelijke of verstandelijke handicap en een zware zorgbehoefte.

Arbeidsmarkt. Aan de hand van een arbeidsmarkteffectrapportage wordt een ‘sectorplan zorg’ opgesteld. Zo worden mensen die hun baan dreigen te verliezen via mobiliteit, omscholing, herscholing en bijscholing zo veel mogelijk aan de slag gehouden. De afspraken uit het zorgakkoord hebben substantiële positieve effecten voor de werkgelegenheid, met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Innovatie Het kabinet zal een nieuwe innovatie agenda langdurige zorg maken. De komende jaren wordt binnen het programma In voor zorg  aandacht besteed aan innovatie. Dit programma helpt zorgorganisaties werkprocessen in te richten op de toekomst, bundelt bestaande kennis en biedt organisaties praktische ondersteuning bij veranderingen in de langdurige zorg.

Informele zorg.  Nog dit najaar ligt er een gezamenlijke agenda met de VNG en veldorganisaties om de positie van de informele zorgverlener binnen de ondersteuning en langdurige zorg beter vast te leggen. Concrete acties voor 2014 zijn onder andere: het met de VNG aanpassen van de basisfuncties vrijwilligerswerk en mantelzorg aan de hervormingen langdurige zorg, het uitvoeren van een actieplan scholing voor zorg- en ondersteuningsprofessionals en het beschikbaar stellen van de toolkit mantelzorg voor de eerste- en tweedelijnszorg.

Jeugdzorg

Decentralisatie naar gemeenten. Op 1 januari 2015 wordt het nieuwe jeugdstelsel van kracht. Kerndoelen zijn preventie en het uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden, het voorkomen van onnodig medicijngebruik en het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, scholen en voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen. Ook is het van belang eerder de juiste hulp op maat te bieden, om het beroep op dure gespecialiseerde hulp en justitiële maatregelen te verminderen of te voorkomen. Door ontschotting van budgetten komen behandelen, begeleiden en beschermen echt in één hand.